of dit ooit went

9R7A8917

We rijden van San Francisco naar Carmel, Big Sur en verder. Op de radio klinken ieder uur dezelfde liedjes, eventuele scheldwoorden vervangen door een beschaafder alternatief. Mij doet het vooral raden naar wat er oorspronkelijk gezegd werd. Het landschap verandert, van huizen naar loodsen naar bergen. Amerika is, behalve het land van heel veel, ook het land van heel veel niets.

9R7A89349R7A8942

Soms doemt er toch een huis op, temidden van al die leegte. Een verroeste brievenbus naast de stoffige oprijlaan, het rode vlaggetje naar beneden. Misschien omdat er geen post is, misschien omdat het niet meer rechtop blijft staan. Aan het einde een grijze pick-up, zoals een goed Amerikaan betaamt. ‘SCHOOL BUS STOP 500 YARDS’ staat er op een geel bord dat we passeren.

9R7A89869R7A8882

Ik vergeet soms dat er mensen zijn die hier daadwerkelijk hun leven leiden. Dat er kinderen zijn die elke ochtend deze bergen aflopen om een half uur in zo’n gele bus te zitten, op naar een school met een football field en een theater voor de performing arts. Dat er mensen zijn die wekelijks een uur rijden voor de boodschappen en verder avocado’s kweken, naast de paarden in de achtertuin. Of dat die achtertuin het strand is. Dat is voor hen gewoon.

9R7A8886

Een objectief ‘gewoon’ bestaat niet. Het zijn de dingen die je zo vaak ziet of doet dat ze vanzelfsprekend worden. Voor jouzelf. Want reizend door deze omgeving, kan ik me nauwelijks voorstellen dat dit ooit went.

9R7A90209R7A8920

Dan vraag ik me af of de mensen hier nog acht slaan op de gouden bergen, het gras zo droog dat het al vlam vat wanneer je erover nadenkt. Of zij zich ook verbazen over het feit zich boven de wolken te bevinden. Of zij proberen de diepte te schatten tot daar beneden, zich afvragen of de golven zo klein zijn of zijzelf zo hoog. Of ze elke avond de mist zien optrekken, de zon zien verdwijnen achter wat net nog de horizon was. Of zij de zee nog horen, constant ruisend vanuit waar de wind dan ook waait.

9R7A89299R7A8967

Of zij ook het idee hebben aan het einde van de wereld te zijn gekomen, rug naar het land en blik op de zee. Of dat ze denken dat, andersom, de wereld juist hier begint.

Ik vraag me af of het altijd bijzonder blijft. Of zelfs dit ooit gewoon wordt.

zwart-wit

9R7A8649

De term ‘zwart-wit’ betekent doorgaans niet veel goeds. Wanneer het op fotografie aankomt, denk ik daar anders over. Men vindt het vaak zonde – iets van vroeger. Waarom zou je nog, nu het niet meer hoeft? Naar mijn idee valt er soms veel te winnen wanneer een foto zijn kleur verliest.

De focus verschuift. Er is meer aandacht voor lijnen, schaduw, contrast. De bedoeling van een rommelig beeld kan ineens duidelijk worden door afleiding in de vorm van kleur te elimineren. Hoewel San Francisco een zeer kleurrijke stad is, leent het zich perfect voor foto’s in zwart-wit.

9R7A87699R7A87909R7A8710

Al is het maar vanwege alle tegenstellingen die het in zich heeft. Fishermans Wharf – meer kermis dan haven – tegenover de uitkijkplaatsen bij de Golden Gate, waar het ruikt naar eucalyptusbomen en waar feloranje bloemetjes langs de bergen omhoog groeien. Dan Union Square, met reclameborden die je toeschreeuwen en uit hun context getrokken rode dubbeldekkers die om het kwartier hordes toeristen inladen.

9R7A8601

Iets hoger op de heuvels bevindt zich weer een andere wereld, in de vorm van pastelkleurige woonwijken. Huizen met opritten die zo scheef zijn dat het een ware uitdaging wordt om de auto de garage in te rijden. De brandtrappen, prominent aanwezig op de façades, werpen scherpe schaduwen op de roze, gele en blauwe gebouwen. De elektriciteit wordt nog via houten palen geleid, door kabels die met grote nonchalance gespannen lijken. De duiven kan het niets schelen – die maken er gretig gebruik van.

