#65 NACHTSCHLITTELN

IMG_5127

Je zou zeggen dat sleeën makkelijker is dan skiën. Er zijn zoveel kleuters die het doen – dat kan nooit heel moeilijk zijn. Ha, fout. Sleeën is wel moeilijk. Het gaat heel hard. En het is best eng. Maar boven alles is het heel erg grappig.

Vanavond was het weer zo ver hoor: het befaamde Nachtschlitteln in Arosa. Op donderdagavond blijft de lift langer open en kan je van vijf tot negen naar hartelust naar beneden sleeën. Het klinkt misschien een beetje suf of kinderachtig. En dat zou het ook zijn, als je op een normaal weitje naar beneden zou roetsjen. Maar de Schlittelnbahn in Arosa is niet zomaar een weitje. Het is een heus parcours, met alle haarspeldbochten, hobbels en steile hellingen van dien. En als gevolg daarvan de bijkomende lachstuipen, crashes in de tiefschnee en gestuiter over de baan.

Het leek veel sneller te gaan dit jaar. Dat zou kunnen liggen aan het feit dat ik iets schijteriger geworden ben. Maar zelf had ik een andere oorzaak beredeneerd. Vorig jaar bestond de baan namelijk uit behoorlijk wat poedersneeuw, waar je flink je hakken in kon zetten. En dan stond je vrij snel stil. Dit jaar was de baan echter veel ijziger, waardoor remmen er niet echt in zat. Er was niet echt een optie tussen ‘stilstaan’ en ‘als een malle naar beneden stuiteren’. De jongens maakten een wedstrijd van het sleegebeuren, en kozen natuurlijk voor de hoogste versnelling. Ik probeerde toch die tussenliggende optie mogelijk te maken. Soms lukte dat. En soms ook niet, getuige de blauwe plekken op mijn achterwerk. Niet zo erg – morgen hoefde ik er alleen nog maar mee in de trein en het vliegtuig te zitten.

#64 WHITE WHEREVER YOU GO

IMG_5111

 

Het leek alsof ik in een droom beland was. Overal waar ik keek, was het wit. Ik zag geen structuren, geen diepte. Achteraf gezien was het best mooi. Maar de bordjes die aangaven of je nog wel over de piste skiede, waren ook nauwelijks zichtbaar. Ik viel, wist niet meer waar ik heen moest. Ik werd omring door enkel sneeuw.

Oké, oké, dit is misschien de lichtelijk gedramatiseerde versie. Ik was niet helemaal alleen. Carmen skiede achter me, Mart voor me en verderop lag Jean-Paul op zijn snowboard te chillen in de sneeuw. Bovendien schrijf ik dit, en heb ik het dus allemaal overleefd. Nu kan ik er wel om lachen. Op het moment zelf niet bepaald.

Laat me de situatie nog iets verduidelijken. We zouden met z’n vieren gaan skiën. Mart, Jean-Paul, Carmen en ik. De eerste twee behoorlijk ervaren op de piste. Carmen en ik… iets minder. Maar, het ging steeds beter. Goed genoeg om vandaag eens een nieuw gebied te gaan verkennen. Het weer was niet perfect, maar daar konden we wel tegen. Dachten we.

We kwamen aan bij de lift, maar die leek niet te gaan. Uiteindelijk bleek alleen de piste gesloten. Je mocht met de lift naar boven, en vervolgens met een andere verder naar een ander gebied. De afdaling na de eerste lift mocht je niet maken – te gevaarlijk. Dit hadden we als een teken kunnen zien. Maar dat deden natuurlijk niet. Hoppa, niet zeuren, met de lift naar boven.

De overstap tussen de twee liften werd een uitdaging op zich. Er zat een afstand van zo’n vijftien meter tussen. Meer kan het echt niet geweest zijn. Maar de tweede lift was niet te zien. Mart ging op verkenning uit. Na een paar stappen zag ik hem nog maar heel vaag. ‘Kunnen jullie me zien? Kom maar hierheen, de lift is deze kant op!’ Voorzichtig stapten we richting Mart. Naast me stortte iemand bijna van de piste naar beneden. Wij bereikten de lift. In het andere gebied zouden de omstandigheden vast beter zijn.

