CONTEMPORAIN/MERITES/PRECAIR

scan0013

Het was zo’n week waarin al mijn pennen opraakten. Dat lijkt bij mijn gehele etui-inhoud steevast simultaan te gebeuren. Als menstruerende nonnen in een klooster passen mijn pennen hun leegloop op elkaar aan.

Bij biologie bepaalden we onze bloedgroep. Dat wil zeggen, de klas minus mijzelf. Ik voelde niet de behoefte me te prikken met een naald, die dag, dus ik besloot ervan af te zien. Geconcentreerd druppelden klasgenoten antistoffen op glazen plaatjes. Met cocktailprikkers roerden ze hun bloed er doorheen.

Bij het opruimen was behoedzaamheid geboden. Het besmeurde glas werd door de docent ingezameld. Bloed van alle soorten kringelde door een gele teil. Daarin bevond zich een mengsel van dood en verderf, dat al wat nog leefde accuut onschadelijk zou maken. Mijn schone objectglazen vielen met een plons in het bloedbad.

scan0011

Ik maakte rondjes op mijn telefoon. Ik bekeek Instagram, Facebook, Twitter, als ik goede zin had nog Magister – en dan begon ik weer van voor af aan. Maar na een x aantal rondjes valt er niets meer te refreshen. Dat betekent doorgaans dat ik iets nuttigs moet gaan doen – of een nieuwe app moet downloaden.

Op Facebook bleek innovatie te hebben plaatsgevonden. Naast het aloude liken kunnen we tegenwoordig ook loven, wowen en wat dies meer zij. Ik miste een ‘ok’ of ‘zal wel’ onder de nieuwe iconen. Maar misschien geef je dat signaal al af door simpelweg nergens op te klikken.

scan0012

Het was een inconsistente week. ‘Inconsistent’ betekent ‘gebrek aan samenhang’ of ‘innerlijke tegenstrijdigheid’. Dat weet ik, want ik moest woorden leren voor een SO Nederlands. Ik heb geprobeerd er een aantal in dit stuk te verwerken – misschien onthoud ik ze dan een dag langer. Schrik dus niet als je plots ergens ‘jurisprudentie’ ziet staan (‘eerdere uitspraken over een juridische kwestie’).

Die woorden leerde ik via WRTS, een online overhoringsprogramma. Vraag me niet waarom, maar mijn gebruikersnaam is daar ‘Bob’. WRTS probeert leerlingen te motiveren doormiddel van geautomatiseerde kreten. ‘Heel goed, Bob,’ stond er dan op mijn scherm, ‘je bent er bijna!’ Of ‘Wat jammer Bob, geen voldoende. Leer deze woordjes nog maar een keertje.’ Er stond nooit: duurt lang, Bob. Geef jezelf een schop onder je kont, Bob. Terwijl ik dat juist wel had kunnen gebruiken. Het was namelijk een niksige week, waarin ik over vrijwel alles mijn schouders ophaalde. Niets had urgentie.

(Eén nacht heb ik zelfs mijn kastdeur open laten staan. Geen zin om er nog voor uit bed te komen. Het monster dat ’s nachts achter mijn truien woont zou me mogelijk in mijn slaap vermoorden, maar dat risico nam ik voor lief.)

Lukewarm is no good, zei Roald Dahl ooit, en ik kan het alleen maar met hem eens zijn. Als ik iets irritant vind, is het onverschilligheid. Bij anderen, maar des te meer bij mezelf. Dus kocht ik vanmiddag een paar nieuwe pennen bij de Hema. Je moet ergens beginnen.

WAT WOORDEN OVER CIJFERS

Zeven uur, vrijdagochtend. De cijfers voor wiskunde staan op Magister. Met mijn slaaphoofd scrol ik de lange lijst getallen door. Onderaan prijkt – onder een 6,3 en een 5,5 – een dikke 7,8.

Staatssecretaris van Onderwijs Sander Dekker heeft ervoor gezorgd dat leerlingen die met een 8,0 of hoger slagen, de vermelding ‘cum laude’ op hun diploma krijgen. Voor mij was het tot en met de derde klas mogelijk, maar inmiddels heb ik het opgegeven. Mijn bèta-capaciteiten acht ik niet toereikend.

