er zijn

scan0023.jpg

In het kader van ‘het is ook goed om dingen te doen enkel omdat ze leuk zijn’, ben ik op zangles gegaan. Een soulkoor, wel te verstaan – een groep van zo’n vijftien dames, van alle leeftijden, maar voornamelijk studenten. Iedere donderdagavond komen we samen in het cultuurhuis bij mij om de hoek. We zingen Stevie Wonder, Aretha Franklin – dat soort namen.

Ik volgde er al eerder een zangcursus, ‘voor beginners’ – wat ik was, dus dat leek me een prima plan. In de praktijk bleek het echter een soort therapieklasje, met mensen die wel wilden, maar niet durfden te zingen. Daar had ik dan weer geen last van; ik durfde prima, zeker in vergelijking met de rest. (Het klonk alleen niet altijd best.) Iedere les moest er wel iemand huilen van de stress, wanneer ze een of twee regels solo moesten doen. Soms zat er meer achter – een overleden konijn, beëindigde driehoeksverhouding, voorwaardelijk verlof, het kwam allemaal voorbij. De groep knikte dan, bood schouderklopjes en slokjes water. Ik voelde me ondertussen bezwaard omdat ik het allemaal niet zo serieus nam en vooral de neiging moest onderdrukken om te lachen, vanuit de gedachte: waar ben ik in hemelsnaam beland?

Dat ging ik nu anders aanpakken. Een koor leek me een goede zet – ik heb niet de illusie dat men twee uur naar mijn zangstem zou willen luisteren, maar in een groep komt ‘ie prima tot z’n recht. Enthousiasme en zin om te zingen, dat waren de vereisten. Daar kon ik aan voldoen – close harmony-partijen zijn groot favoriet bij mij. Het leek me heerlijk om op die manier deel te zijn van iets groters.

En dat is waar, zo blijkt. Elke donderdagavond betekent anderhalf uur genieten. De docente draagt daar enorm aan bij: zelden heb ik iemand gezien die zo onwijs zichzelf is, en ons dat ook laat zijn. Het is een combinatie van zeggen waar het op staat en ieder in z’n waarde laten. Zo moedigt ze je aan je hele bereik te gebruiken. Als er dan ineens een raar geluid je mond uit komt, noemt ze dat niet vals, maar ‘wat laag geïntoneerd’. Even om lachen en verdergaan. Niets is fout, probeer maar uit. Ze complimenteert mij om m’n dansjes terwijl ik zing – stel je daar niet te veel van voor, ik kan gewoon niet stilstaan – maar zal dat nooit van iedereen vragen. Ze geeft tips, over het ontspannen van je lippen, het kantelen van je strottenhoofd, ze weet het allemaal. Regelmatig gooit ze er een oneliner in die ik graag zou opschrijven. ‘Die lage stukken,’ begint ze dan, waarna ze zachter gaat praten, ‘moeten vanuit je kut komen’.

Het allerbeste deel van de les heeft echter niets met zingen te maken.

Stel je voor, het is weer zo’n dag. Er moet een verslag gemaakt worden. Gelukt, alleen de printer spuit maar halve pagina’s uit. Ondertussen donderen je boekenplanken naar beneden – te zwaar beladen voor ons peperkoekhuis. Gelukkig zat je niet op het bed eronder, maar toch vervelend. Je ontdekt dat je een belangrijke verjaardag bent vergeten. Je hebt je kamer opgeruimd, maar té grondig – je ov-kaart is kwijt en nu kan je alles weer overhoop halen. Je ontbijt is een appel, je avondeten een tosti – zo’n dag waarop je van voren niet weet dat je van achteren bestaat.

Een minuut te laat kom je het lokaal binnenrennen, de anderen zijn er al. Je gaat in de kring staan. ‘Draai halve rondjes met je hoofd.’ Het is stil, op af en toe wat gekraak na. ‘Rondjes met je schouders. Steeds groter. Nu achteruit.’ Diep inademen, je lang maken, uitademen en alles laten ontspannen. Zo dertig seconden ondersteboven hangen. Dit is je lijf, het werkt naar behoren. Je hoeft niets, behalve er zijn.

Wanneer neem je daar nou eens de tijd voor?

Laat een reactie achter

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.