9R7A8843

Na iedere hoek onthult zich een nog steilere heuvel en een kilometers ver uitzicht. Ik verdenk de taxichauffeurs van een onderlinge competitie: wie kan zijn passagiers het best het gevoel geven dat ze geen ritje in een taxi, maar in een achtbaan maken? Het lukt hen meermaals mijn trommelvliezen te laten poppen.

9R7A8805

Het is kouder dan verwacht. Verdampend zeewater hult de bruggen in mist en laat mij wegduiken in mijn sjaal. Ik voel me weer even veertien wanneer ik noodgedwongen in een hoodie, spijkerbroek en op gympen door de stad loop – een ultiem veilige kledingkeuze voor de gemiddelde puber. Tevens het laatste restje warme kleren dat ik bij mij heb, bedoeld voor in het vliegtuig. Anderzijds maakt de mist elke zonnestraal tot een cadeautje.

9R7A85379R7A88289R7A8675

De stad doet soms Europees aan. Het zal liggen aan de veelal gehandhaafde laagbouw, maar de vele fietsers vervullen hierin ook een rol. Tussen de SUV’s in het centrum beschouw ik het als verkapte zelfmoordpoging – alleen al vanwege die dodelijke heuvels – maar verder naar de kust kan ik het begrijpen. De helmen die ermee gepaard gaan zijn wat minder Europees, net als de verkeersregels. Het duurde even voor ik ze doorhad. Door rood rechtsaf slaan mag altijd, doorrijden op een verlaten kruising nooit – ervan uitgaande dat er een stopbord staat. En dat staat er, geloof me.

Dan die mysterieuze letters op de weg: ‘XING PED’. Na heel wat gefantaseer over Chinese restaurants, Japanse keizers en de grenzen van China Town, kwam ik erachter dat het ‘PED XING’ moest zijn; pedestrian crossing.

9R7A87239R7A8734

San Francisco betekent palmbomen, maar ook dichte mist. Hippe espressobars, maar ook Rosies Diner, waar je de koffie zelf moet inschenken (Maar dan kan je wel kiezen uit zes verschillende smaken. Vanille, hazelnoot, je zegt het maar.) Ontelbaar veel vrouwen in yogabroeken, die onmogelijk allemaal op weg kunnen zijn naar een yogaklas. En dan nogal wat mensen die de weg volledig kwijt lijken te zijn.

9R7A8567

Ze rijden heen en weer met volgeladen winkelkarretjes, zoeken naar warmte liggend op luchtroosters en staan met kartonnen borden in de winkelstraten. Sommigen pennen er hun hele levensverhaal op. Hoe het zo gekomen is, en wat ze nodig hebben om ervoor te zorgen dat het niet zo zal blijven. Anderen houden het kort. ‘Need for weed’. ‘Spare a slice of pizza’. ‘Anythang halps’.

9R7A8837

San Francisco voelt vrij en meegaand, met ruimte voor grijs. Gebouwd op de heuvels die er nu eenmaal zijn.

welcome to the u.s.a.

9R7A8523

Tien uur, vier slechte films en 8800 kilometer verder. We volgen de bordjes naar een grote grijze ruimte, waar we in de rij aansluiten voor de paspoortcontrole. We leggen onze right hand, right thumb, left hand, left thumb op een scanner. Ondertussen verkondigt Barack Obama via meerdere videoschermen een boodschap.

9R7A86559R7A8519

Welkom in het land waar alles in de spiegel ‘closer is than it appears’. Waar bakkerijen bestaan die taarten bakken voor je hond. Of winkels die gespecialiseerd zijn in glutenvrije croutons. Waar minutenlange televisiespotjes worden uitgezonden om medicijnen te promoten. Een kwart van de tijd worden de gunstige effecten benadrukt. De rest van de kostbare seconden gaan op aan het benoemen van bijwerkingen. ‘This medicine can cause headache, weight gain, dizziness, confusion and heart failure.’ Ondertussen zien we beelden van een blije picknickende familie op een zonovergoten grasveld. ‘Be sure to ask your doctor about it!’

9R7A88489R7A87519R7A8721

Het land waar je in de supermarkt kan kiezen tussen tien verschillende soorten water. Voss designwater, Smartwater, Propel fitnesswater, Kellogs proteïnewater en elektrolytwater met een pH van 9,5. Wat me niet helemaal gezond lijkt overigens, gezien dit overeenkomt met de pH van bleekwater. Maar het zal vast ergens goed voor zijn.

