Carmen en ik brachten een hele week samen door, maar we waren elkaar nog lang niet zat. De dag na de thuiskomst appten we nog wat heen en weer. In eerste instantie omdat ik haar wilde laten weten dat ik een oogschaduw van haar had gevonden in mijn toilettas. (Niet expres. Echt niet.) Haar paspoort bleek ook nog bij ons te zijn. Vervolgens kletsten we nog wat na. De ‘ik vond het supers’ werden heen en weer verzonden. ‘Maar ik ben wel blij dat ik weer op mijn eigen kussen kan slapen.’ zei Carmen. Je eigen bed is het allerfijnste, dat vind ik ook. Maar mijn kussen? Daar hecht ik geen waarde aan. Mijn bed ligt er vol mee, dat wel. Maar eigenlijk puur voor de sier. Vlak voordat ik mijn ogen sluit werp ik ze allemaal van mijn bed af, om er de volgende ochtend over te struikelen als ik uit mijn bed strompel en mijn ogen nog niet gewend zijn aan het donker. (Het licht aandoen is niet echt een optie. Te fel.) Maar vandaag werd ik wakker door het ochtendlicht, waarna ik me nog een keer om kon draaien. Wel vaker, zelfs. Zaterdagochtend in mijn eigen bed. Heerlijk.
Jaaaaa mijn kussen, dat was nog eens fijn :). En ja, het was ook echt super!