Op dag één ben ik al op veel plaatsen geweest: van Eindhoven naar Calais, naar Dover, Canterbury en Catford. In die laatste stad werd ik de volgende dag weer wakker. Ik had geen geweldige nachtrust gehad – iets met een krakerig stapelbed – maar kwam toch zonder al te veel moeite mijn bed uit. Vandaag ging ik namelijk naar de stad waar het écht om ging: Londen.
We namen de DLR naar het centrum, waar ik in korte tijd heel veel zag. De Big Ben, dubbeldekkers, change of the guards, de Thames – het was toerisme to the max op deze regenachtige ochtend. Aan de route die we liepen was een soort speurtocht gekoppeld, waarvoor we verschillende dingen moesten doen. Van het beantwoorden van kennisvragen tot het uitvoeren van opdrachten. (Hoeveel leerlingen passen er in een telefooncel? Acht.) Naast de highlights van de stad, zag ik ook constant de onderkant van mijn paraplu – het regende, en niet zo’n beetje. Aan de ene kant jammer, aan de andere kant: wel heel Brits.
De middag spendeerden we rondom Covent Garden, waar we onze tijd zelf mochten invullen. Samen met een paar vriendinnen ging ik iets teveel op in de stad, de mensen en de winkels. Samen met behoorlijke drukte in de metro resulteerde dit erin dat we een kwartier te laat waren op het ontmoetingspunt. Een doodzonde, dat begrijp je. Gelukkig mochten we nog mee naar de London Eye. Het was hoog. Mooi. En de wagons waren toch weer groter dan in mijn herinnering. We konden alle plaatsen zien waar we vandaag geweest waren, vanuit een ander perspectief. We maakten foto’s, kletsten bij en lieten onze voeten eventjes rusten na een lange maar wederom super leuke dag.