Maandag 9 maart 2015
Half zeven, in Berlijn gaat de wekker. Met z’n achten op een kamer slapen is gezellig, maar je wordt zo vroeg wakker als diegene die het eerste wil opstaan. We hadden onze tijd ook wel nodig: om acht uur zouden we vertrekken. Voor die tijd moest de puinhoop nog ingeperkt worden tot het formaat van acht koffers en iedereen wilde nog douchen. Omdat ik van mezelf weet dat ik niet op mijn best ben op de vroege morgen, had ik al wat voorbereidingen getroffen. Mijn wekker stond pas drie kwartier later. Dat is zo’n heerlijk gevoel: langzaam wakker worden, met de gedachte dat het eigenlijk nog niet hoeft.
En ik werd niet zomaar ergens wakker: we waren in Berlijn!
(Een deel van) de groep.
We gingen langs een immense chocoladewinkel, waar een donkerbruine Brandenburger Tor in de etalage stond te pronken. Ook hadden ze er chocolade-eendjes – het is immers over een maand al pasen.
We bezochten een stukje van de muur.
Ik genoot van de zon – en het feit dat ik daar was, in Berlijn, op een maandagmorgen in maart.
We bezochten het museum ernaast.
Vervolgens gingen we naar het Sony Centre, waar we kaartjes haalden voor de film die we later die avond gingen zien.
En waar ik nog even wat meer abstracte foto’s maakte, want die had ik nog niet genoeg.
(Het is dat ik hierboven die groepsfoto geplaatst heb, maar anders zou je je waarschijnlijk afvragen of ik ook mensen ben tegengekomen in Berlijn.)
Met de metro reden we een stuk de stad uit, naar Hohenschönhausen. In deze voormalige Stasi-gevangenis kregen we een rondleiding van een mevrouw die ons halverwege tussen neus en lippen door vertelde zelf ook in deze gevangenis te hebben gezeten. De ondervragingen en isolatietechnieken waar ze vervolgens over sprak, kregen toen wel een andere lading. Haar woorden brachten rillingen in mijn lijf teweeg. Buiten wachtten we buiten op de andere groepen, terwijl de laagstaande zon scherpe schaduwen veroorzaakte op het stenen gebouw.
We liepen weer richting Sony Centre, maar niet voordat we eerst de Aldi geplunderd hadden alsof we al dagen niets gegeten hadden. Nee, dat viel mee hoor. Maar zo ziet het er nu eenmaal uit wanneer vijftig scholieren tegelijk een supermarkt binnenkomen.
’s Avonds gingen we naar The Imitation Game, over een wiskundige die in de Tweede Wereldoorlog de code kraakte waarin de Duitsers communiceerden. Het is zonder twijfel één van de mooiste films die ik de afgelopen tijd gezien heb. Ik zat er helemaal in; toen de aftiteling in beeld kwam, had ik even tijd nodig om te beseffen waar ik was en waarom. Om deze hele reis hangt natuurlijk een geschiedenissfeertje, dus dat paste ook erg goed.
Om een uur of elf verlieten we de bioscoop. Niet op weg naar een hostel, maar naar de bus: ons verblijf voor de nacht. Een slaapplek werd het voor mij niet echt – maar daarover later meer.
Ondanks vermoeidheid waren we heel druk. We huppelden langs de Brandenburger Tor en zongen liedjes van Taylor Swift alsof we nooit anders deden. ‘Je hebt verschillende soorten moe,’ legde ik eerder die avond uit aan een docent die mee was. ‘Er is bijvoorbeeld lacherig moe, of irritant moe. Nou, dan kan je beter lacherig moe zijn, toch?’ Hij gaf geen antwoord. ‘Of misschien vindt u dat ook irritant. Dat merkt u dan vanzelf wel.’