Na vijf uur in de auto stonden we in hartje Parijs. Even de spullen organiseren op de hotelkamer, en daarna de stad in (althans, dat was het plan. Carmen en ik ploften neer op het bed – je begrijpt dat er van dat organiseren niet heel veel meer terecht is gekomen). We hadden van tevoren al besloten dat we graag naar de Tour Montparnasse wilden. Dit is één van de hoogste gebouwen in Parijs. Vanaf de 65e verdieping op 207 meter heb je heel mooi uitzicht. Jammer dat het een beetje mistig was, maar alsnog konden we erg ver kijken. En natuurlijk mooie foto’s maken. Eenmaal aanbeland in een cafeetje begon het heel hard te regenen. Dat was wat minder, maar aan de andere kant: wij zaten daar wel prima. In het café hing een typisch Franse sfeer (of hoe ik me deze voorstel, in ieder geval): het interieur in donkerrood, nukkige, stressende obers. Naast die laatste had niemand haast: opa maakte zijn kruiswoordpuzzel, een gezinnetje at een hapje met twee kindjes die perfect Frans praatten (hoe schattig is dat), een zakenman tikte wat documentjes met een glaasje wijn erbij. En wij konden het allemaal prima zien. Het stopte maar niet met regenen, dus trokken we een sprintje naar Gare Montparnasse. We namen de metro richting het hotel. Op de hoek van de straat aten we in één van de vele bistro’s, en daarna was het wederom tijd om te chillen. Onze kamer heeft WiFi met een behoorlijk snelle verbinding, dus Carmen en ik wisten wat ons te doen stond: The Carrie Diaries kijken! ’s Avonds stond de Eiffeltoren op de planning. Jeetje, wat een ding is dat! Naar mijn idee lijkt alles groter als je zelf nog klein bent, maar in dit geval was het andersom. Toen ik een jaar of negen was, ben ik al eens bij de Eiffeltoren geweest, maar ik herinner me echt niet meer dat hij zo massaal was. De keuze om hem ’s avonds te gaan bekijken was een goede: het was niet extreem druk, en de toren was mooi uitgelicht. Ik maakte een paar foto’s van de reflectie in de plassen op straat. ‘Ja, dat is inderdaad een mooi plaatje. Nu zit er natuurlijk wel auteursrecht op?’ Achter me stond een Nederlandse man te kijken wat ik aan het doen was. Nadat ik mijn foto’s gemaakt had deed ik natuurlijk een stapje opzij. Een paar minuten later zag ik een heleboel mensen foto’s maken van de plassen. Erg grappig vond ik dat. Op een bepaald moment begonnen er honderden lampjes in de toren te knipperen. Superkitchserig en toeristisch natuurlijk, maar het heeft toch iets magisch. De Eiffeltoren hoort bij een bezoekje aan Parijs en crêpes zeker ook. Carmen en ik stonden met verbazing te kijken naar de jongen die ze bakte. Heel relaxed stond hij perfecte crêpes te bakken. Hup, nog een pannekoekje. Wel ja, drie tegelijk. Ondertussen een sms’je, een knipoog naar twee meisjes in de rij. Alsof hij nooit anders deed (wat ik me ook wel kan voorstellen). We aten onze crêpe (met Nutella! En aardbeien!) met uitzicht op de Eiffeltoren. Rond een uurtje of twaalf belandden we moe maar voldaan in ons bedje, met de wekker op acht uur.