over de grens (i) | mitsen en maren

Binnen mijn studie is er de verplichting om ofwel stage te lopen, ofwel studiepunten te halen in het buitenland. Het eerste jaar gunde ik het mezelf die keuze voor me uit te schuiven, niet alvast naar een voorlichting te gaan zoals genoeg studiegenoten wel deden. Ik had het al druk genoeg met wegwijs worden op BlackBoard, uitzoeken hoe je een tweet moet vermelden in je literatuurlijst en de vraag hoe ik mijn ov-kaart kon koppelen aan het kopieerapparaat. Er was geen ruimte voor grote keuzes met bijbehorende overwegingen – zo hield ik mezelf voor.

Ik heb er namelijk wel een handje van om te stellen dat ik ergens niet over kán nadenken, terwijl ik dat eigenlijk niet wil. Volgens dat patroon vertoonde ik ook dit studiejaar keuzevermijdend gedrag, tot ik uiteindelijk ergens in oktober in de zaal belandde waar ik twee jaar eerder mijn studiekeuze had gemaakt. De tl-verlichting zoemde boven de hoofden van een bonte verzameling studenten, van kunstmatige intelligentie tot Keltisch, terwijl buiten de herfst haar intrede deed. Ongeveer een uur luisterde ik naar hoe mega-fantastisch-gaaf het wel niet was om een half jaar te spenderen in Roskilde, Timisoara of Nanjing. Dat was geen nieuwe boodschap, aangezien iederéén die terugkomt uit Lima, Lodz of Leuven je dat vertelt. Ik geloofde het alleen nog niet zo.

Met een onbestemd gevoel verliet ik de zaal. Het werd veroorzaakt door een redenatie die ik niet langer kon negeren. Als ik ik niet naar het buitenland had gewild, was ik nu al lang bezig geweest met het bekijken van stages. Dat was niet het geval en dus was er maar één mogelijke conclusie: ik wilde wel, maar ik durfde niet.

Ambitie en pessimisme gaan niet per se goed samen. Ik zou mezelf heus niet omschrijven als een negatief persoon, maar ik heb nu eenmaal geen aangeboren vertrouwen op de goede afloop. Tel daarbij op dat ik over veel dingen duizend keer nadenk, en je zal begrijpen dat ik nieuwe wegen veelal voorzichtig insla. Vroeger wilde ik liever niet eens beginnen, wanneer er een kans was dat iets fout zou gaan. Dat heb ik wel achter me gelaten. Gelukkig maar – anders had ik nu geen rijbewijs, geen leuke huisgenoten en had ik me nog steeds afgevraagd of ik niet toch naar de kunstacademie had moeten gaan. Nu kan ik die laatste vraag met een empirisch verkregen ‘nee’ beantwoorden, en daar ben ik erg blij mee.

Ook bij dit besluit moest ik mijn blik niet laten vertroebelen door mitsen en maren. Hoe ging ik een fijn huis vinden op mijn bestemming? Wat als ik niet mee zou komen op het niveau daar? Wat als het juist heel makkelijk was en ik me een half jaar suf zou vervelen? Wat als ik me alleen, overweldigd, verdrietig zou voelen?

Wat als ik terug zou willen.

Stuk voor stuk voor stuk vragen waar ik vanuit Nederland geen antwoord op ging vinden. En dus plande ik na mijn tentamens een dag waarop al die gedachten niet mochten bestaan. Met lichte zenuwen opende ik de digitale lijst met alle 560 uitwisselingsbestemmingen, om uit te zoeken waar een zorgeloze versie van mij het liefst heen zou gaan.

Een nieuwe serie! Waar mijn vrienden, collega’s en studiegenoten zich fluitend over de hele wereld lijken te verspreiden, was dat voor mij nog wel even een dingetje. Maar naar alle waarschijnlijkheid ga ook ik Nederland voor een paar maanden verlaten. Ik wilde graag schrijven over de weg ernaartoe, al was het maar omdat het voor mezelf verhelderend werkt. Volgende week meer over het keuzeproces, excel-sheets en motivatiebrieven.

om niet te vergeten

img_2700Het is zaterdagavond 21 juli, de laatste avond van onze vakantie. We varen op een catamaran voor de kust van Valencia. Meteen toen we aan boord kwamen, hebben we de fijnste plekken geclaimd, helemaal vooraan op de trampolines. Een stuk of tien bruine benen bungelen overboord, de rest bewaakt de tassen. De golven zijn flink. Sommigen worden een beetje misselijk, ik word lichtelijk sentimenteel zoals we daar zitten: haren in de wind, de zon die ondergaat achter de zeilen die ons samenbrachten.

26cd4973-4be0-4fc4-8946-a15711404954de7b20a7-376c-4664-b415-13266ba03848

Het was heet, in Valencia – dat moest minstens één iemand zeggen als we ons appartement verlieten. Verder waren er geen regels. Je kon vroeg opstaan, naar de markthal voor zoete broodjes en vers sap, lachen om de enorme hammen en lelijke vissen die je niet zomaar bij Albert Heijn zou treffen. Je kon mee kerken bekijken, of in je bed blijven tot de zon je er uiteindelijk uit zou branden. Stad of strand, inkakken of bijpakken, het was allemaal oké.

img_2635img_2637

Met eten waren we samen: twee keer per dag zaten we rond een volgezette tafel. Stapels stokbroden, tapas, paella, soms een eigen creatie. Diner in ieder geval niet voor half tien ’s avonds. Noem het Spaans, maar met negen vrouwen en één douche duurt het nou eenmaal lang voordat iedereen het strandzand van zich af heeft gespoeld.

