De eerste dag in Washington bekeken we een paar highlights van de stad. The Mall met al zijn musea, de Needle Tower (ingepakt vanwege renovatie) en natuurlijk Het Witte Huis. ‘Zou hij thuis zijn?’ vroeg een van mijn familieleden, doelend op de president. In Nederland wappert de vlag op de Dam wanneer de koningin aanwezig is. Maar hier in Amerika kan je uit een vlag niets opmaken – die wapperen hier altijd en overal, vanwege de Amerikaanse trots. Later op de dag gebeurde er iets waardoor we wél meteen wisten dat de president in Het Witte Huis aanwezig was geweest. Het was rond een uur of half zeven. We stonden voor een stoplicht te wachten om over te steken, toen er opeens een politiemotor met zwaailicht en sirene aan een tunnel uit kwam crossen. Hij gebaarde druk naar alle wachtende auto’s dat ze door moesten rijden. Snel volgden er nog meer motors en politiewagens, allemaal met loeiende sirenes. Bij ons begon er natuurlijk iets te dagen. Er verschenen vele zwarte auto’s, waaronder twee grote zwarte Cadillacs met geblindeerde ramen. Ja hoor: we waren midden in een escorte beland, waarschijnlijk van niemand minder dan Barack Obama. Tijdens het eten werden er de nodige grappen gemaakt: misschien was het wel Michelle die naar de kapper ging, of Malia die terugkwam van pianoles. Alles bij elkaar duurde het slechts een halve minuut. De meeste mensen op straat stonden gewoon te wachten en liepen vervolgens door, alsof ze het wekelijks zagen gebeuren. Even later bedacht ik me: misschien is dat ook wel zo.
misschien moest ie plassen?