#265 MISSION OF THE DAY

IMG_3438

Het was wederom geen dag die ik me nog lang zal herinneren. Wel werd er een pakketje bezorgd. En aangezien ik al drie dagen niet verder kom dan mijn bed, de woonkamer en de keuken, is zoiets al snel een opwindende gebeurtenis. Met het geluid van de bel op zich was ik al blij. Een dag eerder had ik de postbode gemist, omdat ik lag te slapen – dat ging me niet nog een keer gebeuren. Ditmaal zou ik er zijn. Zo snel als ik kon kwam ik uit bed. Dat was niet erg snel dus – ik voelde me nog steeds behoorlijk wiebelig. Ondanks dit gegeven, had ik nog wel de tegenwoordigheid van geest om te beseffen dat ik enkel een pyjamashirt droeg. Daar moest dus eerst iets aan gebeuren, voordat ik de postbode op een fatsoenlijke manier onder ogen kon komen. Een broek vinden en aantrekken is niet eenvoudig wanneer je beseft dat de klok doortikt – en de postbode niet eeuwig zal wachten. Maar ik overwon mijn gestuntel. Aangemoedigd door dit succes sprintte ik de trap op en vloog richting de voordeur. Ik deed open, krabbelde iets wat door moest gaan voor een handtekening op een schermpje en negeerde het feit dat de postbode me een beetje verbaasd aankeek. Misschien had ik mijn broek verkeerd om aan, ik weet het niet. En het maakte me ook niets uit – mijn missie was geslaagd.

Goed, de doos was dus binnen. En niet zomaar een doos. Het ding was enorm – gigantisch zou ik bijna willen zeggen. En bovendien heel zwaar, wat mij deed besluiten hem niet te verplaatsen, maar lekker te laten staan waar hij was neergezet: pontificaal midden in de gang. Later die middag deed ik nog een keer de deur open, voor een schattig jongetje van wie ik Kinderpostzegels kocht. Ik kon het natuurlijk niet laten hier een grap over te maken, toen Mart thuis kwam en me vroeg wat er in die grote doos zat.

Wat er dan daadwerkelijk in die doos zat? Twee dingen. Het ene, de eigenlijke inhoud van het pakket, is noch interessant, noch belangrijk. Alleen lomp zwaar en nogal omvangrijk. Het andere, enkel bedoeld om de doos mee op te vullen, was juist heel licht. Toch was die avond de hele vloer ermee bedekt. Vlak nadat Mart ’s avonds het karton met een mesje te lijf was gegaan, maakte ik weer een uitstapje (ditmaal naar de wc). In de gang trof ik hem, omringd door honderden stukjes wit piepschuim. Ze leken verdacht veel op Nibbits, maar met een beetje fantasie ontdekte ik er ook het oneindigheidssymbool in. Best treffend – het duurde namelijk wel even om ze op te ruimen.

#261 IT’S OKAY

IMG_0274

Aan het begin van de zomer ging ik met vriendinnen Mienke en Valerie naar de film The Fault in Our Stars. Er werd gehuild (vanwege de film), gelachen (deels vanwege de film) en we vonden het voor herhaling vatbaar. We besloten naar If I Stay te gaan. De naam van ons Whatsappgroepje werd veranderd in ‘Huilen bij films is oké’. Gelukkig maar, want it happened again. Althans: bij mij. Waar Mienke en Valerie de vorige keer met kleine oogjes de bioscoop uitkwamen, was ik ditmaal degene die het niet droog kon houden. Het is een nieuwe ervaring voor mij – tot twee maanden geleden huilde ik nooit bij films. Waar het aan ligt dat dit nu wel gebeurt, kan ik niet met zekerheid zeggen.

De omstandigheden zijn deels bepalend. Een heftig verhaal komt nog even net iets harder aan via een enorm scherm en surround sound. Maar toen liep ik na de film de zaal uit. In het felle daglicht zag ik dat ik in de bioscoop had gezeten met een publiek dat zeker voor 90% vrouwelijk was, en daarnaast tussen de 14 en 20 jaar. En ik bedacht me: het is de puberteit. Het zijn de hormonen die met me aan de haal gaan, en zorgen voor vlagen van woede, chagrijn en dus ook verdriet. Het is de puberteit die me laat huilen bij films. Toch kan ik dit ook niet helemaal plaatsen, aangezien ik al ongeveer vanaf mijn tiende in de puberteit zit (niet grappig). Waarom had ik eerder nooit zakboekjes nodig gehad bij een bioscoopbezoek?

