‘Wat vind je belangrijker,’ vroeg de docent, ‘dat het gezellig is, of dat er hard gewerkt wordt?’ Hij was het uur ervoor in mijn les komen kijken en constateerde dat ik wel heel veel met een glimlach deed. Ik zag het ook, toen ik het op video terugkeek. ‘Jongens,’ hoorde ik mezelf voor misschien wel de vijfde keer zeggen. Ik sprak drie leerlingen aan die constant aan het klieren waren. ‘Ik weet niet hoe ik het nog duidelijker kan maken dan dit – doe het niet!’ Vervolgens schoot ik in de lach om het feit dat het deze bijna volwassen gasten niet lukte om even drie minuten van elkaar af te blijven.
(‘Ik kan er ook om janken,’ zou mijn moeder zeggen, ‘maar daar heeft ook niemand iets aan.’)
Sinds februari loop ik stage op een middelbare school in Utrecht, waar ik CKV geef in de vierde en kunstgeschiedenis in de vijfde. Ze geven er geen doorsnee onderwijs: er is veel vakoverstijgend, projectmatig, leerlingen krijgen veel vrijheid om hun eigen planning te maken.
Oh, en er zijn geen regels.
Althans – zo lijkt het.
In de eerste week was ik vooral bij andere docenten aan het meekijken. Het viel me direct op dat het er allemaal wat losjes aan toeging. ‘Het lijkt helemaal niet op een school,’ vertelde ik wanneer me gevraagd werd naar mijn ervaringen. Het leek helemaal niet op mijn school, bedoelde ik dan eigenlijk. Wanneer ik langs de lokalen liep, zag het er absoluut niet uit zoals in mijn herinnering: leerlingen in rijtjes, schriften op tafel, hun blikken gericht op een docent vooraan. Leerlingen hadden hier veel meer ruimte om te doen waar ze zin in hadden. Ik zag ze zittend op tafels de uitleg volgen, ik zag ze slepen met meubilair als ze op een andere plaats wilden zitten. Ik zag leerlingen op willekeurige momenten het lokaal uit wandelen – waarheen, dat was me een raadsel. Mocht dat allemaal zomaar? Bij navraag bleek dat niet alleen de leerlingen, maar ook de docenten erg vrij waren. Dat betekende dus geen algemeen geldende regels: wat wel en niet mocht, dat moest ieder voor zich uitmaken.
Deels vond ik dat fijn. Van regels-om-de-regels zou ik niet gelukkig worden. Van stagiairs op andere scholen hoorde ik over kledingvoorschriften en nablijflokalen, wat ik zeker niet gezellig vond klinken. Hoe zat dat op deze school eigenlijk, vroeg ik mijn stagebegeleider. Ze vertelde dat leerlingen niet uit de klas konden worden verwijderd. ‘Of ja, je kan iemand er wel uit sturen, maar ik zou niet weten waar diegene dan heen zou gaan. Je moet gewoon samen het gesprek aangaan.’ Dat klonk als een prima oplossing voor mij. Ook in het feit dat docenten bij de voornaam werden genoemd – geen meneer, geen mevrouw – kon ik me goed vinden.
Op deze school zonder regels ligt de bal dus bij mij, en dat kan ook wel eens lastig zijn. Want wat zijn mijn grenzen eigenlijk?
Op tafel zitten tijdens een uitleg? Prima, dat doe ik zelf ook altijd. Als diegene maar oplet.
Een vraag beantwoorden zonder een hand op te steken? Niet zo erg, het enthousiasme wordt gewaardeerd.
Een prullenbak van driehoog naar beneden gooien? Ik had het niet kunnen verzinnen, maar dat bleek een duidelijke ‘nee’.
Bij een excursie naar de Tweede Kamer die enorme roltrap omhoog gebruiken om over naar beneden te rennen? Nee natuurlijk, maar ik moest er wel degelijk om lachen.