9R7A85399R7A86859R7A8550

Welkom in het land waar iedereen – zo mogelijk – nóg harder praat dan in Nederland. In de kamer naast ons wordt een soap opera opgenomen. Tenminste, ik hoop dat de relatiecrisis aan de andere kant van de muur in scène gezet was, gezien het hoge theatrale gehalte ervan. Voor ons was het prima te volgen; elke handeling werd letterlijk benoemd door een vrouw met een schelle, harde stem. Type pornoblond, iets te veel mascara, satijnen kamerjas met luipaardprint – vertelt mijn fantasie me, althans. Vervolgens een mompelend antwoord in een lage mannenstem. Type net kalend, iets te suf, tien jaar ouder dan zijn vriendin. Zij was veelal aan het woord en richtte zich steeds tot ‘good God’. Ik hoop maar dat Hij niet meeluisterde, gezien alle verwensingen die er voorbij kwamen.

9R7A86689R7A88219R7A8642

Een kort fragment:

‘What the fuck, you just slammed a door into my face!’

(Mompel, mompel.)

‘What the fuck are you doing?! You can’t just slam a door into my face! Go get me an icepack!’

(Mompel, mompel.)

‘Go get me an icepack! Oh my god, I just can’t… Get me an icepack!’

(Mompel, mompel.)

‘Get me a beer, then! No, you know what, I’m so done. Leave. Just leave.’

(De man begint nu ook te schreeuwen.)

‘No, you leave!’

‘This is my room!’

‘No, it’s my room!’

‘No, my room!’

(Enzovoorts.)

Zo ging het door, tot een uurtje of drie. ’s Nachts. Gelukkig vond de rest van de opnames ergens anders plaats. De eerste afleveringen van Take it or leave it zullen vanaf oktober te zien zijn bij CBS.

9R7A85839R7A85629R7A8566

Welkom in het land waar je bij elke maaltijd frietjes krijgt – of je dat nu wilt of niet. In de stad waar elke toerist een San Francisco trui draagt, omdat het kouder is dan verwacht. Waar afslankcrèmes voor je onderkin worden gepromoot op levensgrote banners, inclusief voor en na foto’s. (‘No double chin. No surgery. No kidding.’)* Waar je zomaar naast Jack Sparrow in de lift kan komen te staan. Waar het afwisselend ruikt naar sour dough, huiskamerparfum, zoute zee en pies. Waar er stoom door de straten waait en er op elke hoek een stop sign staat. Het land van groot, mooi en bizar, allemaal tegelijk. Zoals Obama het verwoordde: welcome to the United States of America.

Ik ben op vakantie! Als je mij een beetje kent, weet je wat dat betekent: heel veel foto’s en verhalen. Next up: San Francisco in zwart-wit.

* Mocht je dit niet geloven, klik even hier.

zoeken en vinden

Het was zoeken en vinden, de afgelopen dagen. Zoeken naar mijn fiets in Utrecht. Zoeken naar de juiste woorden voor de diploma-uitreiking. En zoeken naar Pokémon, natuurlijk, al heeft dat niet direct betrekking op mij. Dat wil zeggen, ik zie het niet als een levensdoel op zich om een Pikachu te vangen of gymmaster te worden. Maar verder vind ik het alleen maar grappig dat enkele vriendinnen, familieleden en eigenlijk de halve wereld in de ban is van Pokémon Go. Alleen al omdat het de maatschappij op een sympathieke manier ontregelt. Nachtelijke meetings in het park, en het aloude ‘Doe je voorzichtig?’ dat vervangen is door ‘Je gaat niet rijdend Pokémons vangen, hoor!’

(Maar serieus: zorg alsjeblieft dat je nergens tegenaan knalt.)

In Utrecht vind ik steeds beter mijn weg. Naar mijn idee bevindt alles zich aan dezelfde lange straat, al zal dat waarschijnlijk betekenen dat ik pas een fractie van de stad gezien heb. Toch is het in mijn geval (‘zeg ik links, ga dan vooral rechts’) telkens weer een kleine overwinning wanneer ik, zonder op mijn telefoon te kijken, mijn fiets op de juiste bestemming kan parkeren.

Het terugvinden van die fiets is weer een ander verhaal. Wanneer ik op de Oudegracht een plekje zie, prop ik mijn zwarte gevaarte daar gedachteloos in. Slot van drie kilo eromheen, niets meer aan doen. En dus struin ik enige tijd later op en neer langs de rekken, terwijl ik telkens weer versteld sta van mijn eigen onoplettendheid. Ik moet ‘m maar snel oranje gaan spuiten, die fiets. Of van die plastic mamabloemen kopen voor aan mijn stuur.