Dat waren ze niet. We namen een liftje omlaag. Hoe lager op de berg, hoe minder mist. Ja, hier viel het wel mee. Rode piste, prima. Daar gingen we. Na vijf minuten zagen we enkel nog wit. Ja, en daar sta je dan. Niet wetend of je recht de piste afgaat of recht een ravijn in stort. We skieden van paaltje naar paaltje, telkens blij als er één opdoemde uit de mist. ‘Ja, daar, ik zie er weer één!’ Het was een blauwe, met het SOS-nummer. ‘Sla die maar even op.’

Dit ging geen leuk ski-tochtje meer worden, dat was inmiddels wel duidelijk. Je kon het sowieso geen skiën meer noemen, eigenlijk. De meeste stukken schoven we naar beneden. We moesten wel door om bij een lift te komen die ons terugbracht. Stukken zwart en rood. Twee dagen geleden deden we het ook, maar nu was er geen Godi die voor ons uit skiede. Wel Mart en Jean-Paul, die allebei heel kalm bleven en ons er bochtje voor bochtje doorheen hielpen.

Het leek eindeloos te duren, maar dit dramatische verhaal kwam toch echt tot een einde. We bereikten de lift (ik met trillende beentjes), en gingen zo terug naar bekend gebied. Daar was ook een heleboel witte sneeuw. Maar met al die zichtbare, liften, huisjes, bomen en vooral mensen, was het daar toch een stuk kleurrijker.

#62 SCHWARZ

IMG_5097

Ik beken: tot vandaag had ik alleen nog maar blauwe pistes gedaan. Na drie jaar, ja, dat klopt. Het leek me gewoon geen slim plan. Ik vond het eng, zou daardoor onnodige rare bewegingen gaan maken, nog banger worden, ergens over een rand storten in een soort oneindige diepte… Beter van niet. Maar vandaag werd anders besloten. ‘En nu schwarz, dat gaat wel lukken, huh?’ Godi stelde het als een vraag, maar we konden er eigenlijk niets tegenin brengen. Ik besloot me er maar aan over te geven. ‘Als jij denkt dat wij het kunnen Godi, dan gaan we het doen.’

En zo gingen we van het eeuwige blauw naar rood, en zelfs zwart. Binnen één dag. Wederom zagen we helemaal niets. Dat de piste ongeveer recht naar beneden ging, was dan weer wél zichtbaar. Maar dit ging ons lukken. Stukje bij beetje, achter Godi aan. Af en toe maakte Godi een plotselinge stop. Ik denk om ons vermogen tot remmen te testen. ‘Gaat gut, huh?’ En dan storten we ons weer een stukje verder naar beneden. Na een tijdje bleef Godi wat langer staan en keek hij over zijn schouder naar boven. Ik volgde zijn blik en zag een angstaanjagend steile helling. Waar wij net vanaf gekomen waren. ‘Zo. Dan zijn wij wieder beneden, huh.’ Je snapt, ik was trots. En Godi ook. ‘Gaat heel gut mit jullie.’

We skieden nog even vrolijk door en toen was het al weer tijd voor de finale afdaling richting het dorp. Eenmaal daar namen we afscheid van Godi. We bedankten hem voor de lessen. ‘Jullie kunnen nu met zijn tweeën ook de zwarte piste doen, huh!’ Carmen en ik vielen even stil. Dat leek ons nog steeds niet zo slim. ‘Ik heb een broer, die kan goed skiën. We gaan wel een keer met hem samen.’ ‘Ah, so. Aber nicht zu snel gaan. Altijd ein beetje voorover buigen. Und gut remmen, huh.’

