Nu ik sinds een halfjaar mijn rijbewijs heb, rijd ik regelmatig naar Amsterdam. Dat gaat me prima af, op één deel van de route na. Wanneer de weilanden verdwijnen en er steeds hogere kantoorgebouwen langs de weg oprijzen, moet ik ervoor waken mijn concentratie niet te verliezen. Wanneer ik er rijd op een moment waarop het al donker is, maar de mensen nog niet naar huis zijn, branden er duizenden lichten achter duizenden ramen. Waar werken op zo’n kantoor voor mij een schrikbeeld is, vind ik de aanblik van die gebouwen des te mooier.
Ik dwing mezelf mijn blik op de weg te richten, maar denk wel: hier wil ik naar terug. En zo begin ik mijn vakantie bovenaan een trap naast het spoor, tussen de kantoorgebouwen. Of zoals Mart zegt: ‘De meeste mensen fotograferen de grachtenpanden, maar jij gaat naar de Zuidas.’
Ik voel me een indringer, terwijl ik door een telelens de kantoren binnenkijk en vastleg. Maar er is ook veel wat ik niet zie. Misschien is dat wat me zo aantrekt aan dit tafereel: de silhouetten die zich aftekenen achter de ramen staan symbool voor meer. Achter ieder raam bevindt zich een individu met een eigen verhaal. Een verhaal vol geluk, verdriet, liefde, haat, vriendschap en jaloezie. Een verhaal dat ik nooit zal kennen.
Dagelijks kruisen we tientallen, honderden tot duizenden mensen. We delen ons leven met hen, al is het maar door de ruimte waarin we ons tegelijkertijd bevinden. Wanneer zij verdwijnen uit ons zicht, weten we niet meer waar ze heen gaan, of waarom. Ze verdwijnen uit ons leven, en daarmee verdwijnt dat van hen – zo lijkt het. Want soms overvalt me het besef dat ze verdergaan. Dat er op dit moment zeven miljard levens worden geleefd, met eenzelfde complexiteit als het mijne. Van de meeste heb ik geen weet. Van de rest wordt het verhaal beperkt tot enkele woorden: ‘vrouw naast wie ik in de file stond’. ‘Man die me inhaalde op zijn elektrische fiets.’
Maar andersom geldt precies hetzelfde. Voor duizenden mensen zijn we slechts een medereiziger in de trein, een theedrinkend figuur op de achtergrond. Een meisje bovenaan een trap naast het spoor, in het donker tussen de verlichte kantoorgebouwen.