LAAT MAAR

9R7A4382

De term ‘testweek’ is vervangen door ‘schoolexamenweek’, dit jaar. Dat betekent dat het inmiddels echt ergens om gaat. Enerzijds is dat angstaanjagend: als je nu op je bek gaat, is het minder gemakkelijk recht te trekken. Maar wanneer je er niet te veel bij nadenkt, is het verschil nauwelijks merkbaar. Zo’n week ziet er namelijk precies hetzelfde uit als dat de vijf jaar hiervoor het geval was. Of het nu een test heet of een schoolexamen, de situatie is hetzelfde: één te warm klaslokaal, dertig leerlingen en vijftien proefwerkblokken.

Wat met de jaren wel veranderd lijkt te zijn, is mijn organisatievermogen. Of eigenlijk het gebrek daaraan – het is immers steeds verder afgenomen. Meestal zie ik dit niet als een probleem; ik functioneer juist wel goed wanneer het (zoals ik het zelf graag noem) een prettige rotzooi is tijdens het studeren. Ik bouw mezelf in met boeken, examenbundels en vooral veel gelinieerd papier, om alles wat ik absoluut niet moet vergeten op te noteren.

9R7A4377

Wanneer ik thuis ga samenvatten lukt me het wel om dit systematisch te doen. Op school is dat een heel ander verhaal. Om te beginnen vergeet ik bij bepaalde vakken steevast mijn schrift. Frans is daar een goed voorbeeld van. Deze periode schreven we elke week thuis een brief (tenminste, dat was de bedoeling), waarna we in de les een foutenanalyse maakten. Bij gebrek aan een schrift schreef ik deze afwisselend op de achterkant van mijn brief, in het schrift van een ander vak of op een proefwerpapiertje dat zich toevallig in mijn tas bevond. Vervolgens stopte ik al die losse blaadjes in een mapje, tussen een boek of in mijn agenda, onder het mom van ‘dan raak ik het niet kwijt’. Om het vervolgens kwijt te raken, dat snap je.

En dus was ik vanavond omgeven door allerlei halfslachtige Franse aantekeningen, waarin ik structuur probeerde aan te brengen. Daar ben ik uiteindelijk langer mee bezig dan met het leren zelf. Op zo’n moment benijd ik de mensen die hun zaken altijd perfect op orde hebben: alles gelabeld, gealfabetiseerd en in regenboogkleurige mapjes. Mensen die elke les hun huiswerk hebben gemaakt, nagekeken en verbeterd met rode pen. Mensen die nooit hand-outs kwijtraken en altijd al drie weken van tevoren weten wat de teststof is, omdat zij wél de studieplanner hebben bekeken.

Tijdens de lesweken kan het me niet schelen. Ik heb toch zeker wel wat beters te doen. Maar naarmate de proefwerken naderen, krijg ik toch een beetje spijt van de momenten waarop ik dacht: ‘Laat maar.’

9R7A4387

Elke middelbare scholier heeft door de jaren heen, bewust of onbewust, een eigen leersysteem ontwikkeld. Dat bleek ook weer in de herfstvakantie, toen zowel Mart als ik aan het studeren waren voor de schoolexamens. Hij verbaasde zich erover dat ik nog voor geen enkel vak “alles” geleerd had. Ik verbaasde me erover dat hij zich een hele dag kon focussen op één onderwerp. Bij mij wordt elk vak verdeeld in blokjes. Anders wordt het te groot, te veel en kan ik het niet meer overzien. Dat resulteert erin dat ik helemaal niets meer doe. Voor het doen van één blokje kan ik veel makkelijker energie opbrengen. Soms zelfs zoveel energie dat ik er met gemak een tweede of derde aan vastplak.

Energie, dat is een belangrijk woord tijdens testweken. En dan bedoel ik niet alleen bij mijn favoriete bètavakken. Het hanteren van mijn eigen energieniveau in deze periode, dat heb ik echt moeten leren de afgelopen jaren. Want het vreet energie van me, al dat gestudeer. Ik heb het constant koud, en aan het eind van de dag bevindt er zich vaak een dichte mist in mijn hoofd, bestaand uit allerlei gedachten die door elkaar lopen. Stoppen of doorgaan, dat is de vraag op zulke momenten. Inmiddels heb ik een regel voor mezelf gesteld: wanneer ik stop met leren, mag ik er niet meer over piekeren. Anders had ik net zo goed door kunnen leren – dat kost evenveel energie.

Dus wanneer ik stop, ga ik iets totaal anders doen. Iets waar ik weer energie van krijg. Opwarmen onder de douche. Een tijdschrift lezen op de bank, een romantische komedie kijken waar niet al te veel hersenactiviteit bij nodig is. Of buiten foto’s maken van de bomen die zijn verkleurd terwijl ik aan het studeren was. Met de jaren is gebleken: voor mij werkt het soms juist goed om te laten.