De dag begon met het ontzettend aangename geloei van een sirene. De bron van het lawaai was zo’n één meter verwijderd van de slaapkamerdeur. Wakker waren we, dat in ieder geval. Gewoonlijk ontbijt ik redelijk eenzaam en in stilte – dat is zeg maar voor iedereen het beste. Maar kwart voor zeven of kwart over acht maakt een hoop verschil wat betreft mijn gemoedstoestand. En zo zat ik vrolijk aan tafel met zo’n twintig brugklassers. We speelden kwartet met broodbeleg. (‘Mag ik van jou… een boterham, de boter én de hagelslag?’)
Op de vroege ochtend is er bij de meeste bruggers nog geen sprake van een overschot aan suiker of een gebrek aan concentratie. Vandaar dat er op dat moment lessen gepland zijn. De eerste ging over pesten. Het blijft een zwaar onderwerp om te bespreken wanneer je omringd bent door mensen die je nog niet zo goed kent. Toch komt er tijdens zo’n les een hoop naar boven en werden er ervaringen van beide kanten gedeeld. Bij mij was er de hoop dat er nooit een les twee nodig zou zijn.
’s Middags was het tijd voor luchtigere zaken. We liepen naar het bos voor Levend Stratego. Samen met Colette vormde ik de uitvalbasis voor B1Z. Door sommige mensen (ik noem geen namen) werd ons verweten dat we vals speelden. Ik wijt het succes van onze klas aan hun fanatisme en ijzersterke tactiek. Vanaf ons picknickkleed (ook wel vuilniszak) keken we hoe ze als een stel Duracellkonijntjes af en aan renden. Soms met lege handen, maar des te vaker met kaartjes van de tegenstander. Dat ‘de vlag’ ook maar gewoon een kaartje was, was niet voor iedereen duidelijk geworden. ‘Welke kleur heeft die vlag? We hebben echt overal gekeken!’ Het had hen niet belemmerd in het tikken van medeleerlingen, bleek na een grondige puntentelling. Tweehonderdachttien waren het er, om precies te zijn. Het leverde B1Z de winst op.
Aangemoedigd door dit succes gingen we door naar het volgende onderdeel: het toneelstuk. Met een groepje van zeven tekstschrijvers ging ik om tafel zitten. De vorige dag hadden zij al een hele verhaallijn bedacht, dus het was slechts een kwestie van uitwerken. Dat maakte het nog niet direct een eenvoudige kwestie, overigens. Er was een béétje moeite met het focussen op datgene wat we moesten doen. (Ter herinnering: het schrijven van de tekst.) Uiteindelijk ben je er als minimentor om te helpen, dus dat was ook allemaal niet zo erg. Het probleem ligt dan eerder bij mij – streng zijn is niet echt mijn ding.
Gelukkig was dat ’s avonds niet meer nodig – ze mochten weer los. En dat gold ook voor de minimentoren, overigens. We speelden het welbekende Geluidenspel. Wij als posten verstopten ons buiten rondom het kasteel, enkel herkenbaar door de geluiden die we maakten. Dat kon een kat zijn, een hond, maar ook een deurbel. Colette en ik kregen ‘galopperend paard’ toebedeeld. Daar waren we natuurlijk super blij mee, dat snap je. Ongeveer een uur lang deden we verschillende variaties, maar het wilde niet echt baten – we zaten te goed verstopt. Over op rigoureuzere middelen dan maar. We zongen ‘er staat een paard in de gang’ tot vrijwel iedereen ons gevonden had.
Een half uur later had vrijwel iedereen zijn bed gevonden. We maakten nog een welterusten-slaaplekker-totmorgen-rondje, een nu-moeten-jullie-echt-gaan-slapen-rondje en uiteindelijk een rondje om de tafel in de eetzaal. Met de minimentoren kletste ik de avond vol. Tussendoor probeerden we ook nog een bordspel uit te kiezen, maar tegen de tijd dat we eruit waren was het zo laat dat we besloten er maar vanaf te zien. Tegen de tijd dat ik nog krap vijf uur zou kunnen slapen, raakte mijn hoofd mijn kussen.
Lekker bos ja #nee #erstaateenpaardophetbalkon
Te veel gedacht aan hoe we dit spel twee jaar geleden speelden, haha. Ik zal het aanpassen hoor!