Het was negen uur ’s avonds, ik fietste door een verlaten straat. Tijdens het passeren van de lichten werd ik constant ingehaald door mijn eigen schaduw. Ik richtte mijn camera op de stralen die werden gebroken door bladeren. Bladeren die eigenlijk al bruin hadden moeten kleuren, maar dat niet leken te doen. De wind blies door mijn trui en ik ontdekte een vlek op mijn joggingbroek. Zo stond ik daar, midden op de weg. De dagen werden al donkerder, dus er was niemand die het zag.