Ik had een zinvolle maar ook vrij heftige ochtend achter de rug. Om kwart voor drie kwam ik thuis – gapend. Ik was moe.
‘Dan ga je toch even in bed liggen?’ luidde mama’s advies. Zoals het een goede puber betaamt, nam ik het niet direct aan.
‘Dan voel ik me zo… Lui.’
‘Ja, en dan?’
Daar had ze een punt. Want wat dan? Zou iemand me ongelooflijk missen, die twee uurtjes? Lagen er nog stapels werk op me te wachten? Had ik eigenlijk andere verplichtingen? Nee, nee, en nee.
Op de laatste vakantiedinsdag lag ik tussen vier en zes in bed. Nu kon het nog.