nashville | keeping everyone safe

Soms verdenk ik het universum ervan mij deelgenoot te maken van bepaalde ervaringen zodat ik maar weer een verhaal heb om te delen. Neem bijvoorbeeld mijn reis naar Atlanta. Als ik een stereotype Amerikaan moest omschrijven, dan zou ik mijn buurman tijdens die vlucht als voorbeeld nemen. Een rots van een man – een die je niet zomaar om zou duwen. Rossige baard en zeker één negentig lang. Ook in de breedte leek hij zijn stoel goed te vullen.

Ik wenste hem goedemorgen. Het is altijd goed om wat krediet op te bouwen met je buren tijdens verre reizen, zodat er geen schuldgevoel hoeft te ontstaan wanneer je voor de vijfde keer naar het toilet moet of toch wel die sjaal nodig blijkt te hebben die je niet meer onder de stoel voor je kwijt kon. De buurman in kwestie was ook op de hoogte van deze regeling. Hij vertelde mij meteen dat ik hem maar een nudge moest geven als hij teveel van de armleuning in beslag nam. Verder kletste hij graag, zo gaf hij aan, maar als ik er genoeg van had moest ik dat vooral laten weten. Ik kon echter wel wat gezelschap gebruiken tijdens mijn reis over de oceaan. En zo spraken we over het snobisme van Parijzenaren, het Amerikaanse schoolsysteem en zijn ideeën over het Hollandse patatje met.

‘You eat fries as if it’s a complete meal, instead of a side.’

Wat hij precies had gedaan in Amsterdam bleef raadselachtig. Hij reisde alleen, maar was niet voor zijn werk in de stad geweest. Hij had een baan bij de overheid – law enforcement, dat is wat hij deed. Die term was zo breed dat ik niet exact wist wat het betekende. Ik besloot het maar te laten, aangezien hij zelf ook niet verder in detail treedde. Wel was hij benieuwd naar de wetgeving in Nederland. Zo vroeg hij naar de regels omtrent wapens.

‘I think most cops have them, but you can not just go out and buy one.’

‘Really? So how do you people protect yourselves?’

‘Well, If no one owns a gun, then why would I need one?’ Naar zijn standaarden klonk dat vast naïef, maar ik had in mijn hele leven nog nooit behoefte gehad aan een wapen. ‘I would actually feel less safe knowing that everyone could have a gun laying around.’

Hij was even stil.

‘Do you have one?’ vroeg ik hem.

Hij lachte. ‘One on every floor of my house. So that makes three.’

Je moest er wel mee om kunnen gaan, zo vond hij. En dat kon hij, aangezien hij in het leger had gezeten.

Onze conversatie was in balans: nu en dan zaten we een kwartiertje te praten, om vervolgens weer bezig te gaan met onze eigen zaken. Soms maakten we even oogcontact, wanneer ik weer eens een laagje kleding uit mijn tas opdiepte omdat ik het aanhoudend koud had. Hij grinnikte terwijl ik met mijn sjaals en dekentjes hanneste, terwijl zijn armen steeds bloot waren.

Een paar clichés wist hij zeker waar te maken. Rond een uur of elf in de ochtend diepte hij een Big Mac op uit zijn rugzak. Warm zal hij niet meer geweest zijn, maar er kwam nog wel die typische geur vanaf – verschroeid vlees en slappe blaadjes sla.

‘You don’t like the airline food?’ vroeg ik hem, aangezien het me niet lukte zijn brunch compleet te negeren.

Hij haalde zijn neus op. ‘It’s not good for you. It contains way too much salt.’

Hij liet de wereldkaart steeds op zijn schermpje staan. We vlogen boven de Azoren langs, over Happy Valley-Goose Bay en Fire Lake. We passeerden de Canadese grens in een boog richting Atlanta.

Hij vertelde dat hij wel vaker vloog.

‘For work?’ poogde ik nog maar eens.

Hij boog een stukje naar me toe en bracht zijn volume omlaag.

‘So, you know what an air marshal is?’

‘I’ve heard of it, yes. But I’m not really sure wat it means.’

‘I go on flights to make sure everyone is safe,’ zei hij kalm. ‘That is what I do.’

‘So is there someone important on this plane?’ Mijn blik werd gelijk richting de eerste klasse getrokken, maar tevergeefs – de gordijnen waren gesloten.

‘No, no. They just assign us to random flights. The chance that one of us is present hopefully prevents people from… doing things they shouldn’t.

Ik liet het even bezinken.

‘So you have a gun with you right now?’ fluisterde ik.

Met een haast tevreden gebaar aaide hij met zijn hand over zijn buik.

Een half uur later landden we in Atlanta.

‘Should we maybe exchange phone numbers?’

Het kostte me even te bedenken wat ik nu weer met deze plottwist aan moest, maar dat bleek te voorbarig.

‘In case anything happens. You can always call me.’

