Het is een jaarlijks terugkerend fenomeen: het inpakken van mijn koffer voor een week zeilen, samen met vriendin Merel. Al drie jaar gaat dit op dezelfde manier. Eerst ga ik naar Merel en pakken we haar spullen.
(Merel: ‘De witte of de gestreepte sjaal?’
Ik: ‘Allebei.’
Merel: ‘Zal ik dit shirt ook nog inpakken?’
Ik: ‘Ja.’
Merel: ‘Is het nog handig om… Laat maar.’)
Dan gaan we wat essentiële dingen kopen (conditioner, rozijntjes, rijstwafels) en vervolgens naar mij. Daar treffen we een bed aan dat vol ligt met spullen. Ik zeg tien keer: ‘Nee, ik kan dit echt niet allemaal meenemen.’ Om het vervolgens allemaal mee te nemen. Plus nog een extra hemdje. Oh ja en toch die trui. En een paar gympen en shiiiiiit die regenlaarzen moeten er ook nog in.
(Merel: ‘Ik zou dat broekje thuislaten.’
Ik: ‘Maar die is zo fijn!’
Merel: ‘Dan zou ik ‘m meenemen.’)
Elke keer neem ik afscheid met buikpijn van het lachen. En dan is de week nog niet eens begonnen.
Veel plezier op t zeilkamp milou, heb je je zuidwester ook ingepakt!