Om één uur ’s middags houd ik me nog bezig met de stelling van Pythagoras. Twaalf uur later ben ik in Venetië – waar het water lichtgroen is en alle mannen van boven de zestig elkaar lijken te kennen. In barretjes gieten ze gezamenlijk straffe espresso’s naar binnen. In de waterbus groeten ze elkaar, waarna ze in rap Italiaans gesprekken beginnen over de dagelijkse gang van zaken. “En wat vind jij nou van het referendum?”
We zijn met z’n tweeën, Mart en ik. We eten pizza als ontbijt, zitten minutenlang doelloos in de zon. Maar er zijn ook plannen – plannen genoeg. We steken kaarsjes op in kathedralen, dwalen door paleizen. We wandelen door de duizenden nauwe steegjes die de stad rijk is. Hoek na hoek slaan we om, ons richtingsvermogen testend tot we het echt niet meer weten. In mijn geval is dat natuurlijk vrij snel. Mart is een grotere doorzetter in dezen, maar toch diep ik meermaals de licht verkreukelde kaart op uit mijn tas.
Venetië doet aan als een mediterraans Amsterdam. Maar waar in Nederland de stad won van het water, won hier het water van de stad. Of beter: werden ze één. De groenige kanalen stromen tot aan de achterdeuren van de pastelkleurige huizen. Het doet bijna onecht aan. Dobberend door de nauwe grachten verwacht ik elk ogenblik een mechanisch monster dat uit het water opdoemt, terwijl er rook en spannende muziek uit de voorkant van de boot komt. Aan het einde van de rit kunnen we een foto van dit actiemoment kopen.
Het idee dat ik me in een pretpark bevind, valt niet geheel uit te sluiten. Bovendien dragen de vele Japanners nogal bij aan het Disneylandgevoel.
Het voelt weer echt als Italië wanneer we de drukste straten links laten liggen. We kopen aardbeien op een markt waar het naar vis ruikt en eten ze op in een rustige bocht van het Grand Canal. De zon brandt door mijn bloesje, mijn voeten bungelen van de steiger. Voorzichtige golfjes maken mijn sokken nat.
We bezoeken de Gallerie dell’Accademia, benieuwd naar de werken van Leonardo da Vinci. Zaal na zaal gaan we af, maar geen Leo. ‘Not on display. Sorry.’ wordt ons in Italiaans Engels verteld. Natuurlijk pas nadat we het complete museum hebben gezien. We hebben dus vooral gelachen om talloze dikke engeltjes en disproportionele paarden.
(Ik wijt dit aan een gebrek aan ouders.)
We ontbijten op een trapje in de zon. We beklimmen de Campanile van Venetië, waar we niet meer voor het kindertarief naar binnen mogen. Veel te vroeg rollen we onze koffer over de kinderkopjes. Met de boot, met de bus, met het vliegtuig. We rijden van Brussel naar huis terwijl het langzaam donker wordt. Mart achter stuur, ik reik handjes chips aan en wijs zo nu en dan op een naderende flitspaal. Ik verzorg de muziek, maar zing vooral erg hard mee. Het was fijn – even los van alles.
Hi Milou,
Prachtige foto’s, prachtig verhaal, dus waarschijnlijk ook een paar prachtige ouders.
Konden jullie trouwens zomaar je ouders ergens alleen naar toe laten gaan?
Hartelijke groeten,
Johan
Heel mooi beschreven! En mooie foto’s ook. Fijn zo’n reis voor al het examengedoe begint, lijkt me!