#88 MAC OVER

IMG_9876

Voor mijn verjaardag kreeg ik van vriendin Carmen een verassing. Het zou in Amsterdam plaatsvinden en zou een hele dag duren. Verder wist ik niets. De datum naderde en steeds meer mensen leken wél te weten wat er ging gebeuren. Vandaag was het dan eindelijk zover: op naar Amsterdam. Stiekem had ik natuurlijk wel wat dingen in gedachten, en toen we een zijstraatje insloegen dat ik maar al te goed kende, wist ik het zeker: we gingen naar MAC!  Voor de mensen die het verschil tussen oogschaduw en lipgloss niet kunnen en/of willen zien (en sowieso voor alle mannen), zal ik even uitleggen wat dat betekent. MAC is een make-upmerk, met een winkel in Amsterdam. Je kan er hele fijne make-upjes bekijken, uitproberen en natuurlijk kopen. Daarnaast worden er ook lessen gegeven. Carmen en ik mogen onszelf met recht ‘make-uptut’ noemen. Zo’n les was dus een geweldig verjaardagscadeau.

Een lief meisje nam ons via drie steile trappen mee naar een ruimte boven de winkel, met daarin spiegels en stoelen. Maar wat vooral de aandacht trok: een hele wand gevuld met make-up. ‘Ik had daar makkelijk een hele dag door kunnen brengen,’ zei ik naderhand tegen mijn moeder. ‘En dan?’ vroeg ze. ‘Alles uitproberen!’ riepen Carmen en ik precies tegelijkertijd.

De mensen die bij MAC werken zijn allemaal professionele visagisten. Zo ook het meisje dat ons les ging geven. Ze was zelf prachtig opgemaakt, met felle paarse oogschaduw. Net iets te heftig voor naar school, maar wel heel mooi. Carmen en ik hielden het liever iets natuurlijker en dat vond ze ook prima. We vingen een boel fijne trucjes op, kletsten met elkaar en gingen zelf aan de slag. Het resultaat was zeker anders dan hoe ik normaal mijn make-up doe, maar daar ging het juist ook om vandaag: nieuwe dingen leren.

Beneden in de winkel mochten we een paar producten uitzoeken die we daarvoor hadden gebruikt. Moeilijk, moeilijk want alles was natuurlijk mooi. Helemaal blij en met een fijn tasje liepen we de winkel weer uit. We aten het eerste ijsje van het jaar en gingen vervolgens met de tram naar de auto. Dit verliep niet helemaal soepel. Iets met trams die vertrekken als nog niet iedereen erin zit en een conducteur die riep: ‘Ja, daar is ze hoor!’ Maar we kwamen er wel.

#87 ON AN ADVENTURE

foto.PNG-2

Ik heb vandaag weer een avontuur meegemaakt, hoor. Na het zesde lesuur mocht ik naar huis om naar de basisschool te gaan waar ik binnenkort filosofieles ga geven aan een klasje. Vandaag ging ik even kennismaken. ‘Hoi, ik ben Milou en kom jullie binnenkort een paar lesjes geven.’ Daar kwam het ongeveer op neer. Daarnaast beantwoordde ik nog wat prangende vragen. (‘Hoe oud ben je?’ ‘Op welke sport zit je?’ ‘Heb je huisdieren?’) De vorige keer gaf ik les samen met vriendin Colette, ditmaal doe ik het alleen. Ze werd al gemist voordat de kinderen haar überhaupt ontmoet hadden. ‘Juffrouw, er zouden toch twéé meisjes komen?’ Colette werd ook door mij gemist. Ik moest namelijk naar huis fietsen… En raakte de weg kwijt. Verassing!

Ik wilde via een handig binnendoorweggetje een flink stuk afsnijden. Dat had ik met Colette namelijk ook altijd gedaan. Wel jammer dat ik het betreffende weggetje nu absoluut niet kon vinden. Zeker tien minuten reed ik rondjes door zo’n ellendige nieuwbouwwijk. Waar alle huizen op elkaar lijken. ‘Ben ik hier nou al geweest of niet?’ is de gedachte die zonder twijfel het vaakst door mijn hoofd is geschoten vandaag. Via Whatsapp verzond ik een noodkreet, maar daar reageerde natuurlijk niemand op. De familie dacht dat ik vanuit mijn eigen school op weg was naar huis. Aangezien ik die route wel zelfstandig kan afleggen (dat mag ook wel, na bijna vier jaar), werd ik niet erg serieus genomen.