b95f6ee0-d411-47cb-a8eb-ba4491bce9b2

We hadden fietsen gehuurd en hadden veel bekijks. Negen veelal blonde meisjes in een rijtje achter elkaar – de fietspaden waren smal daar. Ook de fietsen zelf leken niet gemaakt naar onze Hollandse standaarden, dwongen je voorover richting het stuur te buigen – even iets anders dan je omafiets. Maar ze brachten ons vrijheid, dus we namen het voor lief. Ze brachten ons naar het strand, naar de clubs in de haven, door de kleine straatjes vol street art. Een gids had ons erlangs geleid, verteld over de verschillende kunstenaars, hun eigen stijlen. Daarna leek haast geen muur meer onbeschreven. Achter elke hoek schuilde weer een nieuwe eenhoorn, ruimtevaarder of ninja (die geen ninja bleek te moeten voorstellen, maar ja, oordeel zelf maar).

img_25491e391ddf-99d0-4fab-91fd-3ed317897df7img_2546

Terwijl we door het Turiapark fietsten, door de supermercado renden, de nacht verkenden, bedachten welk dier we zouden zijn als we een dier zouden zijn*, in rare musea belandden, om zes uur ’s ochtends in bh tosti’s bakten, een dansje leerden, de weg kwijtraakten, Calippo’s aten, Calippovlekken maakten, enge Spanjaarden afwimpelden, samen in zee waren, over de golven heen springend – ik moest steeds denken, een jaar geleden kende ik je nog niet. En nu doen we al deze dingen samen.

Kijk ons gaan, zonder gezeik of gezever. Negen vrouwen, ieder haar eigen persoon met haar eigen leven, verschillende doelen, wensen, zonder problemen op die beperkte vierkante meters. Ik schrijf het toe aan eenzelfde gevoel voor humor en een gezamenlijke liefde voor eten.

We deelden veel die week. Tandpasta, zonnebrand, douchegel – we moesten wel, de vloek van de handbagage. Smaak: we kwamen terug met dezelfde bloesjes, haarbandjes, sokken. Bedden, eten. (‘Wie wil de laatste garnaal?) Verhalen die na een jaar nog niet naar boven gekomen waren, verhalen goed genoeg om nog eens te delen. Er waren duizend grapjes en opmerkingen en momenten, maar het gevoel zal ik niet vergeten. Het gevoel dat ik op de vlucht terug probeer te beschrijven: wat zal het morgen stil zijn.

bwEoLtVg

* Voor mij kwamen we uit op een vlinder, óf een baby-olifantje.

geloof uit een koektrommel

fullsizeoutput_db8

In Cambodja komt geloof uit een koektrommel. Een blauwe, van blik, gevuld met meters rood touw en een IKEA-schaar. Oude handen leggen vliegensvlug een fijne knoop, verlossen de overschotten aan het uiteinde met een knip. Ik ben #blessed – maar echt.

9R7A15699R7A10629R7A1277

Een paar dagen geleden werd mijn geluk bezegeld door een monnik in een rolstoel. Ik bekeek zijn oranje gewaad terwijl hij zijn gebed uitsprak boven mijn pols, al het goeds samenbundelde in het draad.

(Hoop ik dan maar. Ik kon hem tenslotte niet verstaan.)

Maar ook de dagen ervoor voelde ik me best gezegend, terwijl we de tempels bekeken waar zo’n duizend jaar geleden al monniken leefden.

fullsizeoutput_e20fullsizeoutput_e379R7A1577fullsizeoutput_e0c

De dagen beginnen vroeg in Siem Reap. Het regenseizoen pauzeert, maar het water hangt in de lucht, laat je shirt aan je rug plakken. De duisternis brengt zowel rust als koelte met zich mee. En dus passeren we in de schemering de eerste tempelmuren. De meeste voor eeuwen vergeten, verdwenen, of vergroeid met de jungle. De immense bomen verraden de tijd – het verleden van deze stenen. Wortels omsluiten de muren, trekken ze los maar houden ze ook samen op hun weg naar de grond. Misschien is dit wat men bedoelt met ‘de kracht van de natuur’.

fullsizeoutput_db9fullsizeoutput_e1bfullsizeoutput_dcbfullsizeoutput_e1c

Het is bijna niet te bevatten, alles wat deze tempels overleefd hebben. Terwijl we in het westen nog in het donker leefden, floreerden hier de Khmer. Ze lieten hun sporen na in de vorm van beelden, met tekeningen in het steen. Het volk is al eeuwen verdwenen, maar hun cultuur bleef bewaard. Ten minste – ten dele. Niet alles bleef gespaard, onder invloed van oorlog, mos, de mens – zo’n stuk muur uit het jaar duizend doet het prima als salontafel.

fullsizeoutput_e35fullsizeoutput_e31fullsizeoutput_e30fullsizeoutput_e36

Het land krabbelt op, na jaren van chaos – oorlog eiste honderdduizenden levens en talloze ledematen. Ouderen zijn hier zeldzaam. Nu oog alles vredig. Ik wissel eindeloze glimlachen – vaak omdat het de enige taal is die we gemeen hebben. Men oogt tevreden, met slechts een drijvend huis en een hangmat. Met eten, maar bovenal een familie om het mee te delen.

9R7A1442fullsizeoutput_e21fullsizeoutput_e229R7A1323

We blijven rijden, in een witte bus verder de binnenlanden in, door vlagen van benzine en citroengras. Groen zover ik kijken kan, slechts beperkt door bochten in de weg. De gele strepen op het wegdek zijn nog vers.

fullsizeoutput_dc9fullsizeoutput_e1e

(Mocht je nou denken dat hier verder niemand was.)

the full college experience

width=

Dit idee ging al maanden, misschien zelfs jaren terug. Wat begon als een wild plan ontwikkelde zich via maandelijkse speculaties op FaceTime naar wekelijkse enthousiaste kreten op WhatsApp. ‘Nog elf/zes/drie dagen!’ En uiteindelijk was het werkelijkheid. Dinsdag 4 april, een uur of elf. Ik flip-flopte in mijn handdoekje over de gang van Crawford Hall, Roanoke College, alsof het de normaalste zaak van de wereld was.

