Een foto gemaakt door iemand in het publiek
Zoals jullie waarschijnlijk wel gemerkt hebben is het even behoorlijk rustig geweest op mijn blog. Dat heeft maar één reden: ik zit in de uitvoeringsweek van het schooltoneel. Van zondag tot en met zaterdag ben ik daar mee bezig geweest. Een behind the scenes filmpje komt eraan, maar ik wil alvast in woorden laten weten hoe het allemaal gegaan is.
Dinsdagavond – generale. Het ging gewoon bagger. Met de techniek ging het mis en ik en mijn medespelers zaten niet echt lekker in de flow. ‘Ach ja, de generale gaat toch altijd fout?’ zeiden we bij wijze van geruststelling. Maar stiekem was ik niet zo gerustgesteld als ik me voordeed. Bij de andere groep ging alles heel goed. Bij ons was het alsof we pas over een maand ons eerste optreden zouden hebben. Wat duidelijk niet het geval was: één dag na de generale was de première al.
Daar zaten we dan, op het podium. Het publiek stroomde binnen. Ik probeerde me mijn eerste zin te herinneren. Het lukte niet. Echter, toen ik hem moest zeggen floepte hij mijn mond uit voor ik er erg in had. De voorstelling ging super. En ik kan het niet laten om dit in caps-lock te typen: HET IS ZO LEUK! Een beetje verslavend, misschien zelfs wel. De gezelligheid van tevoren, elkaar lichtelijk gek maken met je zenuwen, elkaars haren en make-up doen, opwarmen, concentratieoefeningen doen, weer uit je concentratie raken omdat je keihard moet lachen. Het spelen zelf is natuurlijk het allerleukst. Voor ons stuk was het erg belangrijk om ‘de vaart erin te houden’, zoals onze regisseuse het altijd noemt. Nou, volgens mij is dat wel gelukt. Tussen de eerste en de laatste zin zaten maar tien minuten. Althans, zo leek het – mijn horloge vertelde me dat het toch echt drie kwartier geduurd heeft.
Het leukste uit het stuk vind ik het eerste deel. Alle spelers zijn hetzelfde personage: Lynn. Een paar woorden om haar te beschrijven: extreem zelfverzekerd, stoer,, arrogant, ondeugend – ze heeft schijt aan de wereld. Een beetje een hipster is ze. Ze wil heel graag laten zien wie ze is, en hoeveel lef ze wel niet heeft. Daarom beginnen we met een spelletje ‘doen, durven of de waarheid’. Er komt een hoop voorbij. ‘Stel, je bent zwanger en moet plots bevallen. Zou je dat dan hier op het podium durven doen?’ Natuurlijk, geen probleem. ‘Wie durft er toe te geven dat hij een scheet heeft gelaten in de tijd dat hij hier zit.’ Ja, ik dacht al, ik ruik iets. Misschien die mevrouw op de vierde rij? Met die rode sjaal? Ja, doe maar niet alsof uw neus bloedt!’
We gaan van durven naar doen. ‘Durf jij op de schoot te gaan zitten bij… die mevrouw daar?’ Dat durven we, en dat gebeurt dan ook. ‘Durf jij het telefoonnummer te vragen van… die jongen?’ Pen en papier in de aanslag, het nummer wordt genoteerd. ‘Durf jij die jongen daar op de mond te zoenen?’ Geroezemoes in het publiek. Gaan ze dit echt doen? Nee. Of toch wel? Die andere dingen hebben ze ten slotte ook gedaan… Uit een broekzak verschijnt een felroze lippenstift. Heel precies stift mijn medespeelster haar lippen. De jongen in kwestie verliest ze geen moment uit het oog. Een glimlach, een knipoog. Hij krijgt het steeds warmer. Lippenstift terug in de zak en ze begint te lopen. De jongen weet niet meer waar hij moet kijken. Dan staat ze voor hem. ‘Moet ik gaan staan?’ vraagt hij. Het publiek lacht. Mijn medespeelster niet. ‘Wat jij wilt.’ Ze pakt zijn hoofd tussen haar handen en buigt zich voorover. ‘Had hij gewild!’
Ook ik mag zo’n scène spelen. ‘Durf jij een emmer water over iemand heen te gooien?’ Ik kijk naar de emmer. Ik kijk naar het publiek. Ik glimlach, pak de emmer en begin te lopen. Ik scan de hoofden, wie ga ik kiezen. Ik zie mijn vriendinnen en familie wegduiken onder hun jassen. (Ik had ze allemaal verteld een poncho mee te nemen.) Dan kies ik mijn slachtoffer, links op de hoek. Met vlugge passen loop ik er heen. Ik pak de emmer in twee handen en blijf diegene aankijken. De emmer komt steeds hoger. Plots gooi ik hem, in één vlugge beweging. Er is absoluut iemand nat geworden. Maar misschien niet de persoon die je verwachtte.
Een nadeeltje van dit alles: het is redelijk slopend. Ten eerste is het lastig om mijn concentratie erbij te houden tijdens de lessen. Er schiet van alles door mijn hoofd: ‘Niet vergeten dit mee te nemen!’ ‘Hoe laat moeten we ook alweer aanwezig zijn?’ Je zult waarschijnlijk begrijpen: voor lesstof heb ik geen ruimte meer. Daarnaast slaap ik gewoon slecht, omdat ik steeds superdruk ben na zo’n voorstelling. Deels door de adrenaline (denk ik?), deels door een klein suikeroverschot. De dag daarna moet je gewoon weer naar school. Gelukkig wordt er wel rekening mee gehouden. Eigenlijk in de vorm van huiswerkvrij en het eerste uur vrij na de voorstellingen. Maar ook op andere manieren. ‘Ik was bij wiskunde tegen de muur in slaap gevallen.’ zei medespeelster Babs. ‘Echt? En toen? Werd je docent boos?’ ‘Nee, hij heeft me gewoon laten slapen.’
Vandaag is de laatste bijeenkomst. Helaas geen voorstelling meer – nee, we moeten alles op gaan ruimen. Ook dat moet gebeuren. En eigenlijk is het ook wel gezellig, om iedereen nog even te zien. Ook een mooi moment om iedereen te overtuigen dat ze volgend jaar weer mee moeten doen!