CONVINCING WORDS

IMG_8057

Ik zit nu in de derde klas. Eigenlijk heeft dit jaar één centraal thema, namelijk de profielkeuze. Aan de ene kant vind ik het wel leuk. Ik kan de vakken kiezen die ik het liefste doe, zit niet meer in een vaste klas en die afwisseling spreekt me wel aan. Aan de andere kant is het ook wel erg lastig. Want wat nou als je bijna alles ‘wel leuk’ vind? Ik besloot om maar gewoon de vakken te kiezen die me het meest aanspraken. Maar ook dat bleek geen optie: bij bepaalde profielen horen bepaalde vakken, of je die nou leuk vindt of niet.

Ik ben niet de enige die het lastig vind. In mijn klas wordt er natuurlijk veel over gepraat en ook met vriendinnen heb ik het er vaak over. Wat is leuk, wat is verstandig? Welke oudere broer of zus heeft nog een nuttig advies? Laatst zat ik met een vriendin te kletsen en ook toen kwam het onderwerp weer ter sprake. Ze had eindelijk een idee wat ze wilde. Vol enthousiasme begon ze te vertellen. ‘En dan kies ik dus dit, en dit en dat erbij.’ Ik bekeek haar lijstje. ‘Oké, ja leuk! Maar je mag nog een vak kiezen, hè?’ Ze keek verbaasd. ‘Hoezo, nog een vak?’ Ik keek nog eens en telde. ‘Je hebt nu zes vakken gekozen, maar het worden er straks zeven.’ Ze maakte een wegwuivend gebaar met haar hand. ‘Oh, dat hoeft van mij niet hoor. Ik vind zes wel genoeg!’ Tsja, als het eens zo makkelijk was…

Deze week begonnen de voorlichtingen per vak. Elke leraar houdt een praatje over zijn of haar vak. De opbouw kan ik inmiddels dromen. Eerst het vak inhoudelijk: welke onderwerpen worden behandeld, verandert er veel ten opzichte van de onderbouw? Dit onderdeel verschilt per vak, aangezien de inhoud van elk vak anders is. Maar dan volgt er een soort promotiepraatje, en die komen eigenlijk allemaal op hetzelfde neer. Een greep uit de uitspraken:

‘Dit vak is anders dan de andere vakken.’ (Ja inderdaad. Alle vakken hebben een andere naam en gaan over een ander onderwerp. Dat is een bekend feit.)

‘Je hebt er heel veel aan om dit vak te kiezen.’ (‘Maar meneer, het is in principe voor geen enkele studie verplicht, toch?’ ‘Nee… nee, dat is waar.)

‘Het is écht van groot belang dat jullie hier heel goed en serieus over nadenken. Het is een hele belangrijke keuze, voor de rest van je leven.’ (Bedankt voor deze geruststellende woorden.)

‘Dit is wel echt een vak waar je je best voor zal moeten doen.’ (Wat denken ze dat ik daarop ga zeggen? ‘Oh, laat dan maar zitten.’?)

‘Dit vak zou eigenlijk voor iedereen verplicht moeten zijn.’ (Maar dat is het niet. We moeten kiezen. Daarom bent u hier, weet u nog?)

Ook vanuit mijn klas kwamen opmerkingen waar ik af en toe om heb moeten lachen.

‘Krijg je veel huiswerk?’

‘Ik weet het echt niet, hoor. Ik wordt wel gewoon zwerver.’

‘Welke docenten krijg je waarschijnlijk?’ (Die knappe aardige of die oude chagrijnige?)

‘Kan je het nog laten vallen?’

Oh, we hebben ook zo’n fantastische werkhouding, en zijn zo gemotiveerd met z’n allen!

Naast bovenstaande uitspraken kwamen al mijn docenten met een overtuigend verhaal. Even sloeg bij mij de twijfel toe. Had ik niet te vroeg gekozen? Maar wanneer ik dan dacht aan nóg drie jaar aardrijkskunde, of zeven uur wiskunde in de week… Dan wist ik het weer. Gisteren was het zover. Ik was bij iedereen langs geweest: mentor, decaan, leerlingencoördinator, roostermaker, docenten. Ik had goed over mijn keuze nagedacht en besloot het nu maar in te leveren. Dan was ik er vanaf. Ik gaf het formulier aanmijn mentor. Ik heb nooit wakker gelegen van deze keuze, maar toch luchtte het wel op. Ik ging zitten. ‘Zo, ben je eruit?’ vroeg een klasgenoot achter me. ‘Ja,’ zei ik, en ik vertelde wat ik had gekozen. ‘Oké, mooi profiel hoor. Maar wat wil je eigenlijk worden later?’