9R7A0617

Met natte haren en een frisse blik kwam ik de kamer weer in. Mijn opengeslagen koffer fungeerde als struikelblok recht voor de deur – en zou dat nog de hele week blijven doen. Het was ergens raar om op deze plek te zijn, die ik alleen als achtergrond kende. Alsof ik op de set van mijn favoriete film was beland, en nu ontdekte hoe het er in 3D uitzag. Ik herkende de wandkleden, de stapelbedsituatie en de Nederlandse vlag, die regelmatig achter Colettes hoofd bungelde als we elkaar spraken. De kast was behangen met foto’s – diplomauitreiking, gala, laatste schooldag – die me er nogmaals aan herinnerden hoeveel er in een paar maanden kan veranderen.

9R7A0613

De rest van de dag zag ik hoeveel er in een paar maanden kan ontstaan. Een heel nieuw leven, vol nieuwe mensen en met nieuwe vanzelfsprekendheden, dit alles beschenen door een fanatieke lentezon. We liepen over de campus, langs semi-historische gebouwen en grasvelden waar dikke eekhoorns vrolijk overheen huppelden. We eindigden in commons, de plek voor je dagelijkse portie cornflakes of pasta bake. Daar koppelde ik gezichten aan de namen en verhalen die ik geregeld voorbij had horen komen.

fullsizeoutput_d9a

Inmiddels was ik zo’n veertig uur wakker. Een mengeling van enthousiasme en opluchting had me overeind gehouden, maar rond vier uur stortte ik dan toch in. ‘Ben ik helemaal hierheen gevlogen, lig ik midden op de dag te tukken,’ mompelde ik vanonder de dekens tegen roommate Caroline. ‘Ah joh, dat geeft niks,’ antwoordde die. ‘Dat doet iedereen hier. Hoort allemaal bij de college experience.

En een ervaring, dat was het zeker. Ik noem het vakantie, maar het was veel meer dan dat. Het was een kijkje in Colette’s leven hier, van midterms en matches tot feestjes en brakke ochtenden . The full college experience, maar dan in één week.

fullsizeoutput_ca7

Mijn meest gedachte gedachte: dit is zó Amerikaans. Lopend over de campus tussen in sportleggings gehulde meisjes en jongens in korte broeken bij twaalf graden. In commons, waar je de keuze had uit zeker dertig soorten frisdrank. Van de kantinejuf kreeg je een bord pasta met kip/aardappels met kip/burrito met kip. ‘There you go, sweetie.’ Tijdens de bierpongsessie op de tweede verdieping. Wat meisjes op een stapelbed, vier jongens achter de tafel, wij wachtend op onze beurt. De deur werd scherp in de gaten gehouden – de grens van 21 haalde niemand nog.

fullsizeoutput_d98

Stiekeme supermarktwijn dus, op vrijdagavond. We speelden Cards against Humanity, een spel dat zo simpel klinkt dat het wel saai moet zijn – maar dat is het niet. Dit was een moment voor de andere frequente gedachte: kijk mij nou. Kijk mij nou de slappe lach hebben vijfduizend kilometer van huis, in een dorm versierd met kerstlichtjes. Kijk mij roadtrippen op zondag, over een hek klimmen, aan het water liggen in shorts en bh-die-best-voor-een-bikini-door-kan-en-sowieso-niemand-kent-me-hier. De terugweg spendeerde ik rozig in het midden van de achterbank, licht zout en licht zanderig. We reden langs wel honderd roze bomen, over heuvels, langs schapen en begraafplaatsen. Een oranje zon scheen de auto binnen, vanuit de speakers klonk Barcelona van Ed Sheeran, veel harder dan elke Echte Volwassene zou tolereren.

9R7A0865

Ze waren heel ver weg, die Echte Volwassenen. In het weekend naar huis gaan is een uitzondering, want het kan je makkelijk vijf uur in een vliegtuig kosten om daar te komen. En dus zijn je vrienden, naast je klasgenoten, ook je huisgenoten en surrogaatfamilie.

fullsizeoutput_d99

Iedereen was heel close, en door mijn komst nog net iets closer. Met z’n drie-en-halven sliepen we in Colette’s tweepersoons dorm. Ik in haar bed, zij op een matras, om mijn allergie-terreur enigszins te beperken. (Thanks Co. Much appreciated.) Op een gegeven moment bevonden we ons met zes man op die twintig vierkante meter. Haley, de officiële roommate. Haar vriendje, bij wie Haley al maanden elke avond sliep. Haleys moeder, die daar duidelijk niet achter mocht komen. Caroline, die gebruik maakte van Haleys bed. Ten slotte Colette en ik. Haley moest zich even omkleden. ‘Everybody turn around!’

9R7A0846

Je was dus nooit alleen. Gelukkig zijn Amerikanen goed gezelschap: heel aardig en heel gastvrij. Sommigen noemen het nep, maar ik verkies die misschien licht-oppervlakkige vriendelijkheid toch echt boven diepgaande arrogantie. Daarbij heb ik ook echt wel goede gesprekken gehad, al dan niet onder het genot van zo’n illegale fles wijn.

Gedanst werd er ook, op zaterdagavond. Het feest bevond zich net buiten de campus, in een nogal donkere garage. De rest was er duidelijk vaker geweest: routineus baanden ze zich een weg door de massa licht plakkerige lijven, richting een andere ruimte. Tegen de muur stond een fust –  red cups ernaast, en zelf tappen. Of er ondersteboven aan gaan hangen, dat mocht ook.

(Mijn keuze laat ik in het midden.)

