Toen wij in Amerika zaten hebben vrienden in ons huis geslapen, waaronder een meisje van mijn leeftijd, die in mijn kamer sliep. Toen ik mijn kamer binnenliep lagen er allemaal lieve briefjes, de snoeppot in de kast was bijgevuld. Mijn bed was afgehaald, en daarbij was er nog iets anders dan beddengoed mee naar beneden gekomen. Op mijn bureau zat Beer. Laat me iets meer over hem vertellen. Een heleboel zomers geleden kocht ik Beer in Frankrijk. Al vrij snel waren we onafscheidelijk, waardoor mijn vader zich afvroeg of het niet slim was om een reserve beer te gaan halen. Op zich geen raar idee, aangezien ik het wel eens heb klaargespeeld om vier knuffels op één dag kwijt te maken (en niet meer terug heb gevonden). Toch wilde ik het niet. Ik vond het zielig. Zowel voor de echte beer (alsof hij zomaar vervangbaar was) als de reserve-beer (die ik nooit zo lief zou kunnen vinden als de echte). Er kon maar één Beer zijn, en die ging overal mee naartoe: de supermarkt, op vakantie, en natuurlijk sliep hij iedere avond bij mij in bed. De houding waarin ik sliep (en nog steeds slaap) is gebaseerd op een beer onder mijn arm en tegen mijn wang aan. Beer heeft behoorlijk wat meegemaakt: ik heb hem ooit eens van het balkon van de bioscoop laten vallen, hij is eens bijna onthoofd, omdat iemand hem op de beer van Mr. Bean vond lijken (en die stopte zijn beer in een laatje met het hoofd eruit) om nog maar niet te spreken over het gooi- en smijtwerk tijdens slaapfeestjes en kussengevechten. Hij ziet er ook uit alsof hij flink te lijden heeft gehad, het ooit zachte pluche helemaal fijngedrukt door het vele knuffelen. Het heeft behoorlijk lang geduurd voordat ik zonder hem kon. Inmiddels slaap ik met mijn arm om een stuk deken gewikkeld en is Beer een beetje onderdeel van het meubilair geworden. Want hij ligt nog steeds in mijn bed (of ernaast/eronder wanneer ik een onrustige nacht heb gehad). Hij ruikt inmiddels ook een beetje als meubilair. Sommige mensen zouden het muf noemen, ik noem het liever vertrouwd.