Vandaag was het tijd om mijn koffer dicht te ritsen. Om nog even onder de bedden te kijken en op de valreep mijn tandenborstel uit de badkamer te halen – waarom vergeet ik die toch altijd? Zo zacht als we konden liepen we de smalle trap af, onze bagage achter ons aan hobbelend.
(‘Or we could just push it down.’ stelde ik voor. Onze gastvrouw keek me bedenkelijk aan. ‘Don’t worry. We won’t.’)
Na een paar goodbye’s en thankyou’s vertrokken we met de bus naar Camden Lock Market. We gaven onze laatste ponden uit aan zonnebrillen, armbandjes, truien en andere souvenirs die we niet nodig hadden. En toen begon de reis terug.
De sfeer veranderde met vlagen. Soms waren we druk, zingend, rennend, luid lachend. Dan weer praatten we over hoe het voelde alsof we elkaar beter hadden leren kennen, deze week. Hoe leuk de groep was, en dat we hoopten dat het zo zou blijven. En hoe geweldig we het hadden gehad. Dan waren we rustig, toch ook wel moe. En beseften we dat het bijna voorbij was.
(En dan was er nog een moment van doodse stilte, namelijk toen we in Nederland arriveerden en iedereen gefocust was op zijn eigen beeldschermpje.)
Ik stapte de bus uit, op dezelfde plek als waar ik vijf dagen eerder was ingestapt. Het voelde echter als een maand geleden. Want er was zoveel gebeurd. Ik had zoveel gezien, gedaan en vooral zoveel plezier gehad. Ik heb vijf dagen helemaal dáár kunnen zijn, aan niets anders denkend. En dat was heel fijn.
Rest mij één ding te zeggen: lieverds, bedankt voor een geweldige tijd.