Nou hoor ik je denken: ‘Milou, je had dus een telefoon tot je beschikking, wáárom heb je Google Maps niet gebruikt?’ Nou, dat heeft met verschillende dingen te maken. Ten eerste stelde Google een route voor waarvan ik zeker wist dat die niet bepaald recht op het doel afging. En dan ben ik te koppig om die te volgen. Daarnaast fiets ik zelfs (of misschien vooral) met een kaart de verkeerde kant op. Waarom staat dat pijltje dat de richting aanwijst, steeds ondersteboven? Dat is niet logisch! Daarbij komt nog mijn links-rechtsprobleem en je snapt waarom ik zelfs met Google Maps faliekant de verkeerde kant op reed. Via een behoorlijke omweg kwam ik uiteindelijk terecht op een bekende route. Ik spreek soms misschien wat laaghartig over het dorp(je) waarin ik woon, maar op dat moment was ik toch blij om er weer te zijn.

#85 MISPLACED MIRROR

IMG_9859

Van de zomer werd het huis van buiten geschilderd, deze week is de binnenkant aan de beurt. Het grootste deel van de dag zit ik op school en merk ik er niets van. Wanneer ik thuiskom staat de boel lichtelijk ondersteboven en hoor ik een bepaalde schilder af en toe heel hard meezingen met Skyradio. Ook tref ik op willekeurige plaatsen in het huis spiegels aan – waarschijnlijk omdat ze ergens anders in de weg stonden. Vaak zorgt dit voor een verassend effect – de huis-tuin-en-keukenvariant van de optische illusie.

WAAR HET SCHUURT

Het was vrijdagmiddag, het op-één-na-laatste lesuur. Henk van Straten, een columnist van onder andere de Volkskrant, gaf een presentatie over het schrijven van columns. Dat betekende bijna tachtig VWO-4 studenten samen in een collegezaal, inclusief de niet-alledaagse verleiding van klapstoeltjes en –tafeltjes die – het woord zegt het al – lekker luidruchtig kunnen klapperen. Dat gebeurde dan ook. Daarnaast was het dus bijna weekend, met de gebruikelijke extra drukte tot gevolg. Ik had op voorhand al medelijden met de man.

Dat bleek niet nodig te zijn. Henk van Straten was cool en bovendien had hij ons door. ‘Vroeger haalde ik mijn boekverslagen ook van internet, hoor.’ Ik luisterde geboeid naar hem, tot er op een bepaald moment een andere stem klonk. ‘We hebben trouwens een columnist in ons midden,’ sprak de lerares Nederlands.

Ze had het niet over Henk van Straten.

Dus daar zat ik dan, in het middelpunt van de aandacht. Precies waar ik niet wilde zijn. Hoewel ik het meestal niet erg vind: spreken voor groepen is geen probleem, mijn ongezouten mening geven ook niet. Vorige week stond ik voor honderd man op het toneel, op hoge hakken en gekleed in een minuscuul glitterjurkje. (Als je wilt weten waarom, had je maar moeten komen kijken.) Zelfs bij die gedachte voelde ik me nog behoorlijk comfortabel. Maar toen, daar in de collegezaal, was ik het liefst onder mijn klaptafel verdwenen.

Wat ik niet deed, overigens.

Het moment ging eigenlijk heel snel voorbij. Ik sputterde wat, iedereen lachte, meneer Van Straten ging verder met zijn verhaal. Al met al duurde het zo’n dertig seconden. Maar zo beleefde ik het niet. Ik voelde al die ogen kijken. Mijn hoofd werd rood. Pas echt gênant werd het toen de lerares de situatie als zodanig bestempelde: ‘Oh, ik zie dat Milou zich er niet helemaal gemakkelijk bij voelt.’

