Op weg naar een vriend kom ik twee astronauten tegen. De een loopt met onzekere passen door de schemering, de ander zweeft op de schouders van haar vader. Het is 31 oktober: Halloween. Het is eigenlijk al twee weken bezig, met feestjes in huiskamers en bij verenigingen. ’s Avonds aan de seltzer, ’s ochtends brak in college.
Vandaag verdween een van mijn medestudenten plots naar de gang. Tien minuten later kwam ze terug – ogen rood, kauwgom in haar mond. Ze probeerde het nog even. Uiteindelijk verliet ze in tranen het lokaal, iets stamelend over een tentamen dat ze nog moest maken.
Ze kon niet op medeleven rekenen.
‘That was so embarrassing. She has to grow up, act professional,’ sputterde klasgenoot Chelsea tijdens de lunch. Ik mompelde dat ik geen energie had om me op te winden over andermans gedrag. Chelsea draaide bij, een kwartslag.
‘I think I’m just mad because I feel the same way, and I did manage to behave myself.’
Blijkbaar had ook zij die ochtend haar maag geleegd tijdens college. Nu zat ze stralend tegenover me.
Work hard, play hard, dat is het streven.
Maar langzaam kwam ik erachter wat dat betekende. Wekelijks tailgaten: indrinken voor de football game. Als de wedstrijd om elf uur ’s ochtends begint, gaan de flessen om half zeven open. Een boterham met pindakaas erin en gaan. Het betekent dat de bieb nooit gesloten is. De meeste studenten zitten met hun neus in de boeken. Anderen laten hun hoofd erop rusten: ze doen een dutje aan hun bureaus, omdat ze nog niet volledig wilden opgeven. Het betekent in september al op zoek gaan naar een zomerstage voor volgend jaar. Het betekent geen double, maar een triple major.
Ik wist niet meteen hoe ik mezelf tot dit alles moest verhouden. Ik kan toch niet hard worken én hard playen? Hoe zit het met hard om negen uur in bed liggen en drie afleveringen Queer Eye kijken? Hard op road trip gaan en opzondagavond helemaal gaar terugkomen, zonder energie om nog opdrachten te maken? Hoe zit het met hard je les skippen omdat je een baaldag hebt? Hard twintig minuten onder de douche staan huilen met heimwee?
Work hard, play hard. Dat betekent dat je mail krijgt over een medestudent die is overleden. ‘While the official cause of death has not been determined, police at this point do not expect foul play.’
‘What does that mean? Was it an accident?’
‘Oh, no,’ zegt Chelsea, bijna nonchalant. ‘It was suicide.’
Ze bedoelt het niet gevoelloos, verzekert ze me. Het gebeurt alleen vrij vaak. Een paar keer per jaar. De mail is tekenend: een indrukwekkende lijst met prestaties, maar geen doodsoorzaak. Zelfs als je er niet meer bent, is dat je eer te na. Maar de hele campus weet het.
De vraag die ik hier vaakst krijg, gaat over de verschillen. Wat is er anders waar ik vandaan kom? Volgens mij is de mentaliteit het voornaamste. Ik leg dan uit wat ‘the culture of six’ betekent.
(‘The culture of sex?’
‘Yes. Because we have double beds, and no roommates, we have a lot more sex than you guys do.’)
De zesjescultuur, dus. Liever een zes zonder stress – je weet hoe dat gezegde gaat.