een weekend in parijs

9r7a9121

We zijn nu op het moment waar ik vaak aan gedacht heb, deze zomer. Met zicht op hoe het gaat lopen, hoe de ritmes van onze levens gaan samenvallen – en soms niet. Dit weekend treffen we elkaar in Parijs.

9r7a9056

De vrijdag begint in Utrecht, met twee colleges. De docente geeft aan te begrijpen dat we vaak in brakke staat naar haar zullen luisteren, vanwege de nodige feestjes op donderdagavond. Een paar uur later sluiten we onze ogen. Er wordt een filmfragment afgespeeld en wij beelden ons in hoe het eruit ziet, aan de hand van de muziek. En zo geldt voor alles op de HKU: het had kunnen lijken op een normale school, maar dat is het niet.

9r7a8961

En dus noem je iedereen bij de voornaam. Krijg je huiswerk toegestuurd via Facebook en beginnen de lessen soms om zeven minuten over twaalf. Er wordt gestrooid met tegenstrijdigheden, die weer allemaal teniet worden gedaan door één en dezelfde kreet: doe vooral ook wat jouzelf juist lijkt. Daar kan ik iets mee.

Tussen de colleges door eten we pepernoten uit de kantine (plus- danwel minpunt). Na een gehaast applaus ren ik de zaal uit, richting Parijs.

9r7a9129

De straatverlichting kleurt de avond geel. We eten vroeg voor daar en laat voor hier. Een restaurant met een krijtbord als kaart en eieren met mayonaise op het menu. Om de hoek een bed, een bank en De Wereld Draait door. Ook in Frankrijk.

9r7a8974

Op zaterdag ben ik in het park, voor foto’s van het gewone maar absurde Parijse leven. Een vrouw in sportkloffie spreekt me aan. Alles aan haar zegt me dat ze die kans maar zelden krijgt: praten tegen iemand anders dan zichzelf. Dus ik luister, terwijl ik eigenlijk schuil voor de regen, met kans op een foto. Met Fransen valt prima te praten, merk ik. Zolang je maar niet laat blijken dat je er niets van verstaat.

9r7a9218

Aan ‘merci’ heb je genoeg. Ik koop nectarines bij de Turkse winkel, we geven onze merci over en weer, net als het plastic zakje en het wisselgeld. Nog een ‘au revoir’ toe en klaar ben je.

9r7a9203

Volgende dag. Pap zegt bonjour bij binnenkomst, stokbroden en kranten in het Frans. Maar het idee is hetzelfde: wij vieren aan een lange houten tafel op zondagochtend.

9r7a9031

Weer in de trein. Een vrouw met een last-minute kaartje zit met een buggy in het tussengedeelte. Ze neemt een slok wijn uit een fles terwijl ik wacht voor de wc. Wankelend door het gangpad is iedereen dronken. Ik loop door de wagon tegen de richting in – toch brengt de Thalys me terug.

9r7a9217

Eerst was alles automatisch verbonden. School met vrienden, vrienden met het dorp en het dorp met thuis. Een leven als compleet bouwpakket. Momenteel zijn het losse legoblokjes, verspreid door de kamer. Soms is er één kwijt of vergeten, word ik er pas aan herinnerd wanneer ik er met mijn blote voet in ga staan. De vanzelfsprekende samenhang is dat niet meer. Maar via de rails rijg ik het geheel aan elkaar.

chill

Ik draag oortjes, maar luister nergens naar. Zoals de kast opentrekken, maar niet weten wat je wil pakken. Gapen zonder moe te zijn. Een handeling uit automatisme, halfslachtig uitgevoerd omdat ik – in ieder geval in mijn hoofd – ergens anders mee bezig ben.

Zo ook nu, zijdelings zittend op een stoel voorin de bus. Naast me een zachte stinkberg als cadeautje voor thuis, erbovenop een rugzak waarin ik graai naar de OV-chipkaart die ik een minuut geleden nog in mijn hand had.

Ik merk pas dat er geen muziek aanstaat wanneer ik achter me gemompel hoor. Het is een oudere dame, murmelend tegen niemand in het bijzonder. Hard genoeg om haar afkeurende toon op te vangen, te zacht om te verstaan wat ze letterlijk zegt. Zo niet het meisje dat weer achter haar zit. Sneakers en een rokje, zonnebril terwijl de zon niet schijnt. Ze voert een telefoongesprek op kroegvolume.

‘Waar was je heen dan?’

‘Met Mimi?’

‘Chill.’

‘Ja.’

‘Nee, nee.’

‘Chill.’

‘Chill.’

‘Chill.’

Een blik achterom, de oudere dame kijkt me aan. Plots ontcijfer ik haar gemompel. ‘Chill,’ zegt ze kribbig, ‘ja, chill.’ Ik kan mijn lach niet geheel verbergen. En ze ziet het. Zonder woorden probeert ze me aan haar kant te krijgen, bij de groep die zich verheven voelt omdat ze woorden als deze niet gebruiken.

Ik kijk weg, gebruik mijn telefoon als ontsnapping. Het eerste gesprek dat ik open, het eerste bericht dat ik zie: ‘Heel chill.’

een avondvullend programma

Processed with VSCO with p5 preset

Heb je donderdagavond tussen negen en twaalf een meisje over het station zien rennen? In Utrecht, Arnhem of Amsterdam Zuid? In een geel rokje, afwisselend met en zonder tas? Zo ja: dat was ik.