Ik besloot om maar even niets te zeggen.

OUTFIT: THANK YOU MAM/MARC

Outfit Marc Jacobs Scarf

Jasje en shirt – Vanilia, Broek – Maison ScotchSjaal – Marc by Marc Jacobs, Schoenen – All Stars (of Converse?)

Wanneer ik iets nieuws heb geshopt kan ik het niet laten om het meteen aan te doen. Indien mogelijk natuurlijk – zomerschoenen en lentejasjes laat ik voor nu nog even hangen. Vrijdagmiddag ging ik na school naar Rotterdam met mijn moeder en broer. Het was heel koud, dus we besloten de Bijenkorf in te gaan, alles onder één dak.  Bij binnenkomst al had ik de spulletjes van Marc by Marc Jacobs gezien. Het leek wel een snoepwinkeltje, met allemaal kleurige accessoires. Ik was dan ook heel blij toen ik een sjaal mocht uitkiezen, voor mijn goede rapport. Het kiezen was minder moeilijk dan gedacht. Ik besloot te gaan voor wat nu het beste bij mij past. Ik kwam niet uit bij de gekleurde sjaals, maar bij een zwart-witte. Ook dit is eigenlijk zo’n zomerkledingstuk, maar binnen kan ik ‘m al lekker dragen. En dat deed ik dan ook. Het is een hele fijne sjaal, lekker lang en heel zacht. Dankjewel lieve mam! En Marc, natuurlijk ;).Het shirt is één van mijn all-time favourites, ik heb een grote liefde voor gestreepte tops. Het is zo’n kledingstuk waarvan ik wilde dat ik er twee had gekocht. (Wat ik uiteindelijk ook heb gedaan.) Nu ik erover nadenk… Het jasje heb ik ook een tweede keer gekocht. Ai, dat klinkt wel heel verwend. Laten we zeggen dat de eerste ondraagbaar was geworden (of klik hier voor een uitgebreidere toelichting). Qua schoenen… wat een verassing, geen New Balance! Natuurlijk had het gekund bij deze outfit, maar ik vond dat ik mijn Chucks ook weer eens een kans moest geven. Ze hebben me tenslotte jaren trouwe dienst bewezen.

Outfit Marc Jacobs Scarf1

LOVE: BRAID AND BEANIE

Braid and Beanie1

Ik leen regelmatig spullen van mijn mama. Voornamelijk sjaals, maar ook hemdjes, t-shirts en schoenen. (Al heb ik daar vaak achteraf spijt van. Zij heeft namelijk 38,5 en ik 39,5… Dat voel ik wel aan mijn voeten, aan het einde van de dag.) Ik vraag het altijd netjes wanneer ik iets wil lenen en het mag ook bijna altijd. Soms blijkt dat mama beter niet had kunnen toestemmen, omdat er dingen  bij mij zo favoriet worden dat ze (bijna) in mijn kast in verdwijnen. Deze keer kon het ook niet anders. ‘Jij mag ‘m ook lenen hoor,’ zei ze toen ze in Arosa een nieuwe muts kocht. Ja, dan vraag je erom. En dat wist mama blijkbaar ook. Het was de maandagochtend na de vakantie, ik ging naar school. ‘Mam, mag ik die muts?’ riep ik door het trapgat. ‘Ik had ‘m al in je kast gelegd.’ klonk er terug. Ze kent me te goed. Bij de eerste keer dat ik de muts opzette was ik verkocht. Heerlijk zacht, warm maar niet té, niet kriebelig, niet te stijf. Een beanie hoort naar achteren te hangen, en dat doet hij. Het is de perfecte muts voor mij. En mocht het op een dag nou echt tegenzitten, je bent er helemaal klaar mee… Dan kan je ‘m altijd nog over je hoofd heen trekken.