Eenmaal terug in de drukte waren mijn ogen aan het donker gewend. Leggings waren verruild voor jurkjes – hier geen spijkerbroekencultuur tijdens het uitgaan. De jongens stonden als gekken op de buizen aan het plafond te rammen, op het ritme van de muziek. Een trap naar boven bracht ons in het leefbare gedeelte van het huis.

(In ieder geval, het gedeelte waar geleefd werd.)

fullsizeoutput_ca7

Kijk mij nou. Om één uur ’s nachts in de keuken van ik-weet-niet-eens-wie tussen de jassen, (zoenende) mensen, platgetrapte bekers en blikjes en telkens weer die kerstverlichting. Kijk mij veel te fanatiek frisbeeën midden op de campus, met zo’n twintig mensen van over de hele wereld. Het wordt donker, steeds meer slippers verdwijnen in het lange gras. Mijn voeten worden langzaam zwart.

FullSizeRender

Kijk ons nou, lieve Co. Van Sims-spelende elfjarigen tot filosoferende tweedeklassers, tot pubers die steeds meer hun eigen hun eigen pad gingen bewandelen. Nog steeds behoorlijk parallel, altijd verbonden door de kronkels in ons brein. Dit jaar waren we echt los van elkaar, als begin van een hele nieuwe fase. Geen gezamenlijk gevloek meer op de schoolse gang van zaken, niet meer álle inside jokes delen. Maar deze week deelden we zowat het hele leven. Het jouwe, waar ik even in kwam vallen, herinneringen kon maken die ik niet snel zal vergeten.

En niets houdt ons tegen, om straks onze steden onveilig te maken, logeerfeestjes te geven zoals we dat jaren geleden al deden. Elkaar tot diep in de nacht wakker te houden omdat we nu eenmaal nooit uitgepraat raken – misschien wel met een fles wijn die je straks eindelijk zelf mag halen.

9R7A0695

je verzint het niet

Processed with VSCO with f2 preset

Voor een ander ben ik een optimist, maar wanneer het aankomt op mijn eigen leven, ben ik erg goed in het uitgaan van de slechte afloop. Het heeft te maken met controle, denk ik – zolang ik maar op elk doemscenario voorbereid ben. Feit is dat je sommige dingen nu eenmaal niet in de hand hebt. Zo bleek ook op maandag drie april.

Ik zou niet eens weten hoe vaak ik al in een vliegtuig heb gezeten. Maar nog nooit eerder vloog ik alleen – zo’n vijfduizend kilometer. De overstap, dat was het heikele punt dat regelmatig door mijn hoofd jende. Er waren zeker vijf manieren waarop ik dacht mijn aansluiting te kunnen missen. Maar het scenario dat de werkelijkheid werd, had zelfs ik niet kunnen verzinnen.

Na negen uur stond ik bij de douane in Atlanta. (‘Zitten er dingen in je koffer die je er niet zelf ingestopt hebt?’ Eh, nee? Denk ik? Als dat wel zo was, zou ik het waarschijnlijk niet weten, toch?) Met een metro begaf ik me richting de gates, om daar te ontdekken dat mijn tweede vlucht vertraagd was. De acht uur die volgden spendeerde ik in rijen voor balies, hopend op nieuwe tickets, vriendelijk blijvend tegen chagrijnige medewerkers. Enerzijds begripvol, maar ook denkend: hoort dat niet andersom? Ik zat om het uur in de metro vanwege gatewijzingen en bezette talrijke harde stoeltjes naast de – goddank – aanwezige oplaadpunten voor je telefoon.

width=

Vlucht na vlucht werd gecanceled. Thunderstorms. In eerste instantie leek het idee van een overnachting op het vliegveld mij erg onaantrekkelijk, maar toen ik de grens van 24 uur geen slaap had overschreden, maakte het me niets meer uit. Er ging nog één vlucht, om tien voor twaalf ‘s avonds. Ik was te moe voor nieuwe doemscenario’s. Het zou hoe dan ook goedkomen: of het ging door, zodat ik naar Colette kon, om daar te slapen. Of het ging niet door, zodat ik naar een motel kon, om te slapen. Hoe dan ook zou ik slapen, binnen twee uur.

Of toch niet.

width=

We moesten wachten op een piloot, wat me de tijd gaf om nog wat te kletsen met de mensen die ik die dag ontmoet had. Stuk voor stuk wilden ze naar Roanoke Airport, sommigen al vanaf negen uur die ochtend. Gedeelde ellende verbindt, blijkbaar. Ik sprak een vrouw die terugkwam van de bruiloft van haar dochter, midden in Central Park, New York City. Een vrouw die Duitse les gaf op een universiteit, en er stiekem een lang weekend tussenuit was gegaan. Het meisje dat op en neer was gevlogen naar California, voor een begrafenis. Gezamenlijk staarden we naar de informatieborden, tot die de verlossende woorden toonden: now boarding.

Ik durfde pas opgelucht te zijn toen we vlogen – daadwerkelijk waren opgestegen, niet langer gehinderd door onweer en regen. We bereikten Roanoke, daalden, daalden, daalden – en stegen toen weer op, in een hoek die onnatuurlijk verticaal voelde. De krakerige stem van de piloot beantwoordde de waarom-vraag in mijn hoofd: teveel wolken. We konden niet landen. Wat volgde was een half uur gecirkel op verschillende hoogtes. Eigenlijk ben ik nooit bang in een vliegtuig, maar de combinatie van slaaptekort en stress nekte me. Ik was naarstig op zoek naar iemand die me zou vertellen dat het wel goed zou komen. Ik vond deze persoon in de man naast me, zo’n zestig jaar oud en met een stevig southern accent. Whatever happens, we’ll get you home.’