In stilte hoop ik dat deze vroege puberteit ook betekent dat ik er vroeg vanaf zal zijn. Gelukkig wordt dit af en toe bevestigd. In de bus terug naar huis zat ik met Mienke tegenover een viertal meisjes. Met veel lawaai waren ze binnengekomen. Ze hadden flink geshopt, voornamelijk bij een niet nader te noemen winkel die kleding per kilo lijkt te verkopen. Om het vervolgens in bruine kartonnen tassen met een inhoud van tien liter te stoppen. Als het regent scheuren die tassen, en belandt de inhoud op straat. Dat vind ik dan weer grappig, ik kan er niets aan doen.

Maar goed, we zaten in de bus. Mienke en ik probeerden een gesprek te voeren over de film die we zojuist hadden gezien, maar dit ging zeer moeizaam. Geit & co waren constant aan het giechelen, af en toe onderbroken voor het maken van een selfie. Ze bespraken ‘hoe het nou was afgelopen met die ene jongen.’ ‘Sander, bedoel je?’ ‘Nééé, niet Sander! Ieuw!’ Dit alles op een volume dat mij deed denken dat ze het belangrijk vonden dat de hele bus kon meegenieten.

Mienke en ik keken elkaar meewarig aan. Dit was puberteit op haar hoogtepunt. Was ik ook zo geweest, vroeg ik me af. Misschien wel, misschien niet. Dat kan een ander waarschijnlijk beter beoordelen dan ikzelf. Maar kijkend naar die meisjes kon ik wel concluderen dat ik me inmiddels toch in een andere fase bevond. Mij hoor je niet zeggen dat ik nooit chagrijnig ben. Dat ik het altijd eens ben met mijn ouders, dat ik al precies weet wie ik nou eigenlijk ben, en wie ik wil zijn. Mij hoor je niet zeggen dat ik de puberteit achter me heb gelaten. Maar je hebt pubers en pubers. Dan vind ik toch wel dat ik mezelf tot de eerste categorie mag rekenen. En dat ik dus ook mag denken dat er de laatste tijd nou eenmaal veel verdrietige films gemaakt zijn.

#260 NO ONE NOTICED

foto

Het waren Mart en ik met z’n tweeën, de afgelopen dagen. Het was niet de eerste keer dat we alleen thuis waren. Desondanks: een week is lang, en Japan is ver. Maar aangezien één van ons inmiddels officieel volwassen is, zou dat toch moeten lukken.

Spoiler: het lukte inderdaad. Ik heb me niet één keer verslapen. Er is niets afgefikt of aangebrand. Ook hebben we niet geleefd op pizza en afhaalchinees. Ik raakte niet in paniek toen ik, dinsdagochtend kwart voor zeven, gebeld werd met de mededeling dat Tokyo zojuist was getroffen door een aardbeving. (‘Ja, dus dat wilde ik even zeggen. Voordat je het misschien op het nieuws zou zien. Maar verder is alles goed, hoor.’)

De keuken werd gepoetst, de boodschappen werden gedaan. Bij het verlaten van het huis waren telkens alle deuren op slot. (En mocht dit niet zo geweest zijn, dan heeft niemand het gemerkt.) We hebben geen uit de hand gelopen huisfeest gegeven. (En mocht dit wel zo geweest zijn, dan heeft niemand het gemerkt.)

#259 DAYS ARE GETTING DARKER

IMG_0260

Het was negen uur ’s avonds, ik fietste door een verlaten straat. Tijdens het passeren van de lichten werd ik constant ingehaald door mijn eigen schaduw. Ik richtte mijn camera op de stralen die werden gebroken door bladeren. Bladeren die eigenlijk al bruin hadden moeten kleuren, maar dat niet leken te doen. De wind blies door mijn trui en ik ontdekte een vlek op mijn joggingbroek. Zo stond ik daar, midden op de weg. De dagen werden al donkerder, dus er was niemand die het zag.

#257 STEPS

IMG_3374

Telkens weer zet ik stappen. Sommigen klein, anderen groot en allemaal belangrijk. Ze leiden me dichter naar waar ik wil zijn, brengen me steeds verder van waar ik was. Al is het maar door een stap terug te doen. Omdat het moet, omdat het kan. Omdat het mag. Van anderen, maar vooral van mijzelf.

Soms voelen ze als sprongen. Sprongen in het diepe, die ik maak zonder te weten waar precies ik terecht zal komen. Het geeft me een onrustig gevoel in mijn buik, alsof ik daadwerkelijk op het punt sta ergens over een randje te vallen. Maar telkens is de landing zacht. En die sprong in het diepe, blijkt er eigenlijk één vooruit te zijn.