Maand: juni 2014
#177 TO FAINT OR NOT TO FAINT
Ik zweer je dat ik niet zenuwachtig was. Dat kan ik echt in alle eerlijkheid zeggen. Daarnaast zal ik eerlijk zeggen dat ik het ook niet per se leuk vond, die drie inentingen. Maar het zou vast wel meevallen en bovendien was het voor een goed doel: de vakantie naar Indonesië. Ik ging dus rustig zitten. Ik kreeg drie prikjes, drie pleistertjes, en klaar – niets aan de hand.
Dacht ik.
Ik moest namelijk nog even wachten tot de rest van de familie ook aan de beurt was geweest. Dat duurde zo’n vijf minuutjes. Vervolgens werden er nog wat dingen overlegd. En vanaf dat moment begon ik me een beetje raar te voelen. De kamer werd alsmaar waziger en de geluiden leken steeds verder weg. ‘Ja, ja, Milou,’ dacht ik, ‘stel je niet aan. Als je dat maar hard genoeg denkt, ga je het je inderdaad inbeelden.’
‘Kan het kloppen dat ik een beetje duizelig ben?’ vroeg ik, toen we aanstalten maakten om te gaan. Zelfs mijn eigen stem klonk vreemd. De verpleegster keek mijn kant uit. Blijkbaar had ook zij het idee dat ik de auto niet zou gaan halen. ‘Ho, kom maar hier!’ zei ze, waarna ze me vastgreep. Net op tijd.
Dus daar lag ik dan, met mijn benen omhoog op de behandeltafel. Het lichte gevoel in mijn hoofd maakte me lacherig – ik stelde me voor dat het zo zou voelen om high te zijn. Dus hoe je het ook wilt stellen, ik was sowieso een ervaring rijker.
#176 BUN
#175 HOME ALONE PART II
Alleen thuis zijn vergt wat zelfkennis. Ik weet dat ik minstens een kwartier te lang in bed blijf liggen, als niemand me vertelt dat ik dat niet moet doen. Ik besloot ’s avonds maar vast te ontbijten. Dat scheelt toch weer.
Nee, hoor. Ik maakte het alleen klaar. Daar won ik geen vijftien minuten mee. Maar, zo weet ik met een moeder die me wakker maakt en een vader die mijn fiets buiten zet: op de vroege ochtend helpen alle kleine beetjes.
#174 (NOT) COOKING
‘We’ moesten koken.
(Als in: Mart en ik. Als in: ouders zijn niet thuis.)
Mart was in een goede bui.
(Als in: hij kookte. Als in: ik hoefde dus niet te koken.)
(Als in: hij vertrouwde me niet meer nadat ik gisteren vijf minuten in een pan had staan roeren. En vervolgens heel eventjes afgeleid was. Als in: ik had de kip laten aanbranden.)
#173 TOO LITTLE/LOTS OF TIME
De houding van middelbare scholieren is rond deze tijd van het jaar (lees: bijna zomervakantie) te vergelijken met deze boeken: futloos en onderuitgezakt. Leerlingen nemen elkaar mee in hun val, want gezeur werkt aanstekelijk. Ze willen niet meer leren, niet meer werken. Maar het moet – is het niet van henzelf, dan wel van ouders of docenten. Strijders noemen zij zich.
(Na de strijd zijn ze misschien gesneuvelden. De tijd zal het leren.)
Die tijd is ook het probleem. Het teveel aan tijd zorgt voor een uitzichtloze situatie, waarin het nog eindeloos duurt voordat ze eindelijk vrij zijn. Anderzijds is er te weinig tijd. Te weinig om alles te begrijpen wat begrepen moet worden. En het ook nog allemaal te onthouden.
Sinds kort weet ik dat wanhopig zijn in deze situatie een keuze is. De andere optie: je doet gewoon een beetje rustig aan. Maakt een realistische planning, let eens op in de les. Niet te veel zeuren. En dan zijn die laatste twee weken zo voorbij.