Processed with VSCO with g3 preset

Whatever happens‘, dat bleek het volgende te zijn. De wolken weken niet. Vanwege een gebrek aan brandstof zouden we naar Ralley vliegen, in North Carolina. Eenmaal daar kregen we te horen dat er maar één ding op zat: tanken, en dan terug naar Atlanta. We apologize and thank you for your patience. Ik belde voor de tiende keer met pap, die me er opnieuw van verzekerde dat het niet erg was dat ik hem continu wakker maakte vanaf de andere kant van de wereld. Colette vertelde ik dat zij en haar welkomstcomité maar moesten gaan slapen, na uren stand-by staan en wachten op het vliegveld. De helft van de passagiers verliet het vliegtuig, zonder koffers en met hoop op een huurauto. Ik pakte mijn kans en schoof wat armleuningen omhoog. Drie vliegtuigstoelen hebben nog nooit zo lekker gelegen.

Processed with VSCO with f2 preset

Vier uur ’s nachts en ik was weer terug bij af. Het vliegveld was verlaten, de inmiddels vertrouwde balies waren onbemand. Ik moest het doen met een muurtelefoon, waar ik een mevrouw aan de lijn kreeg die er hélemaal niks van snapte. ‘I’m sorry, what happened? Oh my god, you poor thing. We’re going to get this right. When I’m trying to get on a flight, I always say: you can even put me up on the wing, I’ll comb my hair when we get there.’

Processed with VSCO with f2 preset

De vlucht van kwart over acht, dat moest ‘m worden. Ik wilde nergens meer op hopen, maar we vertrokken. De zon scheen, maar ik wantrouwde elke wolk die ik door het vliegtuigraam zag. Elke vertraging, versnelling, stijging of daling wekte mijn argwaan. Ik kon maar aan één ding denken en probeerde deze gedachte richting de cockpit te sturen: zorg alsjeblieft dat we landen.

Processed with VSCO with g3 preset

En dat deden we. Het was half tien ’s ochtends, de zon scheen in een idyllisch Roanoke. Mijn koffer was (wonder boven wonder) met me meegereisd, ondanks de logistieke chaos. Nog een kwartier in de taxi, en toen stond ik voor de Crawford Hall. Na dertig uur, maar eigenlijk na acht maanden, konden Colette en ik elkaar tegemoet rennen en in de armen sluiten. Veel kleffer dan onze vriendschap ooit geweest was, maar nu voelde het geheel op z’n plaats.

Processed with VSCO with f2 preset

Dit was geen denderend begin, maar ik schreef er toch maar over. Want dat is wat ik altijd doe, en bovendien had ik de tijd, terwijl Colette haar midterm aan het maken was. Vrolijke verhalen vanuit Sunny Salem zullen zeker volgen!

bloemen van vuur

Processed with VSCO with b1 preset

Het is 31 december en de stad zit op slot. Waar Nederlanders klaar zijn met vuurwerk, vanwege kat of hond of kind of milieu, sluit men hier de verkeersaders ervoor af. De straten kleuren rood, vanwege de weg te jagen geesten of gewoon voor het plezier, voor de explosies die je voelt tot in het diepste van je buik.

We komen terug van het strand en rijden regelrecht de puinhoop in. Het is warm in de auto. Een bijna onmogelijk, maar toch aangenaam soort warmte aan mijn natte lichaam. Mijn haren laten zoute druppels achter op mijn rug en de verhitte bekleding verspreidt de geur van plastic. Het maakt me enigszins misselijk. Tegelijkertijd wens ik het in een potje mee naar huis te nemen.

Zo ruikt alles hier sterk, alsof de zon niet alleen de kleuren, maar ook de geuren helderder maakt. De olieraffinaderij, asfalt dat dampt na een regenbui. Een echte kerstboom in de zon, tropische planten in de ochtend. En de kruitdampen, zoals ze vanavond in de haven zullen hangen

Het zal druk zijn, alsof het hele eiland op één plek is samengekomen. Een mengeling van toeristen, locals en stagiairs die een avond vrij konden regelen, samen op een drijvende brug. Muziek van vijf kanten, onderbroken door bijna-bommen die echoën in de nauwe steegjes. Ik zal denken dat het fout gaat. Het zal niet fout gaan.

We zullen aftellen, een mengeling van Spaans, Engels, Papiamento en Nederlands. De lucht zal oplichten; bloemen van vuur en patronen die wegwaaien in de wind. Ik zal over de reling leunen en de explosies voelen tot in het diepste van mijn buik, totdat er slechts rook overblijft aan de donkerblauwe hemel.

Het is één januari, de stad zal weer stil zijn. De rode sneeuw aan restanten wordt richting de goten geveegd, in de hoop dat het water ze mee zal nemen. Dat zal het doen.

Lieve lezer: ik wens je een heel gelukkig 2017.

of dit ooit went

9R7A8917

We rijden van San Francisco naar Carmel, Big Sur en verder. Op de radio klinken ieder uur dezelfde liedjes, eventuele scheldwoorden vervangen door een beschaafder alternatief. Mij doet het vooral raden naar wat er oorspronkelijk gezegd werd. Het landschap verandert, van huizen naar loodsen naar bergen. Amerika is, behalve het land van heel veel, ook het land van heel veel niets.

9R7A89349R7A8942

Soms doemt er toch een huis op, temidden van al die leegte. Een verroeste brievenbus naast de stoffige oprijlaan, het rode vlaggetje naar beneden. Misschien omdat er geen post is, misschien omdat het niet meer rechtop blijft staan. Aan het einde een grijze pick-up, zoals een goed Amerikaan betaamt. ‘SCHOOL BUS STOP 500 YARDS’ staat er op een geel bord dat we passeren.

9R7A89869R7A8882

Ik vergeet soms dat er mensen zijn die hier daadwerkelijk hun leven leiden. Dat er kinderen zijn die elke ochtend deze bergen aflopen om een half uur in zo’n gele bus te zitten, op naar een school met een football field en een theater voor de performing arts. Dat er mensen zijn die wekelijks een uur rijden voor de boodschappen en verder avocado’s kweken, naast de paarden in de achtertuin. Of dat die achtertuin het strand is. Dat is voor hen gewoon.