Braid and Beanie2

Hij staat ook bij alles. Ik was laatst wat dingen aan het passen, en steeds dacht ik: ‘Oh, dat is leuk met die muts!’ Niet gek: eigenlijk is alles leuk met die muts. Alleen qua haarstijl heb ik een duidelijke voorkeur, namelijk een vlecht aan de zijkant van mijn hoofd. Misschien is het omdat ik het mooi vind staan, misschien omdat ik sinds kort eindelijk zelf een vlecht kan maken. Ik weet het, het is belachelijk dat ik dat als vijftienjarige nog niet kon. Ik deed wel eens een poging, maar dan werd het meer een soort rolletje in plaats van een vlecht. Van mijn achtste tot mijn twaalfde heb ik kort haar gehad, misschien ligt het daaraan? Nee, dat is onzin. Ik heb gewoon nooit zin gehad om er een kwartier op te oefenen om het te kunnen. Mama deed het altijd en dat was voor mij eigenlijk prima. Ik vind het wel lekker wanneer er iemand aan mijn haar frummelt. Maar wat nou als ik straks op mezelf ga wonen? Wat moet ik dan als ik mijn haar in een vlecht wil? Ik kon het maar beter nog een keer proberen. Wonder boven wonder lukte het! (Of eigenlijk niet echt ‘wonder boven wonder’… Zo moeilijk is het niet, ik was gewoon te lui om het te proberen.) Nog niet zo strak en soepel, maar oefening baart kunst. Gelukkig hoef ik het gefrummel aan mijn haar niet te missen. Voor het serieuze invlechtwerk moet ik nog steeds bij mama aankloppen – daarvoor moet ik nog even door oefenen

Ik heb besloten om ‘This week in…’ voortaan op maandag te plaatsen, anders is het zo’n gehaast steeds op de laatste dag van de week!

L’ÉCHANGE

scan

Een tip voor als je ook ooit zo’n collage wilt maken: check eerst of de Belgische vlag nou rood-geel-zwart is of zwart-geel-rood. Het zou je een hoop tijd kunnen besparen. ;)

Na een tijdje heen en weer gemaild te hebben was het zover: de uitwisseling met Frans. Met het vak Frans, bedoel ik. De correspondenten waren Belgisch, uit het Franstalige deel. Voor de uitwisseling van één dag kwamen ze naar mijn school toe. De eerste drie uur zat ik gewoon in de klas. Op de helft van het derde mochten we gaan, maar het leek onze docent beter om meteen te vertrekken. ‘Anders zouden we de les toch alleen maar verstoren.’ Hij zou wel eens gelijk kunnen hebben.

Ik wachtte samen met de anderen in de aula, met uitzicht op straat. Er kwam een bus aanrijden. De spanning steeg. De deur ging open. ‘Jaaa, daar komen ze! Oh, ze zijn allemaal veel ouder. Kijk, kijk! Ik zie de van mij al!’ Rustig, lieve klasgenootjes. Het zijn mensen, geen aapjes in een kooitje. Met z’n allen liepen we naar buiten. Het leek wel geregisseerd. Uit het andere gebouw kwam een groepje leerlingen, wij voegden ons bij hen. Samen stelden we ons op tegenover de Belgische uitwisselingsstudenten, die op een kluitje bij elkaar stonden. Er zat ongeveer vijf meter plein tussen ons in. Ik besloot me eens heldhaftig op te stellen en stak over.

Al snel had ik mijn e-mailvriendin gevonden. Laat ik haar Cecile noemen. Ik tikte haar op de schouder. ‘Bonjour…. j’ai….. tu as…. mijn hemel, euhmm….’ Op papier is mijn Frans behoorlijk. Ik kan mijn hele dagprogramma opschrijven, vertellen over shopsessies (in kledingwinkels of supermarkten), op reis gaan met de trein, het vliegtuig of met de auto. In theorie dus, hè. In de praktijk bleek het allemaal wat anders en moest ik het eerste half uur steeds 30 seconden nadenken voordat ik iets zei. Er vielen dus behoorlijk wat stiltes. ‘C’est un petit peu…’ Ik zocht naar het goede woord. Cecile glimlachte verlegen. ‘Embarrassement?’ ‘Oui.’

Ik en een groepje klasgenoten gaven onze correspondenten een rondleiding door de school. Met z’n alleen hadden ze een stuk meer praatjes, dat bleek wel. Constant had ik het idee dat ze over ons praatten en ons stiekem uit aan het lachen waren. In gebrekkig Frans probeerde ik wat te vertellen over de school. Ici, c’est le couloir pour les cours exactes. Biologie, chimie, physique… De vleugel van de exacte vakken heeft een afgrijselijke gifgroene vloerbekleding. Het doet bijna pijn aan je ogen. Het wordt ook wel ‘de groene hel’ genoemd. Maar ja, leg dat maar eens uit in het Frans. L’horreur vert?