(Maak je geen zorgen, toekomstige stadsgenoten. Ik zal geen neonkleurig kratje voorop zetten. Ik ben me er van bewust dat dat – vooral bij fietsenrekkenschaarste – zeer asociaal is.)

De eerste nacht dat ik in Utrecht sliep, was ik met Mienke. We deden een poging tot het schrijven van een verhaal voor de diploma-uitreiking. Het feit dat die nog even op zich liet wachten, maakte dat de druk om daadwerkelijk iets te schrijven vrij laag was. Maar het begin was gemaakt.

Vorige week donderdag voelden we dan toch enige urgentie dat verhaal af te maken. Dus dat deden we. We schreven en schrapten. We overlegden uitvoerig over een gebrek aan samenhang, over momenten die per se vernoemd moesten worden en welke grappen we wel of niet konden maken.

Afgelopen maandag besloten we het geheel maar eens te oefenen. Precies op tijd voor de diploma-uitreiking, die avond. Voorzien van corsages en een gezonde dosis zenuwen liepen we de zaal binnen. Op de achtergrond klonk een heel Amerikaans deuntje, overstemd door het applaus van vrienden en familie. Wij leerlingen namen plaats in het midden en werden overladen met mooie woorden. Voor iedereen was er een mooi, grappig, maar vooral persoonlijk verhaal. En toen kwamen wij.

‘Daar ben ik weer,’ begon ik, mijn stem galmend door de gymzaal. Door een samenloop van omstandigheden stond ik voor de vijfde keer op het podium tijdens ons laatste woord. De insteek was ‘doen alsof’. Wij leerlingen waren daar behoorlijk goed in, maar aangezien we de school zouden verlaten, was het niet langer nodig. Ik voelde me lichtelijk bezwaard om te vertellen over spijbelpraktijken en alcoholaffaires, na alle lof die over me was uitgesproken. Maar na het delen van die ‘stoere verhalen’, hebben we hopelijk de juiste woorden weten te vinden. Aan de hand van vele herinneringen wilden we bovenal duidelijk maken dat we een enorm fijne tijd hebben gehad.

(En toen kwam er opeens een filmpje voorbij dat vanuit de zaal werd gemaakt. Hierbij drie tips aan mezelf:

  1. Blijf van je haar af
  2. Minder boos kijken mag
  3. Blijf van je haar af.

Maar verder ging het best prima.)

In de aula zocht ik een hoop leraren die ik nog wilde bedanken. Niet allemaal gevonden, dus bij deze nog eens: bedankt voor alles. We zochten en vonden elkaar, de mensen met wie ik die mooie tijd beleefd heb. Een allerlaatste foto op het duistere schoolplein. Dertien meisjes in zomerse jurkjes, bloemen in de hand. Boven ons de leus waar we zo vaak de draak mee hebben gestoken, maar die voor ons toch waar geworden is. Zoals mijn mentor over me zei: mezelf gezocht en gevonden. Groot geworden op het Eckart.

(don’t) take me home

IMG_6372

Terwijl ik dit schrijf zit ik in de trein naar huis. Ik twijfel of dat nog wel de juiste verwoording is, ‘naar huis’. Ik ben op weg naar Son, maar daar woon ik niet meer. Niet meer helemaal.

Twee weken geleden reden we in een volgeladen Volkswagenbusje richting Utrecht. Mam en ik zaten nogal knus op het bijrijdersbankje, Mart zat achter het stuur alsof hij niet anders deed.

Twee weken geleden, maar het lijkt wel een maand. Dat komt omdat ik behoorlijk wat op en neer gereisd ben, de afgelopen tijd. Naar Amsterdam voor een concert en een videoklus. Naar Son voor feestjes en spullen. En naar Parijs, want daar staat tegenwoordig ook een bed waar ik in kan slapen.

Wanneer ik zeg ‘mijn ouders zijn geëmigreerd naar Frankrijk’ klinkt dat meteen heel drastisch. Maar mijn ouders zijn geëmigreerd naar Frankrijk. Mijn complete familie gaat dit jaar het huis uit.

Vorige week stapte ik in de Thalys om te kijken waar mijn vader de afgelopen maand nu eigenlijk geweest was. Het bleek een wijk waar typisch Franse mensen wonen. Die je dus écht met een stokbrood onder hun arm de straat over ziet steken. Die in rap Frans tegen je spreken, omdat ze er vanuit gaan dat jij één van hen bent.

