een boek

In de categorie ‘grote dromen’, had ik de droom om ooit eens een boek te schrijven. Vanaf groep drie pende ik schriften vol hanenpoten, waarmee ik mijn dagelijkse bezigheden beschreef. Ik verslond de boeken van Francine Oomen, bij een signeersessie in de plaatselijke boekhandel vroeg ze me wat ik wilde worden later. ‘Kinderboekenschrijfster,’ antwoordde ik een beetje beschroomd. Sinds 2012 deel ik mijn verhalen hier; nog steeds alledaagse observaties, op den duur ook wel eens een vurige mening. Een schrijver durfde ik mezelf nog niet te noemen. Maar ik schreef. Mijn stukken werden vooral gelezen door mensen die me persoonlijk kenden, die het ‘me hoorden vertellen’ of ‘het helemaal voor zich zagen’. Soms dacht ik er wel eens over om meer te gaan doen met mijn verhalen. Een paar jaar geleden deelde ik die droom voor het eerst. ‘Ooit ga ik nog een boek schrijven,’ mijmerde ik tegen een huisgenoot. ‘Dat denk ik ook wel,’ zei ze.

Inmiddels zijn we tweeënhalf jaar verder, en komt er een boek uit met mijn naam erop.

(Dat niet alleen, ik heb het ook geschreven.)

Vanaf 8 maart ligt Niet bepaald sexy in de winkel: een heel normaal maar onverteld verhaal over vrouwelijke seksualiteit.

Dat ik een boek over seks zou schrijven, had ik tot voor kort nooit gedacht. Seks was voor mij lange tijd een non-issue. Ik dacht er niet over na, sprak er niet over, deed er nauwelijks aan. Ik nam dat voor lief, tot eind 2019. Tijdens mijn uitwisseling naar Nashville kwam ik tot de conclusie dat ik niet wilde dat het zo bleef – maar dan moest ik wel in actie komen. Ik zette de luiken in mijn hoofd open, begon te denken en te praten over dit thema. En te schrijven, omdat ik dat nu eenmaal doe.

In de zomer van 2020 plaatste ik een reeks stories op Instagram. De aanleiding was een nieuwsbericht van de NOS: als een vrouw geen ‘nee’ had gezegd, vond een op de vijf jonge mannen dat een verzachtende omstandigheid voor verkrachting. Een op de vijf vrouwen had ooit meegemaakt dat iemand ongewenst haar lichaam binnendrong. Ik werd er zowel verdrietig als kwaad van. In mijn stories pleitte ik voor het normaliseren van het gesprek over seks. Niet alleen om ongewenste intimiteit te voorkomen; ook seks die wel met wederzijdse instemming plaatsvond, zou daardoor zoveel makkelijker, fijner en leuker zijn.

Ik kreeg veel reacties en plaatste de dag erna nog iets, over hoe spannend ik het had gevonden om me hierover uit te spreken. Dat dit kwam doordat seks voor mijzelf nog zo ingewikkeld was, durfde ik absoluut nog niet publiekelijk te maken. Ik sloot af: ‘De verhalen die het engst zijn om te delen, zijn vaak het meest waar of raak. Ze worden breed herkend, maar zelden besproken. Vandaar denk ik er al langer over na om meer te gaan schrijven over seks(ualiteit). Ik ben er nog niet helemaal uit hoe (qua vorm en vooral qua durf), maar ik zet hierbij een stok achter de deur. Want ook dat is vaak zo in mijn ervaring: dingen uitspreken helpt om ze te realiseren. Bij deze.’

Mijn verhalen namen een steeds vastere vorm aan, van losse flodders naar thematische stukken. Blogs, als het ware, die ik hier zo online had kunnen plaatsen. Ik besloot het niet te doen – het voelde als iets wat samen gelezen moest worden, en als iets wat ik niet zomaar het internet op wilde slingeren. Voorzichtig begon ik na te denken over wat ik er dan wel mee zou willen. Dat ik er iets mee wilde, was zeker. De meeste vrouwen die zich uitspreken over seks, lijken er dol op te zijn. Ze zijn seksuoloog, sekswerker of vinden seks gewoon fantastisch. Maar voor mij was seks helemaal niet gewoon, laat staan fantastisch. Ik miste een verhaal zoals het mijne en ontdekte – toen ik er eindelijk over ging praten – dat ik niet de enige was. Dus moest ik het zelf maar schrijven.

