zwemmen

Sinds kort ga ik eens per week zwemmen. ‘Going on a stupid walk for my stupid mental health,’ dat idee, maar dan onder water. Niet in ijswater trouwens, zoals nu de trend is, want ik denk dat mijn mentale gezondheid daar ook van onder het nulpunt zou dalen. Gewoon in een binnenbad. Het blijkt een fascinerende biotoop. Dat kan overigens ook komen doordat je tijdens het zwemmen geen andere opties hebt dan rondkijken en naar je eigen gedachten luisteren – iets wat ik niet al te vaak doe – en als je iets maar lang genoeg bestudeert, wordt het vanzelf interessant.

Het gehele gebouw is uitgevoerd in de kleuren Hansaplast-roze, ooit-wit-geweest-geel en het verplichte zwembadblauw. Bij de balie zit een vrouw die me telkens ‘veel plezier’ wenst, waardoor ik me realiseer dat ik mensen steevast ‘veel succes’ wens als ze gaan sporten. Het is altijd drukker dan ik verwacht. Een keer maakte ik de fout om op woensdagmiddag te komen. Mensen met kinderen weten dat kinderen dan vrij zijn en er dus zwemles is, mensen zonder kinderen weten dat niet en komen zo bij de douches klem te staan tussen twintig rondglibberende lijven, en hun ouders op van die blauwe plastic schoenhoezen. Maar ook op een doordeweekse ochtend zijn er dermate veel mensen dat ik me afvraag: hebben jullie niets beters te doen? Om me een half baantje later te realiseren dat zij dat waarschijnlijk ook over mij denken.

In het water wordt mijn aandacht eerst even gegijzeld door de muziekkeuze – Hollandse hits of pop opgevoerd met een technobeat – die me doet afvragen wanneer het zwemmen op akoestische gitaarmuziek is. Daarna is er ruimte voor allerhande gedachten.

‘Zou die badmeester hopen dat er eens iemand verdrinkt, zodat hij eindelijk iets mag doen?’

‘Het zwembad is net een snelweg: te trage mensen op links, te ongeduldige mensen op rechts, mensen die te lang twijfelen met invoegen, mensen die vergeten hun knipperlicht te gebruiken.’

‘Hoe vaak is dit water al door iemand ingeslikt en weer uitgespuugd?’

Het werkt overigens goed, dat zwemmen. Mijn gedachten blijven weliswaar werken, maar ik blijk mijn lijf te kunnen laten denken dat het vakantie is.

***

Op 8 maart verschijnt mijn boek ‘Niet bepaald sexy’. Je kan er hier meer over lezen, hier kan je het alvast bestellen.

#69 PRACTICE, PLEASURE AND A LITTLE PUSH

IMG_3225

 

Vanochtend werd ik wakker door een streep zonlicht die tussen de gordijnen doorscheen. Normaal zou ik daar misschien niet blij mee zijn, om acht uur ’s ochtends. Nu was ik al lang blij dat we vandaag waarschijnlijk droog zouden blijven, als de lucht zo blauw zou blijven als hij nu was. En dat deed hij. Mooi, want er was vandaag geen tijd voor kloteweer. Onze dag op het water bestond voornamelijk uit oefenen, oefenen, oefenen. Om je eerste diploma te halen hoef je er volgens mij alleen maar voor te zorgen dat de boot niet zinkt. (Nee hoor, dat is niet waar. Maar dat eerste diploma heb ik gehaald, terwijl ik achteraf niet echt het idee had dat ik het een beetje onder de knie had.) Voor CWO-2 ligt het iets anders. Er zijn een paar reeksen met handelingen die je snel achter elkaar moet kunnen uitvoeren. Wanneer één handeling uit de reeks mislukt, klopt je oefening eigenlijk al niet meer. En dan probeer je het dus nog een keer. Vandaag vond ook de introductie van Henk plaats, een boeitje met anker dat eindeloos overboord werd gedonderd. Na onze eerste pogingen om hem op te halen, was Henk of onthoofd, of al lang onderkoeld wanneer hij uit het water getakeld werd. Naast het oefenen van man over boord, legden we zo’n twintig keer aan. Eerst op een ‘virtuele wal’ (‘Maar dat lukt niet bij mij, want dan is er geen druk.’), vervolgens hogerwal (‘Boem is ho, dames’), lagerwal en dan nog een paar keer extra omdat er iemand moest plassen. Want als je toch al aan het oefenen bent, kan je maar net zo goed gebruik maken van de situatie, toch? ’s Avonds gingen we vrij zeilen, wat echt precies hetzelfde verliep als vorig jaar: nul wind. We moesten ook nog een rif in ons zeil leggen, ook wel het zeil kleiner maken, ook wel nóg minder wind vangen dan je al deed. En dus niet vooruit komen. Maar wat ook hetzelfde was als vorig jaar: het was heel erg gezellig, we hebben erg gelachen. De lol ging nog even door toen het plan ontstond om te gaan zwemmen. Om tien uur ’s avonds. In een koude sloot. Nee, ik heb vriendelijk bedankt, maar het was wel leuk om te zien. Ik kon het natuurlijk niet laten om iemand een klein zetje in zijn rug te geven. (Hij vroeg er echt om. Hij stond met zijn tenen al helemaal over het randje.) Met alle gevolgen van dien natuurlijk: een achtervolging door het weiland, tackel op het gras en toen lag ik zelf bijna in het water. Gelukkig heb ik best wat overtuigingskracht en kon ik met droge haren naar bed.