En zo werd air marshal Loren de eerste Amerikaan wiens nummer ik in mijn telefoon heb opgeslagen.

je verzint het niet

Processed with VSCO with f2 preset

Voor een ander ben ik een optimist, maar wanneer het aankomt op mijn eigen leven, ben ik erg goed in het uitgaan van de slechte afloop. Het heeft te maken met controle, denk ik – zolang ik maar op elk doemscenario voorbereid ben. Feit is dat je sommige dingen nu eenmaal niet in de hand hebt. Zo bleek ook op maandag drie april.

Ik zou niet eens weten hoe vaak ik al in een vliegtuig heb gezeten. Maar nog nooit eerder vloog ik alleen – zo’n vijfduizend kilometer. De overstap, dat was het heikele punt dat regelmatig door mijn hoofd jende. Er waren zeker vijf manieren waarop ik dacht mijn aansluiting te kunnen missen. Maar het scenario dat de werkelijkheid werd, had zelfs ik niet kunnen verzinnen.

Na negen uur stond ik bij de douane in Atlanta. (‘Zitten er dingen in je koffer die je er niet zelf ingestopt hebt?’ Eh, nee? Denk ik? Als dat wel zo was, zou ik het waarschijnlijk niet weten, toch?) Met een metro begaf ik me richting de gates, om daar te ontdekken dat mijn tweede vlucht vertraagd was. De acht uur die volgden spendeerde ik in rijen voor balies, hopend op nieuwe tickets, vriendelijk blijvend tegen chagrijnige medewerkers. Enerzijds begripvol, maar ook denkend: hoort dat niet andersom? Ik zat om het uur in de metro vanwege gatewijzingen en bezette talrijke harde stoeltjes naast de – goddank – aanwezige oplaadpunten voor je telefoon.

width=

Vlucht na vlucht werd gecanceled. Thunderstorms. In eerste instantie leek het idee van een overnachting op het vliegveld mij erg onaantrekkelijk, maar toen ik de grens van 24 uur geen slaap had overschreden, maakte het me niets meer uit. Er ging nog één vlucht, om tien voor twaalf ‘s avonds. Ik was te moe voor nieuwe doemscenario’s. Het zou hoe dan ook goedkomen: of het ging door, zodat ik naar Colette kon, om daar te slapen. Of het ging niet door, zodat ik naar een motel kon, om te slapen. Hoe dan ook zou ik slapen, binnen twee uur.

Of toch niet.

width=

We moesten wachten op een piloot, wat me de tijd gaf om nog wat te kletsen met de mensen die ik die dag ontmoet had. Stuk voor stuk wilden ze naar Roanoke Airport, sommigen al vanaf negen uur die ochtend. Gedeelde ellende verbindt, blijkbaar. Ik sprak een vrouw die terugkwam van de bruiloft van haar dochter, midden in Central Park, New York City. Een vrouw die Duitse les gaf op een universiteit, en er stiekem een lang weekend tussenuit was gegaan. Het meisje dat op en neer was gevlogen naar California, voor een begrafenis. Gezamenlijk staarden we naar de informatieborden, tot die de verlossende woorden toonden: now boarding.

Ik durfde pas opgelucht te zijn toen we vlogen – daadwerkelijk waren opgestegen, niet langer gehinderd door onweer en regen. We bereikten Roanoke, daalden, daalden, daalden – en stegen toen weer op, in een hoek die onnatuurlijk verticaal voelde. De krakerige stem van de piloot beantwoordde de waarom-vraag in mijn hoofd: teveel wolken. We konden niet landen. Wat volgde was een half uur gecirkel op verschillende hoogtes. Eigenlijk ben ik nooit bang in een vliegtuig, maar de combinatie van slaaptekort en stress nekte me. Ik was naarstig op zoek naar iemand die me zou vertellen dat het wel goed zou komen. Ik vond deze persoon in de man naast me, zo’n zestig jaar oud en met een stevig southern accent. Whatever happens, we’ll get you home.’

Processed with VSCO with g3 preset

Whatever happens‘, dat bleek het volgende te zijn. De wolken weken niet. Vanwege een gebrek aan brandstof zouden we naar Ralley vliegen, in North Carolina. Eenmaal daar kregen we te horen dat er maar één ding op zat: tanken, en dan terug naar Atlanta. We apologize and thank you for your patience. Ik belde voor de tiende keer met pap, die me er opnieuw van verzekerde dat het niet erg was dat ik hem continu wakker maakte vanaf de andere kant van de wereld. Colette vertelde ik dat zij en haar welkomstcomité maar moesten gaan slapen, na uren stand-by staan en wachten op het vliegveld. De helft van de passagiers verliet het vliegtuig, zonder koffers en met hoop op een huurauto. Ik pakte mijn kans en schoof wat armleuningen omhoog. Drie vliegtuigstoelen hebben nog nooit zo lekker gelegen.