Er stonden verschillende dingen op het programma, onder andere spelletjes. We speelden pesten en deden ‘Wie is het?’ (‘Tu est un garçon? Tu as un chapeau?’) Ook deden we een soort hints, maar dan met plaatjes. Op één van die plaatjes was Kuifje, ook wel Tin Tin, te zien. Al snel kwamen ze erachter dat ik Milou heette, net als, jawel: het hondje van Kuifje. In België heet hij geen Bobbi. Vroeger had ik een t-shirtje van het witte hondje. Daarnaast stond ‘Milou’. Ik was er heel trots op. Deze specifieke dag iets minder.

Je kon er donder op zeggen dat het volgende ging gebeuren. Het was alleen even afwachten wanneer. Tijdens een creatieve opdracht was het zover: we leerden onze correspondenten de woorden die niet in de lesboeken staan (en vice versa). We hielden het nog behoorlijk netjes, hoor. ‘Tu est un pannenkoek.’ ‘Oui, oui, je connais ça! C’est…’ Hij keek nadenkend naar zijn buurman. ‘une crêpe!’ Dat snapten ze natuurlijk niet. Waarom zou je iemand noemen naar iets wat je op kunt eten? We hadden niet echt zin om de hele gebeurtenis met Marco van Basten uit te leggen. Volgende woord. ‘Tu est un koekwaus!’ Tot nog niet zo lang geleden kenden de meeste Nederlanders dit woord ook niet, denk ik. Tot de New Kids het introduceerden doormiddel van hun films. (Behalve het woord koekwaus hebben die films niet echt een goede indruk achtergelaten over Brabant. Even voor de duidelijkheid: we zijn niet allemaal zo. ;)) Onze Franse correspondenten leerden ons ook wat van hun vocabulaire. We zijn er alleen nog steeds niet achter wat het allemaal precies betekent. Uit voorzorg gebruik ik hun termen dan ook maar niet.

Na een sportieve activiteit namen we afscheid. ‘Bon voyage, et au revoir à deux semaines!’ Vele meisjes schrokken toen hun (mannelijke) correspondenten hen zoenden bij het afscheid. Oh ja, dat is heel normaal in Frankrijk (en in België dus blijkbaar ook). Maar toen één van de Nederlandse meisjes haar correspondent een derde zoen wilde geven, werd het écht een luchtkus. Ze was even vergeten dat drie maal alleen in ons landje de gewoonte is. De jongen in kwestie heeft het denk ik nooit geweten – hij was al weg.

* Fouten in de Franse (en/of Nederlandse) teksten voorbehouden.

PICTURE THIS: AROSA

IMG_8056

De zon brak door op de piste

Op skivakantie heb je het druk. Aan het eind van de dag ben je altijd moe. Een lekkere soort moeheid, die ontstaat door kou, inspanning, vallen (en opstaan) en het feit dat je soms iets te veel gegeten blijkt te hebben. Een heerlijk soort moeheid. Het zorgt ervoor dat je aan helemaal niets anders denkt dan aan vakantie, hier en nu. Geen school, huiswerk, nog in te leveren formulieren, onopgeloste (onbenullige) problemen… Super. Je bent alleen maar bezig met het skiën (of sleeën) van bergen, met opperste concentratie zodat je niet valt. En verder doe je ook niet zo veel. Beetje eten, veel slapen. Een dag hier is al snel weer voorbij. Tussen de bedrijven door maakte ik foto’s in Arosa. Hier komen ze!

IMG_8018

IMG_7979

Deze is niet bewerkt naar zwart wit, het was echt een hele grijze dag!

IMG_8022

IMG_8039

IMG_8052

IMG_8050

Dat was het, ik hoop dat je het leuk vond!