(Dat beschouw ik natuurlijk als een compliment – wie wil er nu geen Parisienne zijn? Al moet ik zeggen dat de illusie gauw verbroken is, wanneer je even niet meer weet wat ‘stokbrood’ is in het Frans. ‘Ehm… Un pain comme ça, s’il vous plaît.’ ‘Une baguette?’ ‘Ah… Oui.’)

Met Mart en drie vrienden ging ik naar Champs de Mars. We keken een voetbalwedstrijd op een enorm scherm onder de Eiffeltoren, maar we zagen vooral veel zingende Engelsen. Ze bleken maar twee liedjes te kennen. In het ene kwam nogal vaak het woord ‘pussy’ voor. Van het andere lied – veruit het populairst – was eigenlijk maar één regel te verstaan. Die werd dan ook massaal meegebruld, en niet alleen door de Engelsen zelf. ‘Don’t take me home!’ galmde het door de Parijse straten. ‘Please don’t take me home.’

Vroeger wilde ik dat alles hetzelfde zou blijven. Het komende jaar zal er juist meer veranderen dan ik ooit verwacht had. Je mag me vragen hoe het allemaal gaat lopen, maar mijn antwoord komt steeds op hetzelfde neer: dat weet ik nog niet. Want ik weet het echt niet, nu vrijwel alles anders wordt. Nu ik twijfel welk huis ‘thuis’ is. Nu ik me regelmatig afvraag waar ik ben, wanneer ik ‘s ochtends wakker word. En soms vind ik het nog moeilijk. Nieuwe stad, nieuwe school, een nieuw familieleven. Een leven dat op allerlei plekken zal gaan plaatsvinden. Aan elkaar geregen via Whatsapp, door foto’s met als bijschrift: ‘Groetjes uit…’

Maar met de dag neemt de onzekerheid af. Kamer gevonden, diploma gehaald. (In die volgorde, ja.) Spullen verhuisd, IKEA-kasten in elkaar gezet. (Al is dat totaal niet mijn verdienste. Cum laude geslaagd voor het VWO, maar een handleiding volgen? Lukt me niet.) Met Colette leerde ik de Utrechtse kroegen kennen – ook niet onbelangrijk. Van haar broer wist ze waar we ongeveer moesten zijn. En volgens mij zijn we ongeveer overal geweest. Om half vijf ’s nachts renden we door een enorme regenbui naar huis, af en toe schuilend in portiekjes, wanneer een bliksemschicht de hemel oplichtte. ‘Over een jaar doen we dit weer,’ zei ze, ‘en dan laat jij me alles zien.’

Vroeger ging ik het onbekende uit de weg. Nu spreek ik de ene dag af in het Vondelpark, met een toekomstige klasgenoot, die ik alleen van internet ken. Ik rijd ’s nachts in m’n eentje door Parijs, zit dan weer met een rugzak vol cameraspullen op een kade in Amsterdam Oost. Ik trap op een vertrouwde fiets door onbekend Utrecht, waar ik me toch al behoorlijk thuis voel.

Dat gevoel wordt alleen maar versterkt wanneer ik met één van de tien sleutels mijn kamerdeur open. De kamer waar de kast staat die mijn opa veertig jaar geleden timmerde. Voor het raam de groene kist die meeging naar de Antillen. Een tafel en een bank uit Son. Aan de balustrade de lampjes die ik al op twee andere kamers heb opgehangen.

Soms was ik bang dat ik nergens meer thuis zou zijn. Maar het tegenovergestelde is waar: ik voel me overal wel op m’n plek. Al is het maar door al die mensen die in Brabant, Amsterdam, Parijs of Utrecht wonen en gezegd hebben: wat er ook is, je kan me altijd bellen.

kyteman

IMG_6579

‘Wat we vanavond gaan spelen, hebben we nog nooit eerder gespeeld. En we zullen het hierna ook nooit meer spelen.’

Langzaam wuift hij het orkest wakker, met zijn vingers, zijn armen, zijn lijf. Slechts gebaren als bladmuziek. Geknik en geschud met zijn hoofd: ga maar, kom maar, doe maar. Alleen de noot die er is – de volgende hangt nog in de lucht.

Voorzichtig op zoek naar een begin, een opening, een gat om in duiken. De melodie blijft herhalen, de drums blijven tikken. En daar gaat het, verder de muziek in. Strijkers, blazers, zwarte en witte toetsen. Alles en meer.

En dan minder. Steeds minder, tot de klanken die er waren alleen nog in herinnering bestaan. Het publiek ademt uit. Hij slaat zijn handen voor zijn mond. Alsof het hem zomaar overkomen is.