De eerste sprint moest getrokken worden toen mam me afzette op station Zuid. Ik was even vergeten dat fietsers en automobilisten andere routes dienen te nemen om daar te komen. Met nog drie minuten de tijd haastte ik me de auto uit en sprintte ik de trappen af, langs de borrelende kantoorlui het station in.

Ik haalde mijn trein en belde met Colette, die twee weken geleden begon aan haar university avontuur in Amerika. We zaten beide vol verse verhalen, en de reis richting Utrecht was dan ook te kort om ze allemaal te delen. Kletsend stapte ik uit. Op het perron bleef ik staan, nog even profiterend van de aanwezige wifi om ons gesprek af te ronden.

Met een humeur zo zonnig als mijn rokje liep ik door Utrecht Centraal. Ik had een veelbelovende introductie van de kunstacademie achter de rug. De volgende ochtend had ik mijn eerste les. Het was pas half tien. Ik zou keurig op tijd in bed liggen en uitgeslapen beginnen. Ik had zojuist twee van mijn drie gezinsleden gezien – in deze periode een prima score. Alles voelde positief en licht. Heel licht, misschien zelfs té… Shit. Waarom bungelde er niets over mijn schouder? Waar was mijn tas?

In een reflex greep ik naar mijn jaszakken. Portemonnee, telefoon – de cruciale dingen had ik. Over vijf minuten zou ik weer vrolijk op mijn fietsje zitten en vervolgens mijn kamer binnengaan. Ware het niet dat ik daar sleutels voor nodig had. En die zaten niet in mijn zak. Ik rende nog terug richting het perron, maar bedacht me na vijftig meter dat ik, vrolijk bellend, de trein had zien wegrijden. Met mijn spullen erin.

Ik kon wel janken. (En dat deed ik ook, natuurlijk – leer mij kennen, ik huil om alles – maar later pas). Ik stond me te verbijten bij de infobalie, terwijl een mevrouw mijn postcode (?) intikte op haar computer. Gelukkig werd ik toen gebeld. Dat mijn tas op weg was naar Arnhem en dat ik ook maar die kant op moest komen. ‘Arnhem Centraal?’ vroeg ik wel drie keer. In deze staat van zijn zag ik mezelf gemakkelijk de verkeerde trein in stappen.

Ik belandde in een vieze, volle coupé. Mijn telefoon was bijna leeg, dus vulde ik mijn tijd met het meeluisteren met kletsende medepassagiers en het kapotbijten van mijn onderlip. Dit in tegenstelling tot mijn buurvrouw, wiens mond de helft van de reis open hing – tot ze er bij Ede-Wageningen een knalroze stuk Bubblicious in stopte.

Ze deed hard haar best om binnen het stereotype ‘dom blondje’ te passen. Gelig haar, een huid met een oranje gloed en de lijm van haar nepwimpers klonterend op haar oogleden. Haar tijd vulde ze met het lezen van een artikel over Doutzen Kroes in de Metro en het bewerken van een selfie, waarop ze haar mond wel dicht had. Helaas was het slechts om de beruchte duckface te kunnen vormen.

Arnhem Centraal bleek leeg en groot, als een winkelcentrum dat bijna ging sluiten. Dat gevoel maakte dat ik ook dit station rennend verkende, op zoek naar de plek waar mijn tas was afgegeven. Het was donker op perron zes-zeven, maar helemaal achterin zag ik een klein kantoortje. Ik kwam dichterbij en zag een vrouw zwaaien. Ze kwam naar buiten. ‘Is dit je tas?’ vroeg ze, het antwoord uitblijvend omdat ik volledig buiten adem was. Ik knikte maar. ‘Je moet naar Utrecht, toch? Je trein gaat pas over vijfentwintig minuten.’ Ik grabbelde in de tas en hoorde mijn sleutels gelukzalig rinkelen. ‘Geeft niet,’ hijgde ik, zo opgelucht als ik nog nooit geweest was. ‘Ik ben allang blij. Heel erg bedankt.’ De vrouw opende de deur. ‘Wil je misschien koffie of thee?’

(Op dit moment moest ik natuurlijk huilen. Gelukkig werd het direct teniet gedaan door de opmerking ‘Geeft niks hoor, ik ben ook zo’n emo-kip.’) 

Om elf uur checkte ik in voor de terugreis en werd ik eraan herinnerd dat het 1 september was. De verjaardag van mijn broer, maar ook de dag waarop mijn studenten-OV in was gegaan. Laten we zeggen dat ik de eerste dag waarop ik gratis mocht reizen ten volste benut heb.

De vorige post sloot ik af met drie tips, en dat beviel me eigenlijk wel. Al is het maar zodat ik ze zelf onthoud. Komt ‘ie:

  1. Zorg dat er altijd iets in je tas zit waar je telefoonnummer op staat. Dan bestaat er een kans dat je gebeld wordt door de conducteur, met de mededeling dat je tas richting Groningen/Maastricht/Arnhem aan het reizen is. (Henny, bedankt.)
  2. Betere tip: gewoon niet je shit vergeten in de trein. Maar dat had je zelf vast ook al bedacht.
  3. Doe lief tegen de mensen van de NS. Ja, er is vaak vertraging of ander gelazer. Maar ze bellen je wel op met een gevonden tas, leggen je uit wat je moet doen en waar je moet zijn. Ze geven je thee en zoeken uit waar en hoe laat je trein terug vertrekt omdat jouw telefoon leeg is, zodat je om één uur ’s nachts gewoon in je eigen bedje ligt in plaats van onder de Dom. Waarvoor veel dank.