slaapstand

Na twee weken in tropisch klimaat ga ik er bij terugkomst stug vanuit dat de lente wel ingezet zal zijn. Dat blijkt een prima recept om dag na dag enigszins teleurgesteld wakker te worden, bij het zien van… Niks. Buiten slechts duisternis, het eerste licht van de dag is noodzakelijk kunstmatig. Ze zeggen dat je ’s avonds niet meer op je telefoon moet kijken vanwege het blauwe schijnsel, maar zo’n artificiële bak lumen op de vroege morgen doet volgens mij ook geen mens goed.

Ze zijn te plots, deze winterse ochtenden. Het contrast tussen donker en licht, warm en koud, het is simpelweg te groot. Het idee mijn benen onder de dekens uit te moeten steken, mijn ijsklompjestenen op het parket, vervult me met weerzin. Het liefst zou ik mezelf tot een bolletje oprollen, het leven voor nader te bepalen tijd begrenzen met die dekens, waarbinnen alles zacht en eenvoudig is.

Soms is dat hoe het gaat. Mijn lichaam stapt uit bed, maar in mijn hoofd brandt slechts een waakvlam. Ik sta op slaapstand, weinig ontvankelijk voor de wereld om me heen. Het uit zich in koude handen, klappertanden en een sjaal annex deken die ik overal met me meesleep. Een morgen gevuld met rillingen en knikjes, terwijl ik cirkel door mijn gedachten.

Er is maar één remedie, namelijk doen wat ik dan het allerminste wil: bewegen. Rennen, trekken, duwen en trappen tot het vuur haar weg tot mijn wangen weer gevonden heeft. Daarna douchen. Heet. Het water die gedachten laten meenemen tot ik weer mijn lijf ben, de duisternis in het putje laten verdwijnen. Terug in de realiteit, waar ik weet dat het gauw weer de zon zal zijn die ’s ochtends door mijn gordijnen komt kijken.

Beetje duister stukje, maar met mij alles prima! Na tien uur ’s ochtends al helemaal.

vandaag kocht ik een muts

fullsizeoutput_57

Vandaag kocht ik een muts.

Ik fietste naar het station en de ijzige wind leek zich volledig op mijn voorhoofd te concentreren. De kou legde zowel mijn brein als mijn fronsspieren lam.* ‘Kou is een emotie,’ aldus een vriendin van me, en emoties kunnen uitgeschakeld worden. Nu werkt dat voor mij eerder andersom en schakelen de emoties mij soms uit. Zo geldt dat ook voor de kou.

Mijn gevoelens stop ik niet meer weg, maar wat betreft de winter hanteer ik één remedie: ontkenning. Doen alsof het niet vriest en hopen dat ik het vervolgens daadwerkelijk niet zal voelen. Mijn benen kleuren rood onder mijn panty’s, de wind giert door mijn jas-die-maar-met-een-knoop-dicht-kan en als de zon schijnt is het tijd voor een lentejack. Niet dat het werkt, behalve bij het oplopen van een verkoudheid, maar ik moet iets. Zeker aangezien ik nog ingesteld ben op het zevenentwintig-graden-met-een-briesje-klimaat van Curaçao, waar het aantrekken van een broek al onnatuurlijk voel, laat staan het opzetten van een muts. Binnen een dag ging ik van een bikini als volwaardige outfit naar de behoefte om mijn dekbed mee naar buiten te nemen.

Daar tussenin zat een vliegreis. Ik weet dat ik niet mag klagen omdat ik zojuist een hele fijne vakantie heb gehad en dat het hartstikke fijn is dat het ding me in luttele uren naar de andere kant van de wereld brengt, maar afgezien daarvan: doffe ellende. Met als hoogtepunt de familie die naast me in het gangpad een conferentie besluit te houden over een blik pinda’s dat iemand al dan niet meegenomen zou hebben, terwijl de jongste van het gezin constant ‘Papa. Pap. Pap. Papa!’ roept, als de geëmancipeerde versie van Family Guy. Vraag me niet waarom, ik was niet uitgenodigd. Desondanks kon ik het prima verstaan. Ondertussen voelde ik hoe mijn zorgvuldig opgebouwde vakantiekleurtje door de airco van mijn gezicht af geblazen werd. Gelukkig werd ik vanochtend wakker in een besneeuwd Nederland. Wat betreft het ontkennen van de kou hielp dit niet mee, maar mijn gezicht leek haast oranje te midden van al dat wit.

Totdat ik er dus een pas gekochte muts overheen trok. Er ging twijfel aan vooraf: zou ik doorzetten, mijn fiets parkeren, over de gracht naar de winkels glibberen, daardoor extra kou lijden maar wel eindigen met een muts voor de lange termijn? Of ging ik voor het snelle succes, haastig door naar het station waar er hopelijk een warme trein op me zou wachten, om de volgende dag mijn voorhoofd weer te voelen kraken als een ijsklontje? (Dit zijn de dilemma’s waar ik me zoal mee bezighoud.) Ik besloot te investeren in een stoffelijk pensioen, dat zich de rest van de winter zou terugbetalen in de vorm van warmte en – echt wel – geluk.

Vandaag kocht ik een muts.

*Is dit ooit onderzocht? Met je rimpels in een bak ijs gaan liggen lijkt mij een prima alternatief voor botox.