Gisteren had ik het over het feit dat je in de zomer weinig nodig hebt. Ondanks dat ik steeds een van mijn drie favoriete zomerjurkjes draag en constant op slippers loop, vind ik het toch een fijn idee dat de rest van mijn kleren in de kast op me ligt te wachten. Gewoon, voor het geval ik toch eens hakken aan wil, of dat broekje dat eigenlijk niet zo lekker zit. Uiteindelijk doe ik dat niet, maar de gedachte dat het kán, die is fijn. Vanuit diezelfde filosofe pakte ik mijn tas in voor een week zeilkamp. Resultaat: een propvolle tas, slaapzak en een handtasje waarin ik nog wat extra dingen in meesmokkel. (Al wil ik het eigenlijk geen handtas noemen. Handtassen zijn mooi. Ik doe het deze week met een Nike-rugzakje.) Conclusie: I don’t travel light. Hierboven een kleine peek in mijn bagage. All Stars, natuurlijk, want die drogen lekker snel. Een pyjama die ik kocht bij de Forever 21. (Ik dacht: leuk, Forever 21! Ga ik eens flink shoppen, maar ik vond niets echt heel leuk. Iedereen komt daar altijd vandaan met een tas vol leuke truitjes, jurkjes en sieraden. Ik kwam thuis met een pyjama.) Eigenlijk had ik een andere foto willen kiezen, waarop er geen pak Bastognekoekjes onder mijn handdoek vandaan kwam. Dat leverde een iets mooier beeld op. Aan de andere kant: het is de waarheid, die koekjes gaan gewoon mee, net als een zakje zure matjes, Daim, appels en kiwi’s. Ja, appels en kiwi’s, dat lees je goed. Vorig jaar misten Merel en ik onze fruitjes, dus besloten we ze dit jaar zelf mee te nemen. Ik ga eens kijken of ik nog een extra jasje in mijn koffer gefrot krijg (want je weet maar nooit) en dan ben ik helemaal klaar om te gaan.