Dat had ze goed gezien.

In luttele seconden was ik van een zelfverzekerd persoon veranderd in een verlegen meisje. En dat vond ik achteraf gezien raar. Want ik schaamde me niet voor wat ik schreef. Bovendien wisten een boel mensen er al langer vanaf, en vond ik het ook leuk als ik er reacties op kreeg. Alleen niet op deze manier, blijkbaar. Waarom niet? Omdat het nu leek alsof ik die aandacht zelf graag wilde. Alsof ik het geweldig vond wat ik deed, en daarmee mezelf ook. Terwijl ik in feite maar gewoon schrijf over hele gewone dingen uit mijn hele gewone leventje. Het is leuk als mensen daarop reageren. Als ze erom lachen, huilen of het op een andere manier iets met ze doet. Maar ik wil niet dat mensen gaan denken dat ik het heel knap vind van mezelf.

En als ik heel eerlijk ben: zeker niet als één van die mensen Henk van Straten heet. Een man van wie ik de hele zomer mooie columns heb gelezen, die me laten denken: ‘Ja, dat wil ik ook kunnen. Ooit. Want op dit moment ben ik daar echt nog niet.’

Dus daarom kreeg ik een rood hoofd. Daarom kon ik niet gewoon zeggen: ‘Ja, ik schrijf dingen voor mijn blog.’ Maar dit was niet voor niets gebeurd. ‘Zoek waar het schuurt,’ had Henk van Straten namelijk gezegd. Dat heb ik door deze ervaring wel ontdekt.

Deze column verscheen eerder in mijn schrijfdossier voor Nederlands.

#83 LET’S MAKE THE BEST OF IT

foto-5

Als ijverige scholier ben ik grootverbruiker van schriften. Gelinieerd of geruit, het vliegt er allemaal doorheen,  dus ik weer langs de Hema vanmiddag. (Ze kennen me daar inmiddels.)  En toen ik, na een langdurige overweging over welk soort schriften te kopen,  gelpennen zag hangen… Kon ik die natuurlijk niet weerstaan. Wauw, wat een nostalgie. Vroeger kleurde ik er complete tekeningen mee in (want super efficiënt), nu probeer ik mijn samenvattingen voor de testweek er iets mee op te fleuren. Dit alles onder het mom: we maken er maar weer het beste van.

#82 CHAOS

Schermafbeelding 2014-03-23 om 21.09.15

Ik denk dat het voor iedereen een korte nacht geweest was. Niet hebben kunnen slapen vanwege enthousiaste drukte of überhaupt pas om vijf uur je bed in gedoken na een dolle avond stappen. Dat verschilde per persoon. Maar iedereen was moe.Toch was ik om twaalf uur weer present op school. Niet meer om te spelen, helaas. Nee, vandaag gingen we het toneeljaar afronden met een evaluatie en een laatste gezamenlijke lunch. Maar eerst, niet geheel overbodig: opruimen.

Dit protestdoek hing er nog van de vorige avond. Het opschrift was pijnlijk kloppend. Wat een puinhoop. Ten eerste: spullen overal. Hoeden, tassen, kleding, schoenen en sieraden. Lampen, kabels, steigers en microfoons. Stoelen en tafels op hopen in de gang. En natuurlijk – daar zijn ze weer – hoopjes gesmolten raketijs. De andere groep gebruikte van die schuimzoenen in hun stuk. Om de één of andere reden waren ze door het hele gebouw op de vloer te vinden.

(Ik gok iets met een achtervolging, schuim in haren, op gezichten… En op de vloer, dus.)

(Oh ja, nog een tip: mocht je er ooit een laten vallen: meteen opruimen. Anders worden ze helemaal hard en taai en… bah.)

We ruimden het klaslokaal weer in. We hadden er negen keer ons stukje gespeeld, en het was echt een beetje ‘ons’ lokaaltje geworden. We lieten nog een boodschap achter voor de wiskundedocent die het als zijn lokaal beschouwde, en trokken de deur achter ons dicht.