#61 WIEDER GODI

IMG_9798

Na een jaar namen we weer de lift naar boven. Bindingen vast, helm op, stokken gereed. Daar gingen we. Niet slecht, zeker niet slecht! Het voelde ongeveer als in een schrift schrijven na een lange zomervakantie. Een beetje onwennig in het begin, met ietwat scheve letters, maar je bent het niet verleerd. Natuurlijk ging ik wel nog een paar keer flink onderuit, maar ik had eigenlijk ook niet anders verwacht.

We lunchten en toen was het tijd voor een les. Leek ons toch wel slim. Carmen en ik konden ons redelijk redden, maar echt goed skiën is toch nog iets anders. Bovendien is het erg fijn om niet in je eentje alles uit te hoeven zoeken. Dat als je dan valt, de weg kwijt raakt of de piste toch moeilijker blijkt dan verwacht, er in ieder geval een leraar is die ervoor zorgt dat je niet acuut in de stress schiet. Bovendien bleek het niet zomaar een leraar. Het was Godi.

Voor degenen die dit vorig jaar helemaal gemist hebben: van Godi heb ik een jaar geleden ook les gehad. Laat me hem voor je omschrijven: voorbij pensioenleeftijd, een huid die door de zon de structuur van leer en de kleur van cognac heeft gekregen. Ongeveer vergroeid met zijn ski’s, er sprecht ein bietje Nederlandsch. En hij kan natuurlijk skiën als de beste. De man achter de balie zei dat hij ons bij Godi had geplaatst omdat we hem dan goed zouden begrijpen. Dat, maar waarschijnlijk ook omdat hij beschikt over veel geduld

Godi bleek wel in voor wat nieuws. Onbekende afdalingen, rondjes skiën, We gingen door het Funpark, inclusief ramps en een heuse halfpipe. We brachten het er goed vanaf. En vielen vervolgens in het sleepliftje. (De meningen over hoe dit kon gebeuren, zijn verdeeld. Iets met in elkaar hakende ski’s, de één viel en de ander besloot dat ook maar te doen. Behoorlijk gênant was het, daar waren we het wel over eens.)

Tegen het einde van de middag begon het mistig te worden rond de bergtoppen. We zagen enkel nog Godi en deden maar wat hij deed. Als hij een ravijn in geskied was, waren wij hem zo achterna gegaan. Er was nauwelijks zicht. Misschien maar goed ook, want hierdoor merkte ik niet dat het naast mij wel heel steil naar beneden ging. En dat er maar één foute beweging nodig was geweest om zo die hele berg af te rollen. Maar we kwamen veilig beneden. Eenmaal daar scheen de zon. ‘Jullie hebben heel gut gemacht. Bis morgen.’

 

#60 OFF TO AROSA

IMG_9777

Ik had nog geen vakantiegevoel. Totaal niet, zelfs. Maar toen ik vandaag om 09.55 in het vliegtuig stapte, werd het allemaal echt. We gingen echt naar Zwitserland. Een week lang sneeuw, bergen en skiën. Een week lang, met mijn ouders, broer, vriend en vriendin Carmen. Ik deed mijn ogen even dicht en voelde mezelf bochtjes draaien door de verse sneeuw. Omringd door frisse berglucht, een strakblauwe hemel en de zon op mijn gezicht. Ik ging steeds harder. Door mijn knieën naar beneden. Ho. Dat was een onverwachte hobbel. Ik wankelde. Ik voelde een bonk. Het was het vliegtuig dat was geland. Ik was niet gevallen. Nog niet.

De eindbestemming zou bereikt worden met verschillende treinen en we werden dus ook geconfronteerd met verschillende medereizigers. Eerst een vrouw die in haar eentje vier stoelen wilde claimen (wat is ‘asociaal’ is het Zwitserdeutsch?), toen een heel kinderdagverblijf dat op skivakantie ging. Waar wij ons tijdens lange reizen vermaakten met vakantie-doeboeken en later de gameboy, werden deze zeven-jarigen zoet gehouden met piepkleine digitale cameraatjes. Ze maakten elke drie seconden een foto van het uitzicht. Ik zag het al voor me, dat een van die moeders de eerste bochtjes van hun kind vast wil gaan leggen, maar de geheugenkaart helemaal vol blijkt te staan. Met honderden vergelijkbare foto’s van bergen. Zonder sneeuw.