9R7A8886

Een objectief ‘gewoon’ bestaat niet. Het zijn de dingen die je zo vaak ziet of doet dat ze vanzelfsprekend worden. Voor jouzelf. Want reizend door deze omgeving, kan ik me nauwelijks voorstellen dat dit ooit went.

9R7A90209R7A8920

Dan vraag ik me af of de mensen hier nog acht slaan op de gouden bergen, het gras zo droog dat het al vlam vat wanneer je erover nadenkt. Of zij zich ook verbazen over het feit zich boven de wolken te bevinden. Of zij proberen de diepte te schatten tot daar beneden, zich afvragen of de golven zo klein zijn of zijzelf zo hoog. Of ze elke avond de mist zien optrekken, de zon zien verdwijnen achter wat net nog de horizon was. Of zij de zee nog horen, constant ruisend vanuit waar de wind dan ook waait.

9R7A89299R7A8967

Of zij ook het idee hebben aan het einde van de wereld te zijn gekomen, rug naar het land en blik op de zee. Of dat ze denken dat, andersom, de wereld juist hier begint.

Ik vraag me af of het altijd bijzonder blijft. Of zelfs dit ooit gewoon wordt.

zwart-wit

9R7A8649

De term ‘zwart-wit’ betekent doorgaans niet veel goeds. Wanneer het op fotografie aankomt, denk ik daar anders over. Men vindt het vaak zonde – iets van vroeger. Waarom zou je nog, nu het niet meer hoeft? Naar mijn idee valt er soms veel te winnen wanneer een foto zijn kleur verliest.

De focus verschuift. Er is meer aandacht voor lijnen, schaduw, contrast. De bedoeling van een rommelig beeld kan ineens duidelijk worden door afleiding in de vorm van kleur te elimineren. Hoewel San Francisco een zeer kleurrijke stad is, leent het zich perfect voor foto’s in zwart-wit.

9R7A87699R7A87909R7A8710

Al is het maar vanwege alle tegenstellingen die het in zich heeft. Fishermans Wharf – meer kermis dan haven – tegenover de uitkijkplaatsen bij de Golden Gate, waar het ruikt naar eucalyptusbomen en waar feloranje bloemetjes langs de bergen omhoog groeien. Dan Union Square, met reclameborden die je toeschreeuwen en uit hun context getrokken rode dubbeldekkers die om het kwartier hordes toeristen inladen.

9R7A8601

Iets hoger op de heuvels bevindt zich weer een andere wereld, in de vorm van pastelkleurige woonwijken. Huizen met opritten die zo scheef zijn dat het een ware uitdaging wordt om de auto de garage in te rijden. De brandtrappen, prominent aanwezig op de façades, werpen scherpe schaduwen op de roze, gele en blauwe gebouwen. De elektriciteit wordt nog via houten palen geleid, door kabels die met grote nonchalance gespannen lijken. De duiven kan het niets schelen – die maken er gretig gebruik van.

9R7A8843

Na iedere hoek onthult zich een nog steilere heuvel en een kilometers ver uitzicht. Ik verdenk de taxichauffeurs van een onderlinge competitie: wie kan zijn passagiers het best het gevoel geven dat ze geen ritje in een taxi, maar in een achtbaan maken? Het lukt hen meermaals mijn trommelvliezen te laten poppen.

9R7A8805

Het is kouder dan verwacht. Verdampend zeewater hult de bruggen in mist en laat mij wegduiken in mijn sjaal. Ik voel me weer even veertien wanneer ik noodgedwongen in een hoodie, spijkerbroek en op gympen door de stad loop – een ultiem veilige kledingkeuze voor de gemiddelde puber. Tevens het laatste restje warme kleren dat ik bij mij heb, bedoeld voor in het vliegtuig. Anderzijds maakt de mist elke zonnestraal tot een cadeautje.

9R7A85379R7A88289R7A8675

De stad doet soms Europees aan. Het zal liggen aan de veelal gehandhaafde laagbouw, maar de vele fietsers vervullen hierin ook een rol. Tussen de SUV’s in het centrum beschouw ik het als verkapte zelfmoordpoging – alleen al vanwege die dodelijke heuvels – maar verder naar de kust kan ik het begrijpen. De helmen die ermee gepaard gaan zijn wat minder Europees, net als de verkeersregels. Het duurde even voor ik ze doorhad. Door rood rechtsaf slaan mag altijd, doorrijden op een verlaten kruising nooit – ervan uitgaande dat er een stopbord staat. En dat staat er, geloof me.

Dan die mysterieuze letters op de weg: ‘XING PED’. Na heel wat gefantaseer over Chinese restaurants, Japanse keizers en de grenzen van China Town, kwam ik erachter dat het ‘PED XING’ moest zijn; pedestrian crossing.

9R7A87239R7A8734

San Francisco betekent palmbomen, maar ook dichte mist. Hippe espressobars, maar ook Rosies Diner, waar je de koffie zelf moet inschenken (Maar dan kan je wel kiezen uit zes verschillende smaken. Vanille, hazelnoot, je zegt het maar.) Ontelbaar veel vrouwen in yogabroeken, die onmogelijk allemaal op weg kunnen zijn naar een yogaklas. En dan nogal wat mensen die de weg volledig kwijt lijken te zijn.

9R7A8567

Ze rijden heen en weer met volgeladen winkelkarretjes, zoeken naar warmte liggend op luchtroosters en staan met kartonnen borden in de winkelstraten. Sommigen pennen er hun hele levensverhaal op. Hoe het zo gekomen is, en wat ze nodig hebben om ervoor te zorgen dat het niet zo zal blijven. Anderen houden het kort. ‘Need for weed’. ‘Spare a slice of pizza’. ‘Anythang halps’.