Waarom ik het zou willen is de vraag. Natuurlijk staat het mooi op mijn diploma, maar voor mijn vervolgstudie heb ik het niet nodig. Bovendien weiger ik te accepteren dat één rijtje getallen zou weerspiegelen hoe het met mijn intelligentie gesteld is. Maar toen ik vanochtend die 7,8 op Magister zag staan, schoot het toch door mijn hoofd: misschien kan het nog. Cijfers – ik hecht er meer waarde aan dan ik zou willen.

Onze gehele maatschappij is gebaseerd op getallen en statistiek. Ze vormen de basis voor beleid. Een stijging van dit? Dat resulteert in strengere maatregelen. Een daling van dat? Dan wordt de subsidie ingetrokken. We hebben cijfers nodig om een mate van objectiviteit te bereiken, waardoor we zaken met elkaar kunnen vergelijken en toetsen. Maar of dit op alles toegepast moet worden, vraag ik me af.

De middelbare school is hier een treffend voorbeeld van. Aangezien cijfers bepalen of je wel of geen diploma haalt, is dat hetgeen waar leerlingen op focussen. Bovendien zijn we het gewend; al vanaf de kleuterklas worden we getoetst en beoordeeld. Deze cijfergerichtheid resulteert in strategisch leren: niet om te willen weten, maar om een bepaald cijfer te halen. Dan heb ik het niet over de zogeheten ‘zesjescultuur’. Of je nu gaat voor een dikke acht of een nipte zes, je leert voor het resultaat – niet voor de kennis die daarachter schuilt. Pragmatisch is het zeker, wanneer je een diploma wilt na een aantal jaar middelbare school. In termen van kennis is het een minder geslaagde methode.

Per vak is er een eindexamenprogramma, overzichtelijk opgedeeld in domeinen. Dit zijn lange lijsten met begrippen en processen die er geleerd moeten worden. We moeten zo veel kennen dat de rode draad soms kwijt is, maar we investeren er geen tijd in deze terug te vinden. Iets echt begrijpen duurt nu eenmaal langer dan ‘simpelweg weten’. En een tienerleven bestaat uit meer dan school: er zijn bijbaantjes, hobby’s en eisen van toekomstige studies. Een sociaal leven, als het even kan.

In de lessen zelf komt het grotere geheel ook niet vaak aan bod – we hebben het al druk genoeg met die lange lijst. Bovendien is het zelden van belang. Want we leren voor één vak, één toets met één onderwerp. We leren voor het cijfer. En dus doen we alsof scheikunde en biologie niets met elkaar te maken hebben. We negeren dat Sartre en Camus filosofen én Franse schrijvers zijn. We stampen gewoon die lange lijst in ons hoofd – een kwestie van weten en vergeten, terwijl juist begrip van zaken veel meer waard is. Want wanneer je iets goed begrijpt, kan je het toepassen op meerdere situaties, zal je het waarschijnlijk langer onthouden en kan je verbanden leggen tussen verschillende vakgebieden.

School gaat momenteel om slagen, terwijl juist leren centraal zou moeten staan. Dan heb ik het over dat grote geheel, maar ook over het eigen maken van vaardigheden. Daar is momenteel te weinig ruimte voor. Laat me één ding duidelijk maken: ik wil niet zeggen dat ik op school niets geleerd heb. Het tegenovergestelde juist. Ik heb er mijn wiskundige kennis vanaf nul opgebouwd. Het menselijk lichaam heeft me geboeid, mijn interesse voor filosofie is met een factor honderd toegenomen. Van elk vak heb ik wel iets opgestoken.

Maar net zo heb ik genoten van goede gesprekken die niets met de lesstof te maken hadden. Over veranderlijke zaken als actualiteit – niet te omschrijven in een curriculum, maar wel van groot belang. Hetzelfde geldt voor initiatief nemen, organiseren en discussiëren. Leren over jezelf, wie je bent en wat je belangrijk vindt in het leven. Stuk voor stuk belangrijke vaardigheden, maar niet toetsbaar. Die kennis heb ik ook op school opgedaan. Wat ik de afgelopen zes jaar echt geleerd heb – en de rest van mijn leven nog zal weten – valt niet in cijfers uit te drukken.