SCHLITTEN IM SCHNEE

IMG_2170

Naast skiroutes zijn er in ons skigebied ook wandel- en sleeroutes. Als je door de witte sneeuw naar beneden komt sjezen moet je soms uitkijken voor een wandelend echtpaar, een hele familie met buggy’s of soms zelfs een groep paardrijders. Ook de speciale ‘schlittenbahn’, zoals dat hier heet, is zeer populair. Mannen, vrouwen, kinderen – er gingen nog net geen baby’s van die baan af. Het verbaasde me eigenlijk. Die baan was behoorlijk smal, behoorlijk steil, en als je eraf viel… nou, dan viel je behoorlijk diep naar beneden. Maar als al die mensen het er zonder kleerscheuren vanaf brachten, moest dat ons toch ook lukken? We hadden kaartjes gekregen voor het ‘nachtschlitten’, elke dinsdag en donderdag van vijf tot acht ’s avonds. De liften gaan langer naar boven en de baan wordt verlicht. Eigenlijk was ik moe na een lange dag skiën. Met lichte tegenzin pakte ik mezelf weer in met een dikke sjaal, skihandschoenen en moonboots. Ook besloot ik mijn helm op te zetten – je weet maar nooit.

Sleeën1

Er zijn van die dingen waar je eigenlijk geen zin in hebt, maar waarvan je achteraf blij bent dat je ze hebt gedaan. Het sleeën was ook zo’n ding. Ik was een beetje bang dat ik van de baan af zou sleeën/van mijn sokken gereden zou worden/niet zou kunnen remmen of sturen, maar het viel allemaal reuze mee. Ja, het remmen was in het begin lastig. En daardoor ging je ook behoorlijk vaak onderuit. Maar dit zorgde (naast een beetje pijn, maar hé, we kunnen wel tegen een stootje!) vooral voor de slappe lach. Toen ik het hele sleegebeuren enigszins onder controle leek te hebben besloot ik wat harder te gaan. Aan de vele hobbels op de baan had ik niet echt gedacht, en door het feit dat het avond was zag ik ze ook niet echt goed. Ik vloog bijna naar beneden, het leek wel een kermisattractie. Het enige verschil is dat je in zo’n attractie goed vast zit. Op een slee niet.

Sleeën

We vielen behoorlijk vaak dus. Op een bepaald moment lag Carmen beneden, haar slee iets verder boven haar. Ze kon er net niet bij. Ik stond nog aan het begin van de berg. ‘Ik duw mijn slee wel tegen die van jou!’ riep ik. Voordat ik had nagedacht over deze actie gaf ik mijn slee een zet. Je kan al raden wat er gebeurde, natuurlijk. Mijn slee ging met een grote boog om die van Carmen heen en reed met een rotvaart door naar beneden. Ik gleed naar Carmen toe. Dan maar samen op één slee. Met z’n tweeën heb je natuurlijk veel meer snelheid. Ook nu kwamen de hobbels weer, en al snel lagen we in de sneeuw. Onze slee bleef echter niet liggen – nee, ook slee nr. 2 naderde de finish zonder bestuurder. (Je kan je voorstellen dat dit alles niet zo heel vlot ging, omdat we continu zo hard moesten lachen dat het pijn deed.)

Sleeën2

Het heeft ook wel iets, dat nachtsleeën. Doordat het donker is zie je niet zo goed waar je heen gaat. Dit zou je een nadeel kunnen noemen. Aan de andere kant zie je ook niet hoe steil die hellingen eigenlijk wel niet zijn, en roetsj je dus zorgeloos naar beneden. Naast dit alles is het ook gewoon erg mooi, zo ’s avonds tussen de bergen. De lampen die de piste verlichten laten de sneeuw glitteren. De lucht kleurt allerlei tinten blauw. Net als mijn achterwerk, na zo’n sleetochtje. Ook mijn middenrif doet pijn, maar dat is van het lachen.

GODI IN A GOLDEN FRAME

IMG_2147

Dit is niet echt een passende foto bij deze post… Maar het is wel een leuke foto, dus ik vond het wel kunnen.

Aangezien ik pas één jaartje (een beetje) kan skiën, en het voor Carmen al acht jaar geleden was, leek het ons slim om een lesje te nemen. We zaten te wachten voor de skischool, mama was binnen om te kijken waar en wie onze leraar was. Na een tijdje kwam ze naast me zitten. ‘Hij heet Godi.’ Ik reageerde niet op zijn naam (want er zijn een hoop skileraren met een (in onze ogen) rare naam). Nee, het eerste wat ik vroeg was: ‘En is ‘ie een beetje knap?’ ‘Ja, dat weet ik niet.’ Carmen, die naast me zat, beëindigde het telefoongesprek met haar ouders. Mama vertelde haar over onze skileraar. ‘Is ‘ie knap?’ was ook haar eerste vraag. We zeggen vaak dezelfde dingen, meestal ook nog op hetzelfde moment. Het verbaasde ons niets.