9R7A8837

San Francisco voelt vrij en meegaand, met ruimte voor grijs. Gebouwd op de heuvels die er nu eenmaal zijn.

welcome to the u.s.a.

9R7A8523

Tien uur, vier slechte films en 8800 kilometer verder. We volgen de bordjes naar een grote grijze ruimte, waar we in de rij aansluiten voor de paspoortcontrole. We leggen onze right hand, right thumb, left hand, left thumb op een scanner. Ondertussen verkondigt Barack Obama via meerdere videoschermen een boodschap.

9R7A86559R7A8519

Welkom in het land waar alles in de spiegel ‘closer is than it appears’. Waar bakkerijen bestaan die taarten bakken voor je hond. Of winkels die gespecialiseerd zijn in glutenvrije croutons. Waar minutenlange televisiespotjes worden uitgezonden om medicijnen te promoten. Een kwart van de tijd worden de gunstige effecten benadrukt. De rest van de kostbare seconden gaan op aan het benoemen van bijwerkingen. ‘This medicine can cause headache, weight gain, dizziness, confusion and heart failure.’ Ondertussen zien we beelden van een blije picknickende familie op een zonovergoten grasveld. ‘Be sure to ask your doctor about it!’

9R7A88489R7A87519R7A8721

Het land waar je in de supermarkt kan kiezen tussen tien verschillende soorten water. Voss designwater, Smartwater, Propel fitnesswater, Kellogs proteïnewater en elektrolytwater met een pH van 9,5. Wat me niet helemaal gezond lijkt overigens, gezien dit overeenkomt met de pH van bleekwater. Maar het zal vast ergens goed voor zijn.

9R7A85399R7A86859R7A8550

Welkom in het land waar iedereen – zo mogelijk – nóg harder praat dan in Nederland. In de kamer naast ons wordt een soap opera opgenomen. Tenminste, ik hoop dat de relatiecrisis aan de andere kant van de muur in scène gezet was, gezien het hoge theatrale gehalte ervan. Voor ons was het prima te volgen; elke handeling werd letterlijk benoemd door een vrouw met een schelle, harde stem. Type pornoblond, iets te veel mascara, satijnen kamerjas met luipaardprint – vertelt mijn fantasie me, althans. Vervolgens een mompelend antwoord in een lage mannenstem. Type net kalend, iets te suf, tien jaar ouder dan zijn vriendin. Zij was veelal aan het woord en richtte zich steeds tot ‘good God’. Ik hoop maar dat Hij niet meeluisterde, gezien alle verwensingen die er voorbij kwamen.

9R7A86689R7A88219R7A8642

Een kort fragment:

‘What the fuck, you just slammed a door into my face!’

(Mompel, mompel.)

‘What the fuck are you doing?! You can’t just slam a door into my face! Go get me an icepack!’

(Mompel, mompel.)

‘Go get me an icepack! Oh my god, I just can’t… Get me an icepack!’

(Mompel, mompel.)

‘Get me a beer, then! No, you know what, I’m so done. Leave. Just leave.’

(De man begint nu ook te schreeuwen.)

‘No, you leave!’

‘This is my room!’

‘No, it’s my room!’

‘No, my room!’

(Enzovoorts.)

Zo ging het door, tot een uurtje of drie. ’s Nachts. Gelukkig vond de rest van de opnames ergens anders plaats. De eerste afleveringen van Take it or leave it zullen vanaf oktober te zien zijn bij CBS.

9R7A85839R7A85629R7A8566

Welkom in het land waar je bij elke maaltijd frietjes krijgt – of je dat nu wilt of niet. In de stad waar elke toerist een San Francisco trui draagt, omdat het kouder is dan verwacht. Waar afslankcrèmes voor je onderkin worden gepromoot op levensgrote banners, inclusief voor en na foto’s. (‘No double chin. No surgery. No kidding.’)* Waar je zomaar naast Jack Sparrow in de lift kan komen te staan. Waar het afwisselend ruikt naar sour dough, huiskamerparfum, zoute zee en pies. Waar er stoom door de straten waait en er op elke hoek een stop sign staat. Het land van groot, mooi en bizar, allemaal tegelijk. Zoals Obama het verwoordde: welcome to the United States of America.

Ik ben op vakantie! Als je mij een beetje kent, weet je wat dat betekent: heel veel foto’s en verhalen. Next up: San Francisco in zwart-wit.

* Mocht je dit niet geloven, klik even hier.

YES FORGET NU MAAR MIJN NAME

Processed with VSCO with f2 preset

‘Ladies! That way to the beach!’ Een Portugees op leeftijd houdt ons met licht doorrookte stem staande. Ik begrijp hem wel. Zes jonge meisjes, allen in bikini en weinig verhullende strandjurkjes. Twee van ons dragen een blauw-witte koelbox, gevuld met literflessen water, watermeloen en prosciutto. Over mijn schouder hangt een Aldi-tas met daarin handdoeken en zonnebrand. We zijn blond, verbrand, en ogenschijnlijk verdwaald. Maar wij weten beter. ‘Oh, we know. But thank you so much!’

Albu

Al een paar dagen zijn we in Albufeira en we zijn er inmiddels al aardig vertrouwd. We gaan een dag naar Gale beach, een strand wat verder uit het centrum. Bepakt en bezakt trotseren we op slippers de zanderige paden. We klimmen over rotsen heen, om zo de verlaten baaien te ontdekken die Gale beach zo bijzonder maken. Met onze handen plakkerig van de watermeloen zitten we in de zon, kijkend naar de golven die tegen de rotsen omhoog spatten.