Vervolgens was er taart. Wel drie, zelfs. Iemand had er met slagroom ‘Fuck’ (taart 1) ‘you’ (taart 2) ‘!’ (taart 3) op gespoten. Niets persoonlijks – gewoon een flauwe inside-joke van onze toneelgroep. Zoals we er waarschijnlijk wel meer zullen maken, als we elkaar straks in de gangen tegenkomen. In deze week heb ik weer gemerkt hoe leuk ons clubje is. Ik zal het missen. Maar aan de andere kant zijn er zo veel redenen om te zeggen: ‘Volgend jaar weer.’

#81 FINAL

Schermafbeelding 2014-03-24 om 20.42.32

Als de eerste voorstelling de première heet, noem ik de laatste de finale. En die speelden we vandaag. Het werd de avond die we met de hele groep begonnen om gezamenlijk te eten. (‘Hé, maar jongens, we hebben helemaal geen tafels.’) In een kring, met pizzadozen op schoot. Ik maakte een hoop filmpjes, want we hadden genoeg tijd. We hoefden niets meer te oefenen of herhalen – vanavond gingen we alleen maar genieten. Ik wilde op mijn allerbest spelen, er was tenslotte geen volgende keer meer.

Het werd de avond waarop er tijdens de ijzige stilte die wij als spelers veroorzaakten, iemand in het publiek een boer liet. Wat ik eigenlijk heel grappig vond, maar dat kon ik natuurlijk niet laten merken op dat moment. Ik wist dat mijn vriendinnen in de zaal zaten terwijl ik ze niet eens kon zien. Maar ik hoorde hen zo hard lachen dat het al snel duidelijk was. Ook was het de avond van met je voet in een emmer water gaan staan, van het tiende paar nepwimpers opplakken (ik mag mezelf inmiddels een pro noemen. En dat na één week, die begon zonder enige wimper-ervaring). De avond van in de coulissen je lach inhouden, van dansen op het feest en de avond waarop ik wel tien keer dacht: ‘Oh ja, dit is de laatste keer.’ Maar het dan nog steeds niet helemaal beseffen.

 

 

#80 SECOND

IMG_9848

Avond nummer twee. De avond waarop het zaak was om nog een keer alles te geven. ‘Onthoud dat deze mensen het allemaal weer voor de eerste keer zien.’ Ik was eigenlijk helemaal niet meer zo zenuwachtig, maar dat vond ik niet voordelig. Zenuwen houden me scherp. We deden een opwarming met de hele groep, wat altijd gepaard gaat met veel geluid, gespring en gek gedoe. Dat je denkt: helemaal prima dat er niemand is die dit ziet. Toen het publiek binnen begon te druppelen voelde ik gelukkig toch die bekende kriebel in mijn buik. Ik zette mijn beste ‘jullie moesten eens weten-blik’ op. En daar gingen we weer.

Dit was ook de avond waarop mijn familie kwam kijken. Heel leuk natuurlijk, maar ik besloot om ze te negeren. Dat klinkt hard, ik weet het. Maar het leek me toch het beste, in verband met slappe lach en verpeste concentratie. Mijn strategie werkte – ik hield mijn gezicht in de plooi.

Ik merkte dat het steeds vloeiender liep allemaal. Iedereen had, op het toneel en achter de schermen, zijn eigen route. Scène spelen, aflopen, schoenen wisselen, haren doen, rekwisieten checken. Als je tijd over had nog even een raar dansje doen met je medespelers, en dan het toneel weer op. Tussen ons eigen stukje door hadden we ook steeds meer tijd, waardoor het mogelijk was om het stuk zelf telkens weer wat aan te passen. Kleine veranderingen in in timing, bewegingen, tekst of licht zorgden ervoor dat het steeds een beetje beter werd. Telkens weer konden we proberen onszelf te overtreffen.

De avond eindigde weer met een applaus en hele lieve reacties (en met het zingen van lang-zal-hij-leven, maar dat even terzijde). Eenmaal thuis kuste ik nog eens met mijn lippen op een papiertje, legde ik mijn wimpers erboven te rusten om vervolgens zelf ook heerlijk mijn bed in te duiken.