nashville | liminal space

Het is tijd om te gaan, zo vertelt de campus mij. Auto’s worden volgeladen, de lobby staat vol koffers en steekwagens. Het terrein wordt steeds grijzer, nu de bladeren gevallen zijn en de studenten in rap tempo verdwijnen. Mijn kamer wordt leger vanwege de spullen die ik weggeef – te veel om mee terug te nemen. Het hokje waarin ik binnenkwam schijnt door de laatste resten decoratie heen.

Het afscheid is langgerekt: zeker twee weken van ‘goodbye dinners’, ‘When do you leave?’, ‘Don’t be a stranger!’

Soms leek mijn ervaring hier niet echt, slechts een bonus op het werkelijke leven. Er bestaan niet veel connecties tussen ‘hier’ en ‘daar’ – vaak leken ze enkel met elkaar in contrast te staan. Daarnaast was het een vorm van zelfbescherming – als iets niet echt is, hoef je er ook geen afscheid van te nemen. Met het gedag zeggen ontstaat echter een ander besef. In de korte tijd dat mijn leven overlapte met deze studenten, hebben we elkaar wederzijds beïnvloed. Soms veel, soms maar weinig. Maar hoe dan ook was het echt. Echt leuk, anders, gek, mooi, lang, kort, ver. Echt bijzonder. Dat is nu voorbij, maar gaat nooit meer weg. Ditmaal nauwelijks tranen, slechts een groot gevoel van dankbaarheid. Grateful. Ben ik toch wel veramerikaanst.

Nadat iedereen is vertrokken, heb ik nog een paar dagen. Ik blijf achter in een liminal space. Gedurende mijn tijd hier hield ik een lijstje bij, met nieuwe of mooie woorden die ik niet wilde vergeten.

‘Liminal space: the time between ‘what was’ and ‘the next’. It is a place of transition, a season of waiting, and not knowing.’

Nu weet ik meer dan niets. Ik weet wat er op me wacht thuis. Wie. Maar ik ben alleen in de transitie – niet meer het ander, nog niet het een.

‘What is ‘bye’ in Dutch?’

‘Doei.’

‘Doo-ey.’

Doei ochtendkrekels. Doei uitgaansleven dat al om tien uur ’s avonds begint. Doei iedereen die lekker oplet tijdens college, omdat ze aantekeningen maken op papier in plaats van een laptop waarop ze dan gaan webwhatsappen. Doei tater tots, doei clandestiene kat op de gang. Doei mensen die je een compliment geven over je kleding, als dat iets anders is dan een joggingbroek.

(‘You look so put together!

‘You look so stylish!’

‘You look só European!’)

Doei campus, dag dagelijkse boswandeling. Dag zon en je ondergangen. (Ze doen hier niet aan grijze luchten. Het is strakblauw, of roze.) Dag geur van schone was die warm uit de kelderroosters waait. Dag restaurants waarvoor mensen lachend een uur in de rij staan. Doei omelet station – ik wilde heus zelf ontbijt maken, maar vond het fijn dat jullie het voor me deden. Doei meal swipes waardoor je het idee hebt dat je nooit echt geld hoeft uit te geven. Doei magische band die al je afwas meeneemt. Doei Baseball Glove Lounge, doei Cohen Hall, dag Towers. Dag zuiderlingen die mij absoluut niet kennen, maar me toch ‘honey’ of ‘baby’ of ‘cupcake’ noemen. Doei liminal space – dag ander, hoi één. 

Dit was het veertiende en (voorlopig) laatste stuk over mijn tijd in Nashville. Je kan ze hier allemaal samen vinden. Bedankt voor het meelezen!

nashville | alma mater

De universiteit nam me onder haar hoede, de afgelopen maanden. Ze bood me onderdak, kookte en deed de afwas. Ze waste je lakens, als je daarvoor extra wilde betalen, tenminste. Ze poetste de wc’s en kwam kijken of mijn kamer wel netjes was.

‘The Residential Staff will be completing Health and Safety Inspections before we depart for Thanksgiving Break. This means that staff will enter your room!

A few things I want to reiterate before we all leave:

  1. WE WILL NOT BE OPENING ANY CLOSETS OR DRAWERS.
  2. Please do not have anything that would be considered a policy violation lying out on the tables or desks. (If you wouldn’t take it to your grandma’s house, it’s a policy violation.) REMEMBER: we will NOT be opening closets or drawers.
  3. According to policy, candles are bad. Please hide your candles, so I don’t have to take them.
  4. Just a reminder that we will NOT BE OPENING ANY DRAWERS.’

Verstop je alcohol en drugs, verberg je kaarsen – wat we niet kunnen zien kan geen kwaad.

De alma mater, zo wordt de universiteit vaak genoemd. Vanderbilt waakt over haar studenten als een moeder. Ze checkt of je wel gezond leeft, of je geen regels overtreedt en als je dat wel doet, behoedt ze je voor een strafblad – als het even kan, worden zaken met de campus police afgehandeld. Ze waarschuwt je dat je een flu shot moet halen en beschermt je tegen gevaar.

‘ALERT! A shooting has been reported near the Vanderbilt campus. Seek shelter immediately.’

Zeker eens paar maand krijg ik zo’n sms. De eerste keer keek ik gealarmeerd om me heen, om te constateren dat er niemand acht op leek te slaan. Ik dacht aan achttien maart, toen heel Utrecht op slot ging vanwege schoten in de tram. Zelfs ’s avonds, de stad veilig verklaard, waren de straten surrealistisch verlaten. Hier rekenden mensen hun eten af, liepen ze van of naar hun kamer.

Alles went.

Regelmatig bel ik met mijn echte moeder, zowel op goede als mindere dagen. ‘Ik voel me soms een beetje opgesloten. Alsof een deel van mijn autonomie is weggenomen.’ Ik hoorde haar even nadenken. Tenslotte was ik toch in mijn eentje naar een ander continent verhuisd. Maar vrijheid kent vele voorwaarden. Vrijheid is dronken naar huis fietsen zonder je al te veel zorgen te maken. Vrijheid is kunnen kiezen. Vrijheid is openbaar vervoer, een trein die me in dezelfde week naar Eindhoven, Amsterdam en Leiden rijdt. Vrijheid is de weg weten. Vrijheid is je veilig wanen zonder pepperspray bij je te dragen. Vrijheid is zelfstandig zijn. Vrijheid is de deur uitstappen en wel zien waar je eindigt. 

Hier kan je na vier jaar de campus verlaten zonder dat je een ei kan bakken. Hier hoop ik dat het stoplicht niet te lang op rood staat als ik op straat ben na zonsondergang. Hier moet je ergens heen – met een plan, en een taxi.