We gingen nog even snel naar het toilet. Toen we weer terugkwamen zag ik mijn ouders praten met een man. Een oude man. ‘Hij is niet knap, Carmen.’ zei ik over mijn schouder. Erg vond ik het eigenlijk niet. Een knappe leraar zorgt alleen maar voor veel afleiding en extra veel schaamte wanneer je onderuit gaat. Ik schat Godi ruim zestig jaar oud. Zijn skibril stond permanent op zijn voorhoofd, als een witte vlek. Vanaf onder zijn neus was zijn huid zo bruin als cognac, en had het de structuur van leer. Hij was erg vriendelijk een sprak ‘ein beetje Nederlandsch.’ We stelden ons voor, de ski’s werden gehaald en we kluunden naar de lift.

We belandden midden in de ‘na de lunch drukte.’ Iedereen wil dan weer met de lift naar boven. Iets voor ons in de rij stond een jonge skileraar met een stuk of acht kleine kinderen. En druk dat ze waren! Ze stonden allemaal met hun tong naar buiten in elkaars gezicht te spetteren. ‘Jongens, niet spugen!’ sprak de jongen. ‘Die kleine kinderen zijn altijd zo lastig,’ zei Godi tegen mij. De kinderen gingen vrolijk door. ‘Nee, echt niet doen! Ophouden met spetteren, straks mogen jullie een sneeuwballengevecht doen.’ ‘Jeeeeeej!’ klonken acht hoge stemmetjes, en ze begonnen al om zich heen te grijpen. ‘Niet nu!’ Godi zuchtte. ‘Arme skileraar.’ Ik lachte. ‘Wij zullen ons gedragen hoor.’

Eenmaal boven oefenden we met parallel skiën en stoppen (dat laatste is leuk, dan kan je zo’n hele wolk van sneeuw maken.) ‘Niet vallen, hu!’ zei hij telkens. Maar toen het wel gebeurde (één keertje maar!) kwam hij alsnog de hele berg terug opgelopen. ‘Hu’ was zijn stopwoordje, hij zei het na elke zin. ‘Gaat goed, hu? Jullie komen achter mij aan, hu!’ Maar dat deed niets af aan het feit dat hij een hele goede leraar was. We merkten het ook aan zijn populariteit op de piste. Iedereen kende hem. ‘Heee Godi!’ zei de man bij de lift. Hij kreeg knikjes van vele kanten, mensen die bij hem op lessen hadden gezeten spraken hem aan. Hij was een soort opperskileraar.

Na ongeveer anderhalf uur kwamen we langs een kampvuur aan de zijkant van de piste. Boven het vuur hing een ketel. Om het vuurtje heen zaten een hoop mensen op boomstammen, met witte bekertjes in hun hand. ‘Zullen we even iets drinken?’ vroeg Goddi. ‘Even snel.’ Ik keek naar de ketel met glühwein. Maar, dat is met alcohol, toch?’ ‘Nee, je kan kiezen.’ (‘Aah, wat saai, Milou!’ was de reactie van één van mijn medevakantiegangers. ‘Heel verstandig.’ zei een ander. Vervolgens schoot hij in de lach. Hmm, allebei niet echt een compliment, wel?) Ik vind glühwein niet lekker, dus waarom zou ik het drinken? In plaats daarvan kregen we een soort warme limonade. Wat ook niet echt lekker was, eigenlijk. Vooral heel zoet. Maar toch wel gezellig, zo’n kampvuurmomentje.

Na twee uur kwamen we weer veilig beneden. ‘Jullie hebben das sehr gut gedaan!’ zei Godi. Voor de les waren Carmen en ik nog gaan kijken in het gebouw van de skischool. Daar hangen foto’s van alle leraren op de muur. Godi konden we niet vinden. Maar na de les snap ik wel waarom. Hij hangt waarschijnlijk op een ereplekje, in een gouden lijstje.

THIS WEEK IN: SKIES

This week in skies3

Vorig jaar maakte ik iedere dag een foto, maar nu ben ik iets anders van plan hier op mijn blog. Elke week kies ik een thema, wat ik vastleg met foto’s, woorden, tekeningen, muziek, een filmpje… Het kan van alles zijn! Mijn ontbijtjes van die week, de leukste sms’jes per dag, zeven keer mijn uitzicht, of de sokken die ik draag. Deze keer: mijn week in luchten. (En dat klinkt best wel vreemd… Ach ja, je snapt wat ik bedoel.)