Te laat komen? Dat deed ik zelf ook vrij vaak, ik meld dus zelden iemand te laat. Maar waar ligt de grens tussen te laat zijn of afwezig? Is het dan genoeg om de laatste tien minuten op te komen dagen?
Iets eten tijdens de les? Geen probleem, honger laat zich niet altijd timen. Maar wat doe ik dan met een leerling die met een familiezak friet komt binnenwandelen?
(Mijn grens bevindt zich blijkbaar ergens tussen een Liga en eten waardoor het lokaal naar een snackbar gaat ruiken.)
En zo is elke dag vol keuzes: wat sta ik toe, wat laat ik gaan?
Soms voel ik wel aan dat ik bepaalde dingen liever anders zou zien. Neem telefoons in de les. Liefst zou ik zo’n zak hebben naast de deur, met dertig genummerde vakjes. Alles erin, geen gezeur. Maar zo’n besluit zou me – zeker op deze anti-autoritaire school – niet bepaald populair maken. Daarbij vind ik het te makkelijk om die telefoons tot de ultieme bron van het kwaad te maken. Het zijn pubers – wanneer ze willen, vinden ze ook zonder telefoon wel een manier om niks te doen.
En dus vraag ik het nog maar een keer aardig.
(‘Doe je ‘m even weg? Nee, niet op tafel – echt weg. Dankjewel!’)
Ik wil dat er hard gewerkt wordt én dat het gezellig is. Dat zou echt moeten kunnen – ik heb zelf genoeg aardige docenten gehad die toch echt niet over zich heen lieten lopen. Maar naar de balans is het nog zoeken.
Zo komt het dat een aantal leerlingen steevast te laat zijn in mijn les, maar wel met een blik van ‘duizendmaal sorry, ik ga al zitten!’ Zo komt het dat een leerling, toen ik haar vroeg waarom ze dan niet gemotiveerd was om iets te doen, tegen me zei: ‘Het is echt een leuke opdracht, hoor! Maar ja, wij hebben er gewoon niet zo’n zin in. Je moet het volgend jaar maar weer proberen met een nieuwe groep.’ Zo komt het dat een leerling wel een les lang liep te klieren, maar ook begrijpend knikte toen ik hem vroeg nog even te blijven. Wat ging hij de volgende les anders doen? ‘Ik denk dat ik maar even apart ga zitten, zodat ik goed kan werken. Wil je me daaraan helpen herinneren?’
En zo komen ook de lieve leraren er wel.
Ik ben er weer! Heel leuk dat je nog steeds meeleest. Ik ben al langere tijd bezig met een groter schrijfproject, dat ik niet hier wilde plaatsen. Hopelijk kan ik daar binnenkort meer over delen. Daarnaast loop ik dus stage, wat veel van mijn tijd en energie vraagt. Ik vind het wel enorm leuk, en maak genoeg mee om over te schrijven. Dat wil ik dan ook vaker gaan doen – ik heb nog een paar ideeën liggen. Als je niets wilt missen kan je mijn verhalen via mail ontvangen (onderaan de site vind je een inschrijfknop) of mij volgen via Instagram, @dekunstvan.blog. Tot de volgende!
Leuk om weer een mailtje van je te krijgen Milou! Ik blijf het lezen :)
Mega leuk Fleur!
Trouwe lezer hier hoor! Zeker met dit thema (in de kern toch ook op jouw oude en mijn huidige school herkenbaar, die worsteling). Veel plezier op stage en met het zoeken van die gulden middenweg.
Ah wat leuk Nicole! Moet veel denken aan het Eckart dus steeds, toch eigenlijk m’n enige referentiekader. Kan me inderdaad voorstellen dat dit op elke school eigenlijk wel speelt, of er nou veel regels zijn of niet
Hoi Milou, Sinds lang weer eens echt genoten van een kort verhaaltje.
Heel Leuk. Dank.
Hartelijke groet, Henny en Joep