Dit alles weerhield ons er natuurlijk niet van om te genieten van het idyllische landschap, en alvast wat vakantieplannen te bespreken. Ik vind het heerlijk, op deze manier reizen. Het zit veel gezelliger, zo tegenover je reisgenoten, en ik vind het mooi hoe je het landschap langzaam ziet veranderen. Steden veranderden in kleine bergdorpjes, op het einde was er nog maar sporadisch een huisje te zien. Ook zagen we twee keer een paar hertjes. Natuurlijk was ik twee keer net te laat met mijn camera. Vandaar de foto van Carmen hierboven.

Bij het laatste station stapten we uit. In Arosa was er wél sneeuw, en niet zo’n beetje ook. Ik was al bijna vergeten hoe een echte winter voelde, maar toen ik uit de trein stapte werd ik meteen met mijn neus op de feiten gedrukt. Of met mijn billen, eerder: ik had het behoorlijk fris in mijn spijkerbroekje. Oh ja. Hier was het echt koud.

We betrokken ons appartementje voor de komende dagen en gingen daarna langs de skiverhuur. We werken geholpen door een vriendelijk meisje, maar toen ik vroeg of ik misschien een andere kleur ski’s kon krijgen, zag ik haar toch wel even met haar ogen rollen. (For your information:ze waren babyroze. Ik vond dat ik daar best iets van mocht zeggen.) Toen moest ik nog een helm. ‘Auch schwarz?’

Ja, jeetje. Het zal wel weer aan mij liggen hoor, waarschijnlijk is het raar. Maar zo’n michelinmanjas en dito broek helpen al niet echt om er nog een beetje leuk uit te zien op de piste. Dus als ik dan op mijn skigerei nog wat invloed kan uitoefenen… Dan graag, ja.

PICTURE THIS: AROSA

IMG_8056

De zon brak door op de piste

Op skivakantie heb je het druk. Aan het eind van de dag ben je altijd moe. Een lekkere soort moeheid, die ontstaat door kou, inspanning, vallen (en opstaan) en het feit dat je soms iets te veel gegeten blijkt te hebben. Een heerlijk soort moeheid. Het zorgt ervoor dat je aan helemaal niets anders denkt dan aan vakantie, hier en nu. Geen school, huiswerk, nog in te leveren formulieren, onopgeloste (onbenullige) problemen… Super. Je bent alleen maar bezig met het skiën (of sleeën) van bergen, met opperste concentratie zodat je niet valt. En verder doe je ook niet zo veel. Beetje eten, veel slapen. Een dag hier is al snel weer voorbij. Tussen de bedrijven door maakte ik foto’s in Arosa. Hier komen ze!

IMG_8018

IMG_7979

Deze is niet bewerkt naar zwart wit, het was echt een hele grijze dag!

IMG_8022

IMG_8039

IMG_8052

IMG_8050

Dat was het, ik hoop dat je het leuk vond!

GODI IN A GOLDEN FRAME

IMG_2147

Dit is niet echt een passende foto bij deze post… Maar het is wel een leuke foto, dus ik vond het wel kunnen.

Aangezien ik pas één jaartje (een beetje) kan skiën, en het voor Carmen al acht jaar geleden was, leek het ons slim om een lesje te nemen. We zaten te wachten voor de skischool, mama was binnen om te kijken waar en wie onze leraar was. Na een tijdje kwam ze naast me zitten. ‘Hij heet Godi.’ Ik reageerde niet op zijn naam (want er zijn een hoop skileraren met een (in onze ogen) rare naam). Nee, het eerste wat ik vroeg was: ‘En is ‘ie een beetje knap?’ ‘Ja, dat weet ik niet.’ Carmen, die naast me zat, beëindigde het telefoongesprek met haar ouders. Mama vertelde haar over onze skileraar. ‘Is ‘ie knap?’ was ook haar eerste vraag. We zeggen vaak dezelfde dingen, meestal ook nog op hetzelfde moment. Het verbaasde ons niets.

