Dit is het duizendste verhaal.
Een verhaal over smalle zandweggetjes die nergens naartoe leiden, afgezien van een weiland aan weerskanten.
We stapten uit, liepen richting de zon. We baanden ons een weg door takken en over sloten, tot we de rand van nog zo’n weiland bereikten. Mijn zwarte laarsjes zakten weg in de stoffige aarde. Voetstappen doorbraken nu het gestreepte patroon dat daarin zo zorgvuldig was aangebracht.
Over hoe we wachtten tot de zon verder zou zakken en de lucht roze zou kleuren. En dat we ons afvroegen hoe dat eigenlijk kon. Dat ik dat zou moeten snappen, maar niet deed.
(Over hoe het heel sereen had kunnen zijn, ware het niet dat er zich een puppyschool honderd meter verderop bevond. Maar dat kan je op de foto’s natuurlijk niet zien.)
Batterijen raakten leeg en het werd kouder, het was tijd om te gaan. We liepen terug, ik keek nog één keer om. De silhouetten van de bomen staken af tegen een voorzichtig roze lucht.
Wauw, Wauw, Wauwie wat een prachtige foto’s, Milou!