Processed with VSCO with f2 preset

Vier uur ’s nachts en ik was weer terug bij af. Het vliegveld was verlaten, de inmiddels vertrouwde balies waren onbemand. Ik moest het doen met een muurtelefoon, waar ik een mevrouw aan de lijn kreeg die er hélemaal niks van snapte. ‘I’m sorry, what happened? Oh my god, you poor thing. We’re going to get this right. When I’m trying to get on a flight, I always say: you can even put me up on the wing, I’ll comb my hair when we get there.’

Processed with VSCO with f2 preset

De vlucht van kwart over acht, dat moest ‘m worden. Ik wilde nergens meer op hopen, maar we vertrokken. De zon scheen, maar ik wantrouwde elke wolk die ik door het vliegtuigraam zag. Elke vertraging, versnelling, stijging of daling wekte mijn argwaan. Ik kon maar aan één ding denken en probeerde deze gedachte richting de cockpit te sturen: zorg alsjeblieft dat we landen.

Processed with VSCO with g3 preset

En dat deden we. Het was half tien ’s ochtends, de zon scheen in een idyllisch Roanoke. Mijn koffer was (wonder boven wonder) met me meegereisd, ondanks de logistieke chaos. Nog een kwartier in de taxi, en toen stond ik voor de Crawford Hall. Na dertig uur, maar eigenlijk na acht maanden, konden Colette en ik elkaar tegemoet rennen en in de armen sluiten. Veel kleffer dan onze vriendschap ooit geweest was, maar nu voelde het geheel op z’n plaats.

Processed with VSCO with f2 preset

Dit was geen denderend begin, maar ik schreef er toch maar over. Want dat is wat ik altijd doe, en bovendien had ik de tijd, terwijl Colette haar midterm aan het maken was. Vrolijke verhalen vanuit Sunny Salem zullen zeker volgen!

#66 GOING BACK HOME AGAIN

IMG_5133

We namen de trein terug naar huis. Met de sneeuw verdween de zorgeloosheid die er in Arosa leek te heersen. Of je de eerste lift ging halen, waar je zou lunchen die middag. Of je de zwarte piste zou gaan overleven. Wel of geen thermoshirt, waar heb ik mijn skibril gelaten. Dat waren de dingen waar je je mee bezighield. En verder met het genieten van de blauwe lucht en de fijne sneeuw. De broodjes met Nutella bij het ontbijt. Het gevoel van hard naar beneden zoeven, warme thee op een koude bergtop. Lachen om de valpartij van je skigenootje. (Sorry.) Het uitdoen van skischoenen na een lange dag.

En ik genoot toch ook wel van de treinreis terug naar huis. De zon scheen door het raam en maakte me – in combinatie met een korte nachtrust en een dosis Primatour – slaperig. Mijn ogen zakten af en toe dicht, gingen af en toe even open voor een overstap. En dan weer dicht. We vlogen, landden. Reden met de auto het laatste stukje, door stakingsacties gedwongen tot binnendoorroutes en achterafweggetjes. En toen waren we thuis. Ik moest mijn koffer gaan uitpakken en werd door de stapels schoolboeken in mijn kast herinnerd aan het nog te verrichten werk. Thuis was het niet meer geheel zorgeloos. Maar wel heel fijn.

#4 URGGHHHH

IMG_8566

Sorry hoor, mag ik hier even klagen? Ik weet dat het eigenlijk niet de bedoeling is, zo aan het begin van het nieuwe jaar, nu iedereen nog heppie de peppie is en bomvol zit met goede voornemens. Maar het moet gewoon even. Wanneer je op zo’n fijne plek bent geweest, waar niets moet en alles mag, zorgt dat nou eenmaal voor een groot contrast met de terugreis die ik vannacht meemaakte.

‘Pfft, ik heb echt helemaal niet geslapen.’ mopperde ik, terwijl we in rij nummer zoveel stonden te wachten, ditmaal om nog maar eens mijn paspoort te laten controleren. ‘Ja, dat heb je toch echt zelf in de hand.’ zei papa. Er was maar één correct weerwoord. ‘Nee, pap. Vandaag niet.’

Laat me de situatie waarin ik me bevond even schetsen. Er waren natuurlijk de krappe vliegtuistoelen en krijsende baby’s – business as usual. Maar naast me – of ja, aan de andere kant van het gangpad, dat gelukkig nog wel – zat een man. En die man produceerde het smerigste geluid dat ik kan bedenken: hij haalde om de tien seconden zijn neus op. Heel luidruchtig – je hoorde gewoon wat er allemaal naar boven kwam. Nu zal je denken, joh, dat doet iedereen toch wel eens, stel je niet aan. Maar echt – acht uur lang daar naar luisteren is erg. Het houdt je uit je slaap – koptelefoons hadden geen zin. Ik heb hem een paar keer heel vuil aangekeken, maar of hij merkte het niet, of hij negeerde me. Ik had bijna mijn kussentje tegen zijn hoofd aan willen gooien. En het allerergste: op tafel had hij een stapel van minstens tien zakdoekjes liggen. HAD ER IETS MEE GEDAAN, MAN!

Los van dit alles: ik heb een heerlijke vakantie gehad. Maar dat wisten jullie natuurlijk al.