This week in skies

MONDAY – SWEET SKY

Een mooie blauwe lucht met wat zachte schapenwolkjes.

TUESDAY –  THREATENING

Strakblauw, lief wit, en dan… dreigend donker. Komen we nog droog thuis? Dat was de vraag van vandaag.

This week in skies1

WEDNESDAY – SKY IN REFLECTION

De lucht in de reflectie van mijn telefoon (zie ook deze post).

THURSDAY – SUNRISE

Dit vind ik één van de leuke kanten van de winter. Wanneer het zo koud is, is het vaak ook heel helder ’s ochtends, wat weer zorgt voor een super mooie zonsopgang.

ejr.

FRIDAY – PURPLE SKY

Vandaag geen mooie zonsondergang, maar wel een paarse lucht. Ook erg bijzonder.

SATURDAY – SKY FROM ABOVE

Dat is altijd zo leuk aan vliegen: je stijgt op in een grauw land, vliegt door de wolken heen, en dan schijnt altijd de zon! (Behalve als het nacht is, trouwens…)

IMG_2152

SUNDAY – SWISS SKY

Een strakblauwe lucht om onder te skiën, beter kan niet.

Dat was ‘m weer voor deze week! Zoals je kan zien aan de laatste twee foto’s ben ik op skivakantie, vandaar dat het misschien even wat rustiger is op mijn blog. Als ik thuiskom zal ik in ieder geval genoeg leuke verhalen te vertellen hebben! ;)

PICTURE THIS: …WHAT, ACTUALLY?

Collages

Mijn oog viel hierop en ik kon het natuurlijk niet laten om even een fotografisch experimentje te doen.

IMG_7901

IMG_7889

IMG_7905

Mocht je het niet snappen, kijk dan even naar de afbeelding hieronder. Als je het scherpstelpunt van je camera op een bepaalde manier instelt focust hij op de reflectie, in plaats van het voorwerp, en dan krijg je zo’n wazige weerspiegeling. Vandaar ook dat de bomen ondersteboven staan, ik heb de foto’s niet gekanteld ;).

Reflection

PICTURE THIS: DON’T JUDGE A GIRL BY HER SHOES

IMG_7848

Een grijze maandagmorgen, ik zat bij Duits. ‘Konrad Ardenauer ist vielleicht der bekannteste Deutsche Bundeskanzler. Nach dem Abitur…’ Tot hier ging mijn concentratie. Ik keek uit het raam, waar zojuist een hele bups achtste groepers het brugklasgebouw inliep voor een rondleiding. ‘Waarom heeft ze die schoenen aan?’ sprak mijn vriendin naast me. Mijn oog viel op een meisje dat op flinke hakken naar binnen wiebelde. Dat vroeg ik me nou ook af, want 1. Het is koud. Zulke schoenen zijn niet leuk als het koud is, al helemaal niet wanneer je, net als dat meisje, er met blote voeten in zit. 2. Ik ben van mening dat je eerst op hakken moet leren lopen voor je ze daadwerkelijk gaat dragen. Dat scheelt je waarschijnlijk een hoop gênante momenten. (Ik spreek uit ervaring.) (Trouwens, iedereen moet het ook lekker zelf weten, hoor. Ik geef slechts mijn bescheiden mening.)

Ik wendde me weer tot mijn vriendin. ‘Ach ja, zij dacht waarschijnlijk: ik ga voor het eerst naar de middelbare school. Laat ik mijn hakken aan doen.’ En dat snap ik ook wel. Toen ik op al die scholen ging kijken zorgde ik ook dat ik een grote tas bij me had. Het enige wat erin zat waren koekjes en een pakje Dubbelfris. Maar het zou mij niet gebeuren dat ik daar de hele tijd mee in mijn hand moest lopen. Dat was niet cool, vond ik destijds. In de eerste klas wist ik niet hoe snel ik weer van die grote tas af moest komen, maar dat even terzijde.

‘Maar Milou, zij zit hier al op school, hè. In de derde. Ze gééft de rondleiding.’

Oh.

Zo zie je maar: je moet nooit boeken op hun kaft beoordelen. En meisjes niet op hun schoenen.