#60 SHIFT AND STYLE

IMG_3146

Vandaag stond in het teken van een kleine verbouwing, namelijk die in mijn kamer. Ik wilde mijn bed naar beneden hebben. Het stond eerst op een soort zoldertje van ongeveer een meter hoog. Mijn kamer is niet extreem groot, dus een creatieve indeling was vereist. Het bij jullie misschien bekende ‘fotomuurtje’ (de zwarte muur waarvoor ik outfitfoto’s maak) moest natuurlijk vrij blijven. (‘Ik vind het wel een beetje een handelsmerk.’ aldus mama.’) Na even meten en schetsen waren we eruit. Schuiven maar. Bureaus en kasten waren vlug verplaatst, maar toen kwam het serieuze werk: mijn bed moest naar beneden, zo’n tweeënhalve meter via een ijzeren ladder. Gelukkig hadden we twee erkende verhuizers tot onze beschikking (a.k.a. Mart en vriend), met iets meer spierballen dan ikzelf. Het bed kwam veilig beneden, maar laten we hopen dat het nooit meer naar boven hoeft. Vervolgens iets waar geen testosteron bij nodig was: het inrichten van de kamer. Ik herschikte mijn plankjes en groepeerde mijn frutseltjes tot alles naar wens was. Er moet nog een stuk van mijn bureau afgezaagd worden (dit klinkt dramatischer dan het is), een spiegel opgehangen en ik ga kijken of ik mijn vader zo gek kan krijgen om de televisiekabel zo om te leggen dat ik vanuit mijn bed kan kijken (dus dan weet je dat die vraag komt, pap). Maar voor nu was het helemaal prima. Tevreden plofte ik neer op mijn bed. Ik weet dat dit het voor de meeste mensen heel normaal is, zo normaal dat ze het waarschijnlijk nooit doen. Maar aangezien ik vier jaar lang op een soort zoldertje heb geslapen (wat heel knus was maar betekende dat ik niet op mijn bed ging chillen/springen/leren/een film kijken op een regenachtig moment) voelt mijn kamer nu als een soort hotel, waar je op bed kan zitten met je laptop, al is het midden op de dag. Een klein verschil met een echte hotelkamer: mijn bed wordt niet opgemaakt door een onzichtbare schoonmaakster, dat zal ik toch echt zelf moeten doen. En dat is dan weer een verschil met mijn vorige slaapplaats: vanwege de hoogte hoefde ik mijn bed niet op te maken (van mezelf) – ik was toch de enige die het zag.

#59 CHIT CHAT

IMG_7269

Wanneer je elkaar vijf dagen per week ziet, en dan opeens vier weken niet, heb je veel te bespreken. Vakantieverhalen, leuke ideeën, nog uit te voeren plannen – van het ene onderwerp rol je in het andere. Wat Colette en ik vandaag dus deden: we kletsten, de hele dag lang. Op de bank, aan de keukentafel, op een handdoekje op het gras en ’s avonds voor de televisie. (Daar waren de medebewoners van het huis niet erg blij mee… Nou, dan zetten ze het geluid maar iets harder, hoor.) Verder deden we eigenlijk niets – het verbaast me soms dat je een leuke tijd kan hebben terwijl je in feite geen klap uitvoert. We maakten wel koekjes, trouwens, uit een geweldig Nutella kookboekje (dat de vorm had van een pot Nutella. Het had zelfs een klein wit plastic dekseltje). Kleine sidenote: het was een Fráns Nutella kookboekje. We kozen het makkelijkste recept uit, want als je niet weet wat ‘levure chimique’ is en je hebt het nodig in je recept, dan kom je natuurlijk niet ver. Onze koekjes leken in de verste verte niet op die uit het boekje. (Wij gingen er vanuit dat we een of ander Frans tovertrucje niet helemaal meegekregen hadden. ‘Meng al het beslag met een satéprikker en uw koekjes zullen er fantastique uitzien.’ Zoiets moet het geweest zijn). Geen modelkoekjes dus, maar lekker waren ze wel.

#58 FLOOD

IMG_7241

 

00.47u ‘Fuuuut. Fuuuut.’ Wat een rare vogel. 00.49u ‘Fuuuut. Fuuuut.’ En muzikaal blijkbaar, hij fluit steeds met een pauze van 1, 2, 3, 4, ja 5 seconden.  00.53u ‘Fuuut. Fuuut.’ Zou hij daar de hele nacht blijven zitten? 00.58u ‘Fuuuut’ ‘!*%^$%±!!’

Dit waren ongeveer mijn gedachten de afgelopen nacht. Ik lag met Babs in de logeerkamer, een poging te doen tot slapen. Net toen ik besloten had die vogel eigenhandig weg te gaan jagen, hoorde ik mama iets roepen. ‘De pomp doet het niet!’ Wat was er aan de hand: een brok noodweer hing recht boven me, wat zich uitte in vele felle flitsen, donderslagen en 1/5e van de hoeveelheid regen die in een jaar valt. Maar nu binnen een uur. Het huis beschikt over een pomp die al dat water voor zijn rekening moet nemen, maar het werd hem eventjes te veel. Dat liet hij merken door een langgerekt piepgeluid te maken, met tussenpozen van, jawel, vijf seconden. Geen vogel dus. Ik besloot even te gaan kijken, verliet mijn warme bedje voor de koude tegels op de gang. Koud, en…. nat. Water was onder de garagedeuren door gestroomd, de achterdeur werd open gedaan en het gutste naar binnen. Vanuit het doucheputje verspreidde zich nog een natte plas over de gang. Een paar slippers dat buiten was blijven staan, dreef wat in het rond. Vanaf een bergje achter het huis was een zandstroom het zwembad in gelopen. Normaal stonden er struiken op dat bergje, maar die waren tot stompjes gevreten door konijnen. Dat krijg je als je in het bos woont… Toen het zwembad nog leeg was, zaten er kikkers in. Na de winter is het vaak een beetje groenig van kleur. Maar toen ik de volgende ochtend keek, was het bruin – een modderpoel.