Albu3

We doen verscheidene pogingen tot koken. Of ja, ‘koken’. Dingen maken in de keuken, laten we het daar op houden. Bij poging één laat ik een zak magnetronpopcorn aanbranden – wat heus niet zo stom is als het nu klinkt. Normaal ben ik wel visueel ingesteld, maar wanneer het aantal watt aangegeven wordt met één, twee of drie vlammetjes, haak ik toch af. Bij poging twee gaat het enigszins mis met de pasta-sausratio. Bij de derde poging lukt het ons (lees: Marre) om een paar fatsoenlijke eitjes te bakken. De kleine keuken staat blauw van de rook, maar het smaakt prima.

Albu5

Het zal je niet verbazen dat we vaak buitenshuis hebben gegeten. We belanden bij een Portugees restaurant dat er wel héél authentiek uitziet. Sommigen van ons hebben zo hun twijfels bij het zien van het interieur, dat overeenkomt met dat van een bruin café, maar dan met tl-verlichting. Toch besluiten we naar binnen te gaan. Een stevige jongen zet ons met een eindeloze glimlach borden met eten voor. Verse vis, vlees en kip die wel héél erg ‘piri piri’ is. Vanuit de keuken roept zijn moeder (?) af een toe iets vanachter de pannen.

De laatste avond zitten we op een terras op de eerste verdieping, met uitzicht op het strand. Maar de grootste ontdekking van de week is, geen grapje: de supermarkt – Pingo Doce, om precies te zijn. Naast de ingrediënten van de gemiddelde buitenlandse supermarkt (vissenhoofden ter grootte van een voetbal, watermeloenen ter grootte van drie voetballen), heeft deze supermercado nog iets extra’s te bieden. Het laat zich het beste omschrijven als een superkantine. Je kan kiezen uit verschillende soorten  vis, vlees, of pizza met daarbij zoveel rijst of aardappeltjes als ik normaal in een week zou eten. Het wordt voor je neus gebakken en is super lekker. Kosten: zo’n vijf euro. Aanrader.

Albu1

Al deze adressen hebben we te danken aan onze host Veronika, die ons via Airbnb het appartement verhuurt. Zij is niet de enige vriendelijke Portugees die we treffen deze week. Er is het meneertje dat ons ongevraagd de weg wijst. Het mevrouwtje aan wie we vragen of er in dat ene blauwe pakje inderdaad kookroom zit. In volzinnen antwoorden lukt haar niet, maar een enthousiast ‘yes, yes, yes!’ is voldoende. De chauffeur die ons van en naar het vliegveld rijdt. Hij gaat volgend jaar in Delft studeren. We leren hem wat over Nederland (‘Your fiets will get stolen at least once.’) en we voeren heuse filosofische discussies. Er is de willekeurige man bij wie we in zijn witte busje stappen, omdat hij ons wel naar het strand wil brengen. Gratis. (Sorry mam. Ik weet wat je altijd zei. Maar alles is goed. We zijn niet verkracht.)

Albu6

Wat betreft uitgaan slaan we het advies van Veronika wel in de wind. Zij raadt ons het oude centrum aan, maar daar treffen we vooral bejaarde Britten. In het nieuwe centrum zijn meer mensen van onze leeftijd (maar ook nog genoeg bejaarde Britten). Het is één groot Nederlands feest in de café’s, waar het dringen is tussen de honderden eindexamenleerlingen, hun polsen behangen met felgekleurde toegangsbandjes.

Albu4

Het liedje van de week is al vlug gekozen. ‘Forget my name’ van Side2Side, ook wel ‘de jongens van Streetlab’. Er is ook geen ontkomen aan; op een gemiddelde avond wordt het minstens drie keer gedraaid. Binnen een dag kennen we de tekst uit ons hoofd* en ik weet al snel: die gaat er voorlopig niet meer uit.  Later in de avond verhuizen we naar Heaven, meer club dan kroeg, meer dance dan Top-4o meezingers. We dansen tot we onze voeten niet meer voelen. Op weg naar huis zien we het licht worden. Twee van ons slaan af richting het strand, om de zon op te zien komen. De rest loopt door, langs een stad die allang slaapt. Twee jongens staan in hun tuin nog een sigaret te roken. Ze steken hun hand naar ons op. ‘Welterusten.’

We creëren een heel nieuw ritme. Om zeven uur ’s avonds liggen we nog aan het zwembad,  om kwart over negen schrikken we wakker van een middagdutje. Misschien maar eens gaan eten. Om half zes ’s ochtends schuiven we een intens smerige diepvrieslasagne in de oven. Die op dat moment intens lekker smaakt.

Albu7

We leren elkaar goed kennen, deze week. Sarcasme voert de boventoon, de meest gehoorde uitspraak is ‘doe het lekker zelf’. (‘Wil iemand even mijn rug insmeren?’ ‘Doe het lekker zelf.’) Wanneer ik op de wc zit denk ik: dit is de eerste keer dat ik alleen ben vandaag.

Het is precies zoals ik verwacht had. Ja, het is een puinzooi. Je moet op slippers douchen omdat de badkamervloer onwijs plakt. Vanaf de helft van de week is er niemand meer die de moeite neemt de afwas te doen. We liggen in bed tot we er van de hitte uitzweten. Er is vaker niet dan wel een plan. Maar ik kan ervan genieten.

Albu2

Op het vliegveld worden al die zelfstandige tieners toch braaf door hun ouders opgehaald. We eten koude pizza, zittend op de warme stoep voor de aankomsthal. We zijn vrij stil – eindelijk uitgepraat. Eenmaal thuis slaap ik dertien uur aan een stuk. Ik had gedacht dat ik graag op mezelf zou zijn na zo’n week, maar niets is minder waar. ’s Avonds zitten we alweer met elkaar op de bank. Om langzaam weer te wennen aan het ritme van het gewone leven.

IMG_6201

* Mocht je dat nu ook willen, dan moet je even hier klikken en het liedje luisteren! Instant vakantiegevoel gegarandeerd.