#67 YOUR OWN BED

IMG_9809

 

Carmen en ik brachten een hele week samen door, maar we waren elkaar nog lang niet zat. De dag na de thuiskomst appten we nog wat heen en weer. In eerste instantie omdat ik haar wilde laten weten dat ik een oogschaduw van haar had gevonden in mijn toilettas. (Niet expres. Echt niet.) Haar paspoort bleek ook nog bij ons te zijn. Vervolgens kletsten we nog wat na. De ‘ik vond het supers’ werden heen en weer verzonden. ‘Maar ik ben wel blij dat ik weer op mijn eigen kussen kan slapen.’ zei Carmen. Je eigen bed is het allerfijnste, dat vind ik ook. Maar mijn kussen? Daar hecht ik geen waarde aan. Mijn bed ligt er vol mee, dat wel. Maar eigenlijk puur voor de sier. Vlak voordat ik mijn ogen sluit werp ik ze allemaal van mijn bed af, om er de volgende ochtend over te struikelen als ik uit mijn bed strompel en mijn ogen nog niet gewend zijn aan het donker. (Het licht aandoen is niet echt een optie. Te fel.) Maar vandaag werd ik wakker door het ochtendlicht, waarna ik me nog een keer om kon draaien. Wel vaker, zelfs. Zaterdagochtend in mijn eigen bed. Heerlijk.

THE PINGUIN PILLOW

IMG_8675

 

Zoals ik al vertelde, kwam mijn moeder gisteren thuis met een kussentje. Een klein, vierkant kussentje met daarop een lieve, donzige babypinguïn. Een plaatje ervan, bedoel ik. (Oh, een babypinguïn als huisdier, dat zou leuk zijn! Maar ja, kleine pinguïns worden ook groot en eenmaal daar zijn ze niet zo schattig meer, denk ik.) Laat me even uitleggen waarom ze aan mij moest denken toen ze het zag, en het voor me meenam. Een paar avonden geleden zat ik in de woonkamer op de bank. Er was een natuurprogramma op. Je weet wel, met van die superheldere close-up beelden, waarvan je denkt: hoe hebben ze die kunnen maken zonder dat die vlinder wegvloog/die aap het merkte/die leeuw de cameraman achterna ging?

Het thema van deze avond was pinguïns, en op het moment dat ik inschakelde, hobbelde er net een babypinguïn over een koude, winderige ijsvlakte. Je weet waarschijnlijk wel hoe dat eruit ziet: heel erg instabiel, met knikkende knietjes en de vleugeltjes stijf langs het donzige lichaampje. Op dit punt was ik al gesmolten. Om hem heen stonden honderden volwassen mamapinguïns, met hun jongen tussen de benen. ‘Het jong heeft zijn moeder nog steeds niet teruggevonden.’, klonk een typische commentatorstem. ‘Als hij haar niet snel vindt, zal het jong sterven.’ Het pinguïnnetje was inmiddels bedekt met ijs en sneeuw en keek wanhopig om zich heen. Met grote ogen zat ik op de bank te kijken. Dit kon toch niet zomaar gebeuren! Wat wreed! (Ik hoor je denken: ‘Ja Milou, dat is de natuur, er gaan elke dag dieren en mensen dood.’ Ik weet het, ik weet het. Maar ik heb blijkbaar gewoon een zwak voor  mini-pinguïns en daar kan ik niets aan doen, oké?) Die cameraman zal vast genoten hebben terwijl hij aan het filmen was. Want ja, hij had mooie beelden. Ik zelf had al lang ingegrepen, dat begrijp je. (‘Pinguïnnetje nummer 137 is zijn moeder kwijt. Wil zij zich a.u.b. melden bij de infobalie?’)

Tegen de tijd dat de babypinguïn de hoop had opgegeven, zwelde de achtergrondmuziek aan. En dan weet je: we komen tot een ontknoping. Er gaat iets gebeuren, of het nou goed of slecht is. Er kwam een dikke mamapinguïn in beeld, die er naar mijn idee precies hetzelfde uitzag als de honderden andere mamapinguïns op de ijsvlakte. Maar ons kleine pinguïnnetje dacht daar anders over. Met zijn laatste krachten waggelde hij naar haar toe en kroop tussen haar beentjes. Veilig. Ik slaakte een zucht van opluchting.

‘Zo, en nou zetten we iets anders op, want anders slaap je vanavond niet meer.’