EEN AANEENSCHAKELING VAN WILLEKEUR

9R7A2949

Kaapstad is een aaneenschakeling van willekeur. Er valt nauwelijks te spreken van een gebied of een wijk. De witte auto’s die de verkeersstroom domineren, vormen één van de weinige verbindende principes in de stad. Niets lijkt bij elkaar te horen – het omslaan van een hoek leidt telkens tot een nieuw, onvoorspelbaar tafereel.

Zoals een jongen die op een straathoek in een panfluit staat te blazen. Spelen kan het niet genoemd worden; hij produceert slechts een reeks valse tonen. Zelf is hij er ook niet tevreden mee. Na nog enkele tevergeefse pogingen gooit hij het ding op de grond en gaat er vastberaden op staan. Hij stampt net zolang met zijn voet tot het zeker is dat de fluit nooit meer muziek zal produceren.

Drie straten verder zijn twee mannen om onverklaarbare reden de verf van verkeerslichten te schrapen. Het geluid van metaal op metaal mengt zich met die van het verkeer. Gele schilfers dwarrelen richting de straatstenen als onbedoelde confetti.9R7A2957

Er heerst verdeeldheid onder de mensen hier. Van apartheid is geen sprake meer, maar voor mij is het voelbaarder dan verwacht. Toch zijn er dingen die hen verenigen. Een taxichauffeur vertelde over de dood van Nelson Mandela, en wat voor impact dat had op het land. ‘Everybody cried – not only black people. Not the white, the Indian, the Chinese, you name it. It were South Africans who cried.’ Mandela is alomtegenwoordig. Zijn beeltenis is te zien door de gehele stad, in de vorm van standbeelden, posters en banieren op gebouwen.

Zoals iedere taxichauffeur ons adviseert (en het een toerist in Zuid-Afrika betaamt) bezoeken we de Tafelberg. Ik kijk met bewondering naar het uitzicht, maar houd steevast een meter afstand van de halfhoge muurtjes die ons er van weerhouden de diepte in te storten. Voor velen moeten ze er toch uitnodigend uitgezien hebben – menig toerist liet zichzelf zittend op zo’n muurtje vereeuwigen, soms zelfs met de armen wijd gespreid. Bij iedere windvlaag hield ik mijn hart vast.

9R7A2939

Ook in de seizoenen is geen eenheid te ontdekken: het is hier afwisselend lente, zomer of herfst. Regelmatig passeren mannen in winterjassen meisjes met ontblote benen. Wanneer de dag ten einde loopt, kan ik ze geen ongelijk meer geven: wanneer de zon laag staat en de wind is gaan liggen heb ook ik behoefte aan wapperende rokjes.

’s Middags streek ik neer op een zanderig trappetje, om daar sokken en schoenen achter te laten. Mijn broekspijpen sloeg ik twee, drie keer om. In de branding speelde ik tikkertje met het water.

(Het water won.)

En dat stemde me, zelfs zonder rokje, geheel tevreden.

9R7A29619R7A2959

DIE DAGEN

9R7A1797

Dit zijn misschien wel de fijnste dagen. De dagen van ’s avonds mijn sandalen klaarzetten, in de hoop dat ik het de volgende dag aandurf ermee door de koude morgen te fietsen. Het is geen winterkou – eerder een veelbelovende frisheid, die de indruk wekt dat het weer zo’n dag zal worden. Zo’n dag waarop alles te relativeren valt door simpelweg naar buiten te kijken.

Op die dagen lijkt er meer tijd te zijn. Het is pas lente, maar nu al ervaar ik zomeravonden die eindeloos voortduren – zoals ze dat nou eenmaal doen. Er is tijd om eens op een willekeurige dinsdag af te spreken, om met vriendinnen te koken of een film te kijken terwijl niemand echt kijkt.

Er ontstaan plannen voor de echte zomer, die even ver weg als dichtbij lijkt. Met bepaalde dingen wil ik niet meer wachten. Vier jaar lang liet ik mijn haren groeien, binnen een half uur lag de helft ervan bij de kapper op de vloer. Een paar dagen voelde ik me Milou, maar dan met kort haar. Inmiddels weer Milou.

Mijn roze teennagels steken fel af tegen het gifgroene linoleum van de door mij zo geliefde bètalokalen. Korte mouwen en kippenvel, want de ramen zijn er altijd open en mijn jas moet aan de kapstok. Maar later op de dag ben ik blij met die zomerkleren, al verbranden mijn bovenarmen een beetje door mijn kanten shirtje heen.