Dat ging langzaam – ik had ernaast een studie, een bijbaan. Bovendien was mijn kijk op seks volop in ontwikkeling, terwijl ik erover schreef. Soms voelde het alsof ik niet verder kon met de verhalen, omdat ik nog niet zover was in mijn leven. In de zomer van 2021 raakte ik de motivatie enigszins kwijt. Ik liet mijn werk wel aan een aantal vrienden lezen, maar verder ging het nergens heen. Een vriendin moedigde me aan het naar een uitgever te sturen. ‘Je hoeft maar tien minuten stoer te zijn, terwijl je de mail naar hun schrijft. Daarvoor hoef je het niet te durven, en daarna ook niet meer per se.’ Zo doende stuurde ik het naar Blossom Books. Ik kreeg een ontvangstbevestiging: het zou ongeveer vier maanden duren voor ik iets te horen kreeg.

(Dat is bij iedere uitgeverij zo wanneer je iets ongevraagd instuurt, zeker nu iedereen en z’n moeder in coronatijd een boek heeft geschreven.

Na die vier maanden kreeg ik een positieve reactie: of ik de andere hoofdstukken ook kon sturen. Ik was dolblij, het was al meer dan ik had durven hopen. Er was alleen een klein probleem: die hoofdstukken waren er nog niet. Dus ik ging aan de slag en wachtte vervolgens weer een poos. Het was eigenlijk wel goed dat het langzaam ging, omdat ik zo de tijd had om te wennen aan het idee dat mijn verhaal door iedereen zou kunnen worden gelezen. Voorzichtig stond ik de gedachte toe dat het misschien echt iets zou worden. Deze zomer belandden mijn verhalen op het bureau van de hoofdredacteur, en mailde ze mij: ze was enthousiast, ik mocht langskomen.

En toen ging het ineens lopen. Er kwam een tijdlijn, een publicatiedatum. In de vakantie herzag ik het manuscript, in de trein, op het strand, aan de rand van een zwembad, voordat ik de eerste versie aanleverde. Ik tekende een contract in mijn yogalegging op de bank. Ik werd uitgenodigd voor een auteursborrel, waar ik me opeens tussen allerlei serieuze schrijvers bevond: mensen die de kost verdienden met fictie, poëzie, vertalingen. ‘En wat doe jij hier?’ vroegen ze voorzichtig aan mij. Ik vertelde dan over het boek, een kort praatje dat ik steeds vaker hield sinds ik wist dat het er ging komen. ‘Oh, dus dit is je debuut?’ vroegen ze verheugd. Inderdaad, ja. Dat woord gaf er extra gewicht aan. Mijn debuut. Het werd langzaam echt.

We mailden heen en weer over het omslag, lettertypes, roze dat toch wel erg roze was, en dat het uiteindelijk toch groen ging worden. Ik kreeg voor het eerst feedback op iets wat ik had geschreven. Aan de universiteit is dat natuurlijk aan de orde van de dag, maar van mijn creatieve projecten was ik tot dan toe altijd schrijver, hoofd- en eindredacteur geweest. Nu keken er professionele ogen mee. Het bleek vriendelijk en concreet commentaar. (Zo werd ik op bepaalde patronen gewezen: ‘Je gebruikt wel erg vaak een gedachtestreepje.’ Absoluut waar – tel ze voor de grap maar eens in dit stuk.) Ik vond het heel bijzonder dat mijn verhalen met zoveel aandacht waren gelezen, met als doel ze nog beter te maken.

En zo zijn we aanbeland bij deze dag, waarop dit alles bekend wordt gemaakt, in de catalogus van de uitgever en op sociale media. Het vormde voor mij een goede aanleiding om eens na te denken, over het schrijven en hoe serieus ik dat wil nemen. Er was nog altijd de twijfel of er nou echt wat van zou komen, die me tegenhield om er serieus iets mee te gaan doen. Tot ik vorige week besefte: ik heb er al ‘serieus’ iets mee gedaan. Er is al ‘echt’ iets van gekomen. Er komt een boek! Was dat nog niet genoeg? Dus heb ik mezelf beloofd mijn creatieve ideeën voortaan meer prioriteit te geven. Plannen genoeg, maar tijd om ze uit te werken ontstaat nu eenmaal niet zomaar. En misschien dat ik mezelf dan ook eindelijk schrijver durf te noemen.

Dit was dus de reden dat het zo lang stil was hier – de tijd die ik had om te schrijven, ging allemaal hierheen. Ik vind het heel leuk om het nu eindelijk te kunnen delen. Mocht je Niet bepaald sexy alvast willen reserveren, dan kan dat vanaf nu. Tip: reserveer via Libris, dan kan je bij het afrekenen je favoriete boekhandel selecteren en gaat het bedrag naar hen. Updates over het boek zal ik plaatsen op Instagram, @dekunstvan.blog. Rond 8 maart (Internationale Vrouwendag!) zal ik hier ook zeker iets plaatsen. Je kan mijn blogs ook via de mail ontvangen, scroll daarvoor even helemaal naar onderen op deze pagina.