We gingen nog even snel naar het toilet. Toen we weer terugkwamen zag ik mijn ouders praten met een man. Een oude man. ‘Hij is niet knap, Carmen.’ zei ik over mijn schouder. Erg vond ik het eigenlijk niet. Een knappe leraar zorgt alleen maar voor veel afleiding en extra veel schaamte wanneer je onderuit gaat. Ik schat Godi ruim zestig jaar oud. Zijn skibril stond permanent op zijn voorhoofd, als een witte vlek. Vanaf onder zijn neus was zijn huid zo bruin als cognac, en had het de structuur van leer. Hij was erg vriendelijk een sprak ‘ein beetje Nederlandsch.’ We stelden ons voor, de ski’s werden gehaald en we kluunden naar de lift.

We belandden midden in de ‘na de lunch drukte.’ Iedereen wil dan weer met de lift naar boven. Iets voor ons in de rij stond een jonge skileraar met een stuk of acht kleine kinderen. En druk dat ze waren! Ze stonden allemaal met hun tong naar buiten in elkaars gezicht te spetteren. ‘Jongens, niet spugen!’ sprak de jongen. ‘Die kleine kinderen zijn altijd zo lastig,’ zei Godi tegen mij. De kinderen gingen vrolijk door. ‘Nee, echt niet doen! Ophouden met spetteren, straks mogen jullie een sneeuwballengevecht doen.’ ‘Jeeeeeej!’ klonken acht hoge stemmetjes, en ze begonnen al om zich heen te grijpen. ‘Niet nu!’ Godi zuchtte. ‘Arme skileraar.’ Ik lachte. ‘Wij zullen ons gedragen hoor.’

Eenmaal boven oefenden we met parallel skiën en stoppen (dat laatste is leuk, dan kan je zo’n hele wolk van sneeuw maken.) ‘Niet vallen, hu!’ zei hij telkens. Maar toen het wel gebeurde (één keertje maar!) kwam hij alsnog de hele berg terug opgelopen. ‘Hu’ was zijn stopwoordje, hij zei het na elke zin. ‘Gaat goed, hu? Jullie komen achter mij aan, hu!’ Maar dat deed niets af aan het feit dat hij een hele goede leraar was. We merkten het ook aan zijn populariteit op de piste. Iedereen kende hem. ‘Heee Godi!’ zei de man bij de lift. Hij kreeg knikjes van vele kanten, mensen die bij hem op lessen hadden gezeten spraken hem aan. Hij was een soort opperskileraar.

Na ongeveer anderhalf uur kwamen we langs een kampvuur aan de zijkant van de piste. Boven het vuur hing een ketel. Om het vuurtje heen zaten een hoop mensen op boomstammen, met witte bekertjes in hun hand. ‘Zullen we even iets drinken?’ vroeg Goddi. ‘Even snel.’ Ik keek naar de ketel met glühwein. Maar, dat is met alcohol, toch?’ ‘Nee, je kan kiezen.’ (‘Aah, wat saai, Milou!’ was de reactie van één van mijn medevakantiegangers. ‘Heel verstandig.’ zei een ander. Vervolgens schoot hij in de lach. Hmm, allebei niet echt een compliment, wel?) Ik vind glühwein niet lekker, dus waarom zou ik het drinken? In plaats daarvan kregen we een soort warme limonade. Wat ook niet echt lekker was, eigenlijk. Vooral heel zoet. Maar toch wel gezellig, zo’n kampvuurmomentje.

Na twee uur kwamen we weer veilig beneden. ‘Jullie hebben das sehr gut gedaan!’ zei Godi. Voor de les waren Carmen en ik nog gaan kijken in het gebouw van de skischool. Daar hangen foto’s van alle leraren op de muur. Godi konden we niet vinden. Maar na de les snap ik wel waarom. Hij hangt waarschijnlijk op een ereplekje, in een gouden lijstje.