Op school valt er elke dag wel iets te vieren; dan liggen er ballonnen metershoog in de docentenkamer, inmiddels hebben we na drie lesdagen alweer weekend. Pauzes worden voornamelijk buiten gespendeerd. Met wat geluk eindigen de lessen twee minuten eerder, om de kans op een bankje in de zon te vergroten.

Anders gezegd: er is altijd een reden om waterijsjes te halen in een tussenuur. En zo niet, dan zijn de waterijsjes een reden op zich.

Processed with VSCOcam with f2 preset

Processed with VSCOcam with f2 preset

Processed with VSCOcam with hb2 preset

WELKOM IN ZUID-AFRIKA

9R7A2000

De reis begon in Amsterdam, met een tien uur durende vlucht naar Johannesburg. Vroeger vond ik het niet fijn om te vliegen, want saai. Inmiddels geniet ik er juist van – het is het beste excuus om tien uur lang niets anders te doen dan lezen, films kijken of gewoon een beetje voor je uit staren. Vanaf Johannesburg vlogen we naar Hoedspruit, in ongetwijfeld het kleinste vliegtuig waarin ik ooit gezeten heb. Onder ons werd de wereld steeds verlatener. In de verte strekten blauwe bergen zich uit in de mist – ik kon niet zien waar het land eindigde en de lucht begon. Wegen van rode aarde ontstonden vanuit het niets, als de bron van een rivier opdoemend uit het beboste landschap.

Het was een korte vlucht: na drie kwartier sprong het lichtje voor de gordels aan, de landing zou spoedig ingezet worden. Het enige wat ik me kon afvragen was: waar dan? Er was, afgezien van die kronkelige zandpaden, nog geen enkel teken van beschaving te ontdekken. Toen we een paar minuten later aan de grond stonden, bleek mijn vraag niet geheel onterecht. Het vliegveld bestond slechts uit een landingsbaan en een klein gebouw, dat er puur voor het idee neergezet leek te zijn. Echter, meer was er ook niet nodig; vanaf Eastgate vertrokken dagelijks slechts twee of drie vluchten.

De rit naar ons verblijf zou ongeveer twintig minuten duren, ‘depending on the traffic’. Dat verkeer bleek te bestaan uit vijf apen, een paar hangbuikzwijntjes en vier olifanten. Op twee meter afstand staken ze op hun dode gemakje de weg over. Welkom in Zuid-Afrika.

9R7A20309R7A2035

Die middag al gingen we echt op safari. In een verbouwde pick-up crosten we over de stoffige paden. De zon scheen nog fel en het was warm, maar de vaart die we hadden, veroorzaakte een aangename wind. Al na anderhalf uur in het Kapama Park waren mijn verwachtingen meer dan waargemaakt. We zagen zebra’s, giraffes, impala’s, nog meer olifanten en natuurlijk prachtige natuur, overal waar je keek. (En ook babydiertjes! Ik smolt, echt waar. En wees gerust, ook daar zijn foto’s van.) Wat mij nog het meest verbaasde was hoe dichtbij alle dieren waren. Ze waren allemaal heel rustig en liepen om de pick-up heen alsof het een grote rots was die er altijd al gestaan had. De olifanten kwamen zelfs zo dichtbij dat ik bijna een staart in mijn gezicht gezwiept kreeg.

Rond zes uur begon het donker te worden, en daarmee ook een stuk koeler. De koplampen schenen op de weg, met een zaklamp werden de struiken belicht, op zoek naar ogen die zouden reflecteren. En dat deden ze. In de schemering lagen twee vrouwelijke leeuwen midden op het pad. Toen we dichterbij kwamen was ik ervan overtuigd dat ze weg zouden lopen, maar het deerde ze niets. Met ingehouden adem bewonderde ik ze. Niet veel later was er ook een mannetje gespot, maar die liet zich iets minder makkelijk zien. Onze gids gaf zich echter niet gewonnen en stuurde de pick-up zonder pardon de bossen in. Na een roerige achtervolging belandden we weer op de weg. De leeuw liep voor ons uit, met langzame, trotse stappen. Toen hij na zeker tien minuten een geschikte plek had gevonden, vleide hij zich midden op de weg neer en sloot hij zijn ogen.

Conclusies na dag één: Zuid-Afrika is prachtig. Olifanten hebben de liefste, zachtste pootjes die er maar zijn. En leeuwen zijn, hoewel ik anders vermoedde, de meest luie dieren ooit.

9R7A20519R7A20869R7A20899R7A20949R7A21209R7A21389R7A21459R7A21629R7A21689R7A22029R7A22079R7A23219R7A22849R7A2302

Dit waren de eerste foto’s vanuit Zuid-Afrika. More is yet to come!