Ik zit nu in de derde klas. Eigenlijk heeft dit jaar één centraal thema, namelijk de profielkeuze. Aan de ene kant vind ik het wel leuk. Ik kan de vakken kiezen die ik het liefste doe, zit niet meer in een vaste klas en die afwisseling spreekt me wel aan. Aan de andere kant is het ook wel erg lastig. Want wat nou als je bijna alles ‘wel leuk’ vind? Ik besloot om maar gewoon de vakken te kiezen die me het meest aanspraken. Maar ook dat bleek geen optie: bij bepaalde profielen horen bepaalde vakken, of je die nou leuk vindt of niet.
Ik ben niet de enige die het lastig vind. In mijn klas wordt er natuurlijk veel over gepraat en ook met vriendinnen heb ik het er vaak over. Wat is leuk, wat is verstandig? Welke oudere broer of zus heeft nog een nuttig advies? Laatst zat ik met een vriendin te kletsen en ook toen kwam het onderwerp weer ter sprake. Ze had eindelijk een idee wat ze wilde. Vol enthousiasme begon ze te vertellen. ‘En dan kies ik dus dit, en dit en dat erbij.’ Ik bekeek haar lijstje. ‘Oké, ja leuk! Maar je mag nog een vak kiezen, hè?’ Ze keek verbaasd. ‘Hoezo, nog een vak?’ Ik keek nog eens en telde. ‘Je hebt nu zes vakken gekozen, maar het worden er straks zeven.’ Ze maakte een wegwuivend gebaar met haar hand. ‘Oh, dat hoeft van mij niet hoor. Ik vind zes wel genoeg!’ Tsja, als het eens zo makkelijk was…
Deze week begonnen de voorlichtingen per vak. Elke leraar houdt een praatje over zijn of haar vak. De opbouw kan ik inmiddels dromen. Eerst het vak inhoudelijk: welke onderwerpen worden behandeld, verandert er veel ten opzichte van de onderbouw? Dit onderdeel verschilt per vak, aangezien de inhoud van elk vak anders is. Maar dan volgt er een soort promotiepraatje, en die komen eigenlijk allemaal op hetzelfde neer. Een greep uit de uitspraken:
‘Dit vak is anders dan de andere vakken.’ (Ja inderdaad. Alle vakken hebben een andere naam en gaan over een ander onderwerp. Dat is een bekend feit.)
‘Je hebt er heel veel aan om dit vak te kiezen.’ (‘Maar meneer, het is in principe voor geen enkele studie verplicht, toch?’ ‘Nee… nee, dat is waar.)
‘Het is écht van groot belang dat jullie hier heel goed en serieus over nadenken. Het is een hele belangrijke keuze, voor de rest van je leven.’ (Bedankt voor deze geruststellende woorden.)
‘Dit is wel echt een vak waar je je best voor zal moeten doen.’ (Wat denken ze dat ik daarop ga zeggen? ‘Oh, laat dan maar zitten.’?)
‘Dit vak zou eigenlijk voor iedereen verplicht moeten zijn.’ (Maar dat is het niet. We moeten kiezen. Daarom bent u hier, weet u nog?)
Ook vanuit mijn klas kwamen opmerkingen waar ik af en toe om heb moeten lachen.
‘Krijg je veel huiswerk?’
‘Ik weet het echt niet, hoor. Ik wordt wel gewoon zwerver.’
‘Welke docenten krijg je waarschijnlijk?’ (Die knappe aardige of die oude chagrijnige?)
‘Kan je het nog laten vallen?’
Oh, we hebben ook zo’n fantastische werkhouding, en zijn zo gemotiveerd met z’n allen!
Naast bovenstaande uitspraken kwamen al mijn docenten met een overtuigend verhaal. Even sloeg bij mij de twijfel toe. Had ik niet te vroeg gekozen? Maar wanneer ik dan dacht aan nóg drie jaar aardrijkskunde, of zeven uur wiskunde in de week… Dan wist ik het weer. Gisteren was het zover. Ik was bij iedereen langs geweest: mentor, decaan, leerlingencoördinator, roostermaker, docenten. Ik had goed over mijn keuze nagedacht en besloot het nu maar in te leveren. Dan was ik er vanaf. Ik gaf het formulier aanmijn mentor. Ik heb nooit wakker gelegen van deze keuze, maar toch luchtte het wel op. Ik ging zitten. ‘Zo, ben je eruit?’ vroeg een klasgenoot achter me. ‘Ja,’ zei ik, en ik vertelde wat ik had gekozen. ‘Oké, mooi profiel hoor. Maar wat wil je eigenlijk worden later?’
Ik besloot om maar even niets te zeggen.