#56 ENDLESS FLOW

IMG_7242

 

Ik bevind me momenteel in de situatie dat ik niet meer precies weet wat ik wanneer heb gedaan, wat ik nog ga doen en waar ik me ergens bevind in die lange stroom van vrije dagen waarvan iedereen hoopt dat hij niet meer zal ophouden. Wanneer ik op vakantie ben, zit ik vol met ‘vakantiegevoel’  Eenmaal weer thuis lijken de vakantiedagen zich soms aaneen te rijgen tot één extreem lang weekend. Ik doe van die typische weekenddingen: uitslapen, pianospelen, een beetje lummelen, ’s avonds op de bank hangen – en het is heerlijk, begrijp me niet verkeerd. Maar wanneer ik dan in Antwerpen op een terras zit na een heerlijke dag, de zon op mijn hoofd en een windje door mijn haren… Ja, dan denk ik, dit is écht vakantie.

#55 NOT YET

IMG_7237

 

‘Uw bestelling is verzonden.’ Wanneer ik een e-mail krijg met deze tekst, betekent dit dat er iets leuks naar me op weg is. Een fijn paar schoenen, dat leuke jurkje dat in de winkel al uitverkocht was of een nieuwe jas. Toen ik gisteren mijn mail opende, bleek er een bestelling onderweg te zijn waar ik nou niet echt naar uitkeek: mijn schoolboeken. Pakketjes waar je met smart naar uitkijkt laten altijd lang op zich wachten, maar met ongewenste verzendingen is het blijkbaar precies andersom. Gisteren ontving ik een berichtje, vandaag al stond er een witte doos op mijn bureau, de welbekende blauwe letters er pontificaal opgedrukt. Ik maakte hem eventjes open en controleerde de inhoud. Alles zat erin en ik had gelukkig geen boeken waar iemand met een markeerstift op los was gegaan, of exemplaren die met plakband aan elkaar hingen. Maar na deze korte inspectie ging die doos meteen weer dicht en belandde hij in een donker hoekje, met het opschrift ‘nog even niet.’

#53 MATURE

IMG_7213

‘Want, je bent student?’ ‘Nee, ik ben pas vijftien.’ ‘Vijftien? Oh. Waarom kleedt je je dan zo volwassen?’ Een gesprek tussen mij en een jongen die me aansprak op straat. Voor de NCRV sprak hij mensen aan met de vraag of ze lid wilden worden. Ik probeer er altijd met een grote boog omheen te lopen (je zal zo snappen waarom), maar deze keer lukte het niet. ‘Hoi!’ zei hij, terwijl hij voor me sprong. Ik zette mijn zonnebril af. ‘Hoi.’ Hij draaide zijn riedeltje af: of ik de NCRV kende, of ik dit en dat en dat programma kende (‘Ja, alle drie wel.’ ‘Welke vind je het leukst?’ ‘Nou, eigenlijk kijk ik ze nooit.’) Hij moet gemerkt hebben dat ik het niet heel interessant vond wat hij ging zeggen. ‘Moet je ergens heen?’ ‘Ja, er staat daar iemand op me te wachten.’ De meestgebruikte, slapste smoes ooit en het was nog waar ook. ‘Oh. Nou heb je heel even? Want, je bent student?’ zei hij, waarschijnlijk van plan om de meest fantastische aanbieding voor studenten van de NCRV aan me voor te leggen. Het liep echter anders. ‘Nee, ik ben pas vijftien.’ ‘Oh. Vijftien? Waarom kleedt je je dan zo volwassen?’ Het viel stil. En dat is nou precies waarom dit soort gesprekken niet mijn ding zijn. Ik weet nooit wat ik moet zeggen. Meestal kan ik heel goed verwoorden wat ik bedoel of wil, luid en duidelijk. Maar wanneer het gaat om het afwijzen van iemand met een ‘fantastische aanbieding’ of ‘hele korte enquete’ (ja, ja), sta ik met mijn mond vol tanden. Ooit sprak een vrouw op straat me aan. Ik dacht dat ze me de weg ging vragen, maar het bleek een Jehova te zijn. Ze bleef maar doorpraten, dat het nog goed kon komen met me, dat God ook van mij hield. Twintig minuten verder en zeven folders rijker durfde ik het gesprek eindelijk af te kappen. Nu was dit wel een paar jaar geleden. Maar wanneer mensen uitgekozen zijn op hun vlotte babbel, sta ik vaak nog met een mond vol tanden. Ik kom altijd achteraf pas met een scherp antwoord. Of zelfs meerdere. In de ‘volwassen kleding’ situatie: 1.) ‘Jij bent twintig en draagt nog een beugel, daar zeg ik toch ook niets van?’ 2.) ‘Hoe vind jij dat een meisje van vijftien zich zou moeten kleden, dan?’ 3.) ‘Ja, mijn Hello Kitty trui zat in de was.’ Wat die kleding betreft: daar kan ik hem eigenlijk geen gelijk in geven. Misschien lag het aan mijn zonnebril, de rode lippen of mijn losse haar. Maar dat bloemenjurkje wat ik droeg kan het echt niet geweest zijn.