Weet je wat ik bedoel wanneer ik zeg: de plekken waar je volgens de reisgidsen absoluut niet moet gaan eten? Waar rauw vlees in de buitenlucht ligt, de vliegen vrij spel hebben en je van driekwart van de dingen überhaupt geen idee hebt wat het eigenlijk is? Precies op die plek was ik vandaag.
Ik zeg niet dat je niet op dat soort plekken zou moeten komen. Integendeel juist: ik heb mijn ogen uitgekeken. Het was de laatste dag van de ramadan. Voor de mensen van Java betekende dat nog één dag niet eten tot zonsondergang, maar wel alvast inkopen doen voor het feest dat zou volgen. Ik vergelijk het maar met Kerstmis: waar heel Nederland met volgestouwde winkelwagens door de supermarkt loopt, liepen hier mensen met levende kippen onder hun arm, manden vol met groenten en plastic zakken gevuld met… Ja, dat kan ik eigenlijk niet met zekerheid zeggen.
Het was buitengewoon druk. Eerst manoeuvreerden we tussen de gebruikelijke verkeerssituatie door: scooters, scooters, scooters, vervolgens een heleboel voetgangers en geparkeerde fietstaxi’s, met daarin achteroverleunende chauffeurs die wachtten op klanten. De rand van de markt werd gevormd door mensen op kleden. Het werkte eigenlijk zoals de vrijmarkt op koningsdag: leg je kleedje op een leuke plek, spreid je spullen uit en je hebt je winkel voor een dag. Sommigen hadden een parasol of paraplu om zichzelf te beschermen tegen de zon, en eventueel ook hun handelswaar, die kon variëren van vuurwerk tot hete pepers.
We baanden ons tussen mensen door, waarbij ik me soms afvroeg of het wel daadwerkelijk een doorgang was, of dat ik eigenlijk midden in iemands ‘winkel’ stond. Het was lastig te zeggen. Wat wel meteen heel duidelijk was: we vielen nogal op. Mensen lachten naar mij en mijn camera, er werd gewezen en er werden zelfs foto’s van ons gemaakt. Ach, weet ik ook eens hoe het voelt. De kleden bleken geen onderdeel van de echte markt – die was binnen. Of ‘binnen’, eigenlijk, want het was gewoon een soort afdak, met daaronder een donker doolhof van kraampjes en gangetjes. Het aanbod was enorm: hoofddoeken, kleding, groenten, fruit, baksels, vlees. Ik heb nog nooit zoveel kippen bij elkaar gezien, dood of levend (maar voornamelijk dood, kaalgeplukt op flinke stapels, met ernaast de verwijderde hoofden en ingewanden). Vuurwerk, speelgoed, dranken, huishoudspullen, ingeblikt eten en had ik al kippen gezegd?
Er waren veel vrouwen. Ze vlochten mandjes van bananenbladeren, rolden deegballetjes of ontdeden ananas van hun schil. Ze waren zo geroutineerd, zo standvastig en soms ook zo oud, dat ik me afvroeg of ze ooit wel van hun plek kwamen. Sommigen bewogen enkel hun handen. Ik ontsmette die van mij.